Ook in Vlaanderen hebben de boekhandels het zwaar. Met kunst en vliegwerk houden ze stand. Zoals boekhandel Malpertuis in Genk. “Bij ons is de markt uitgepuurd tot een minimum.”
“Allemaal nieuw!”, roept Jan Feys aan de deur van Boekhandel Malpertuis bij wijze van welkom. Hij wijst naar buiten, naar de met zachtrode klinkers bestrate, net opgeleverde Molenstraat. Anderhalf jaar lag de straat open voor onder- en bovengrondse aanpassingen. Het heeft de boekhandel een omzetderving van zo’n twintig procent gekost, zegt Feys. Of er ook een compensatie was van de stad? “Tweeduizend euro”, zegt hij en haalt de schouders op.
Te lang werd het straatbeeld gevormd door een afwisseling van kuilen, hopen zand en daartussen allengs vorderende stratenmakers. “Dat het voor de kleinhandel in de Molenstraat geen gemakkelijke tijden zijn geweest, hoef ik u zeker niet uit te leggen”, zei Feys afgelopen zomer nog tegen de plaatselijke krant.
Tegelijkertijd wist hij hoe nodig de opknapbeurt was. De leegstand in de straat groeide, de toeloop daalde. Sinds de opknapbeurt zijn er twee nieuwe winkels bijgekomen, een goudsmid en een printatelier voor kleding. “Ze passen in een straat met speciaalzaken”, stelt Feys tevreden vast. “Gelukkig doet de stad moeite om de situatie te verbeteren.”
In 1993 kwam West-Vlaming Jan Feys (54) naar de geboortestad van zijn vrouw Veerle om een boekhandel te beginnen. In Leuven hadden ze na hun studie Germaanse filologie weinig bestaanszekerheid gevonden. Zij had een tijdelijke baan in het onderwijs, hij was ontevreden met zijn job als scheepsagent in de haven van Zeebrugge. “In Genk kwam een huis vrij waar mijn vrouw haar oog op had laten vallen. En ik was toe aan een bestaan als zelfstandige. Dus de keus was snel gemaakt.”
Er was een Standaard-winkel, verder viel er voor de boekenliefhebber in Genk weinig te halen. Volop kansen dus voor een literaire boekhandel, meende Feys, al heeft de markt sindsdien flink ingeboet. De afgelopen 25 jaar is het aantal zelfstandige boekhandels in Vlaanderen gehalveerd naar dertig; Malpertuis is met zo’n 15.000 titels op 180 vierkante meter vloeroppervlak een van de kleinere. Aan omzetgroei durft Feys niet meer te denken. Als hij terug kan groeien naar het niveau van voor de wegenwerken, is hij tevreden.
Malpertuis is een literaire boekhandel met een grote afdeling kinderboeken, een combinatie waar een particuliere én een zakelijke afweging achter schuilgaan. Feys: “Bij de ketenboekhandels hebben de meeste boeken een leven van twee tot drie maanden. Daarna gaan ze eruit en worden vervangen door een nieuwe lichting.” Bij Malpertuis is het omgekeerde het geval. Voorbeeld: van Himmlers hersens heten Heydrich, de bestseller van Laurent Binet, staat de gebonden editie uit 2010, het jaar van publicatie, nog in de rekken.
Net als Nederland heeft ook Vlaanderen sinds kort een vaste boekenprijs, zij het in een zachte variant. Na zes maanden mag een boek met korting worden aangeboden; in Nederland mag dat pas na twee jaar. Veel Vlaamse boekhandels kunnen overleven doordat bibliotheken er hun inkopen doen. Overigens pas na een openbare aanbesteding waar ook buitenlandse bedrijven aan meedoen. De lokale boekhandels blijven in dat geweld overeind omdat bibliotheken hoge eisen stellen aan de service. Daardoor worden de literaire titels In de Genkse bibliotheek geleverd door Malpertuis, de non-fictietitels gaan naar de Standaard-winkel. De afspraak is van eminent belang voor Malpertuis. Feys: “Onze leveringen aan bibliotheken in Genk en omgeving is goed voor zo’n 25 procent van de omzet.”
Als migrantenstad is Genk extra lastig voor een boekhandel; zestig procent van de inwoners heeft een niet-Vlaamse achtergrond. “Van de oudere generatie krijg ik hier amper iemand in de winkel”, zegt Feys. “En het is nu pas dat de jongere generaties binnenwandelen.”
En dan zijn er nog de gekende gevolgen van digitalisering en ontlezing, die in Vlaanderen eerder de kop opstaken dan in Nederland. “Bij ons was de markt eerder uitgepuurd tot een minimum. Bij jullie zie ik nog steeds berichten over boekhandels die moeten sluiten. Terwijl Nederland bij ons toch lange tijd een voorbeeldland was.”
Zijn liefde voor het lezen ontstond al vroeg. “Ik kom uit een gezin met negen kinderen. We hadden thuis een grote bibliotheek, op school lazen we de gepopulariseerde versies van de klassieken. Mijn huidige voorkeuren? Goh, ik lees de meest diverse boeken. Ik ben een liefhebber van John Irving, maar echte favorieten heb ik niet.”
Er zijn twee constanten: hij leest vooral fictie, van niet-Vlaamse schrijvers. “Ik heb ze wel gelezen hoor, Elsschot en Claus en Boon, ze kunnen me niet bekoren. Liever lees ik de buitenlandse schrijvers.” Hij leest ze te hooi en te gras, en laat zich graag verrassen door hem nog onbekende auteurs. Als voorbeeld pakt hij Reservoir 13 van Jon McGregor uit de kast en steekt er een gepassioneerd verhaal over af.
Wat hij zou hij doen, mocht hij minister van cultuur zijn, om het lezen in ere te herstellen? “Het is duidelijk dat het grote werk zich in het onderwijs bevindt. Het is de frustratie van mijn vrouw als lerares: hoe krijgen we kinderen weer in contact met boeken?”
Nou? “Door schrijvers naar de scholen te halen. Door kinderen meer verschillende boeken voor te leggen. Door de Dag van de Poëzie tot een verplichte les te maken. Mijn vrouw werkt op een school met veel migrantenkinderen. Die kwamen die dag hun eigen gedichten voorlezen. Hoe fier ze daar op waren!”
Dit is de achtste aflevering in een reeks van twaalf over boekhandels in tijden van internet en ontlezing.