Iedere film zit vol onzichtbare beelden. Denk aan de dingen die zich als het ware achter de camera afspelen. Aan gebeurtenissen die een personage navertelt, zonder dat je ze te zien krijgt. Aan alles wat zich bevindt tussen het einde van de ene scène en het begin van de andere. 

Waar is dat ‘tussen’, dat ‘achter’? Mijn antwoord zou zijn: ergens halverwege de film en het geestesoog van de toeschouwer. Dat is de immens rijke zone waar de verbeelde beelden van een film ontstaan.

Zoals gezegd, elke film steunt op zulke verbeelde beelden. Maar sommige maken je daar bewuster van dan andere. Sommige films nodigen je expliciet uit om hun wereld actief vorm te geven, alsof ze zelf om de hoek van die wereld blijven staan of bij het betreden ervan een blinddoek omknopen. Jij wordt als het ware geacht in hun plaats te kijken. 

Scène uit Samsara

Ik kan deze gedachte formuleren omdat ik zojuist Lois Patiño’s onvergelijkbare documentaire-drama-essay Samsara heb gezien. En dan gebruik ik het woord ‘zien’ niet alleen bij gebrek aan iets beters, maar ook om voorzichtig om te gaan met een film die u het beste zo onbevangen en onwetend mogelijk tegemoet kunt treden. Tenzij u epilepsiepatiënt bent.

Als filmcriticus behoor je beroepshalve ook zelf bedreven te zijn in het verbeelde beeld. Je moet een film alvast in woorden voor ogen kunnen toveren, zodat de mensen die hem nog niet hebben gekeken tóch een ‘beeld’ ervan kunnen vormen. Ik zou nu stiekem in uw hoofd willen kruipen om te ontdekken welk idee u inmiddels van Samsara heeft: ik zou willen weten welke luikjes de boeddhistische titel heeft geopend, en hoe dat is vervloeid met mijn bewust vage (maar kloppende) genreaanduiding en de waarschuwing die ik gaf aan de epileptici onder het filmpubliek. 

Hoezo knoopt deze film zichzelf een blinddoek voor? En op welke manier doet hij dat dan?

Hoezo knoopt deze film zichzelf een blinddoek voor? En op welke manier doet hij dat dan? Ik ga het u hier niet vertellen. Liever vul ik het beeld een beetje aan, om het nog wat concreter én mysterieuzer te maken. 

Samsara, dat op het filmfestival van Berlijn de juryprijs won, speelt zich deels af rondom een tussen rivier en jungle gelegen klooster in Laos. Novice Be Ann (Toumor Xiong) maakt kennis met de sympathieke twintiger Amid (Amid Keomany), die naar een hiphop-carrière verlangt maar zijn tijd nu vooral op een zeer meditatieve manier besteedt: dagelijks vaart hij met zijn bootje naar een oude vrouw, die hij aan haar slepende sterfbed voorleest uit het Tibetaans Dodenboek. Hij hoopt haar op die manier op weg te helpen in het bardo, het tussenrijk tussen leven en dood, waar ze zal verblijven tot haar ziel een nieuw lichaam vindt. De enige wens die ze nu nog heeft, is dat ze terug zal keren als dier.   

Een lief geitje wandelt er ook door de film, en een olifant, misschien ook een gouden hert, levend in de ingestorte grot achter de waterval. Proeft u nu al iets van de hypnose die Samsara op u zal uitoefenen? Hoort u zijn geluiden al?

Dit is waar filmkritiek bij een transcendentale ervaring als Samsara op neerkomt: het beschrijven van een droom die nog gedroomd moet worden.

Lois Patiño, Samsara. Vanaf 15.02 te zijn in de filmtheaters.