Hun familieband evolueerde in de loop der jaren tot een zielsverwantschap, vandaar dat Han en Ted Noten zich broerneven noemen. Han (1958) is Eerste-Kamerlid (PvdA), burgemeester van Dalfsen en mediator in de crisis binnen de FNV. Ted (1956) is een internationaal gevierde ontwerper en werd dit jaar tot zijn grote verrassing kunstenaar van het jaar 2011.

Ze groeiden op in een tijd dat de keramische industrie in Limburg op volle toeren draaide. Vanwege de grote hoeveelheid klei in de uiterwaarden van de Maas was de productie van bakstenen, dakpannen en gresbuizen een florerende bedrijfstak. Allebei hun vaders waren directeur van een steenfabriek.

Han Noten: “Mijn vader had in de glorietijd honderd man in dienst. Swalmen telde zeker dertig grote en kleine kleiwarenfabrieken, zogenoemde pannesjoppe. Daar is niets meer van over. Door de opkomst van beton, pvc en andere plastics is de hele branche failliet gegaan.”

Ted Noten: “De teloorgang had ook te maken met gebrek aan beleid en visie van die generatie fabrikanten. Het waren hardwerkende mensen die geen benul hadden hoe ze hun bedrijf moesten voorbereiden op de nieuwe tijd.”

Han: “Vanaf mijn zesde heb ik in de fabriek gewerkt. We hadden een moderne tunneloven. De wagens werden steeds verder naar het vuur getrokken. Soms stortte zo’n wagen in en kwam de troep op het spoor te liggen. Onder die tunnel was een nauwe gang gemaakt. Dan trok mijn vader mij een asbestpak aan en moest ik, omdat ik klein was, die gang in om alles op te ruimen.”

Ted: “Ik werkte na schooltijd in de fabriek. Weigeren was geen optie. Bovendien: je voelde dat je deel uitmaakte van iets. Als kind kreeg je verantwoordelijkheid. Daar komt bij dat ik er, in tegenstelling tot Han, werkte uit financiële noodzaak. Het scheelde loonkosten.”

Han: “Van ons werd verwacht dat we het bedrijf zouden overnemen. Ik ben geen bètaman en toch wilde mijn vader dat ik ingenieur zou worden. Hij zei: ‘Je hoeft niet per se de fabriek over te nemen, maar je moet wel ingenieur worden, dan kun je later nog altijd kiezen.’ Er werd dus een sprankje eigen keuze gesuggereerd. Na de middelbare school – ik heb er vier versleten – wilde ik weg en ben in Nijmegen psychologie gaan studeren.”

Ted: “Ik vertrok naar Amerika, onder invloed van de tijdgeest: flowerpower, lang haar, Jack Kerouac, lsd. Ik was volop aan het experimenteren en was vatbaar voor trends. Werd vegetariër, reisde liftend door Amerika.”

Han: “Ik was veel braver. Was bezig met cultuur, schreef veel en ging naar het voorbereidende jaar van de Toneelacademie in Amsterdam waar ik wegens gebrek aan talent ben afgegooid. Maakte een dagelijkse strip in De Limburger. Ik was een redelijk oppassende jongen die via de kunst een poging ondernam om zijn ziel ruimte te geven.”

Ted: “Na terugkeer uit Amerika heb ik drie jaar gewerkt in een psychiatrische inrichting in Maastricht. Drie weken werken, één week naar school. Ik woonde in de Voerstreek. De taalstrijd was flink opgelaaid, er werd zelfs geschoten. Ik was op de macrobiotische toer. Stond ’s nachts op om bij volle maan in mijn moestuin radijszaad te poten, want ik volgde de zaaikalender van Maria Thun. Ik was radicaal op alle fronten.”

Vervolgens maakte Ted reizen door India en Afrika. Op straat in Athene leerde hij de kneepjes van de edelsmeedkunst en was meteen verkocht. Terug in Swalmen meldde hij zich aan bij de kunstacademie in Maastricht. Dat viel thuis niet in goede aarde. “Wat dacht je: ouders die zich kapot hadden gewerkt om hun zoon een goede scholing te geven en dan kom ik thuis met de mededeling: ‘Ik ga naar de kunstacademie.’ Maar ik kan het mijn ouders niet kwalijk nemen. Kunst bestond toen niet in Limburg. Dat was overbodig, decadent, iets voor anarchisten. Maar toen ik voor de eerste keer in de krant stond was mijn moeder apetrots.”

Han: “Mijn moeder nam op haar 23e het besluit geen boeken meer te lezen. Dat leidde haar af van haar verantwoordelijkheden: huishouden, zorg voor de kinderen enzovoorts. Ik probeer dan te begrijpen waarom een jonge, intelligente vrouw besluit om zichzelf intellectueel onvruchtbaar te maken. In die tijd moest je veel en mocht je weinig. Ze is nu 83 en leest ontzettend graag.”

Ted: “Er waren ook mooie dingen. Denk aan de processies, het theatrale en het bombastische van de rooms-katholieke kerk. Er zit kitsch in mijn werk die voortkomt uit visuele indrukken uit mijn jeugd.”

Han: “In Teds werk zit emotie, maar ook ironie. Alsof de emotie hanteerbaar moet blijven. Ted is jarenlang enorm kwaad geweest. Die fenomenale kwaadheid, die niemand zag behalve ik, propte hij in zijn kunst. Daarin moest natuurlijk een relativering worden aangebracht. Dat haakje de andere kant op hebben we van thuis mee gekregen.”

Ted: “Ik moest ageren en fulmineren. Toen ik in 2008 de prestigieuze Françoise van den Boschprijs had gewonnen liep ik totaal wezenloos door de stad. Ik dacht: ik ben gelegaliseerd, nu gaat het mis, wat moet ik nog? Ik wilde de prijs weigeren. Ik belde mijn moeder om advies. Toen ze vernam dat er een geldbedrag aan verbonden was, zei ze: ‘Nou Ted, wat denk je? Pakken!’”

Halverwege de jaren negentig werd Ted Noten uitgenodigd voor de expositie De Parelketting. Als reactie op zoveel burgerlijke tuttigheid deed hij een dode muis, die hij aantrof in zijn atelier, een parelkettinkje om, goot het geheel in doorzichtig acrylaat en noemde zijn inzending The Princess.

Han: “Pure belediging, gesublimeerde woede, een trap naar het establishment. Normaal hangt een parelketting om de hals van een chique, wulpse dame met voluptueuze boezem. Hij deed haar om een muis!”

Ted: “The Princess is mijn eerste stuk waarin alles samenviel van wat ik te zeggen heb. Onlangs wilde ik het terugkopen van een kunstverzamelaarster uit Chicago. Maar toen ik zag waar de muis woont en hoe de eigenares ermee omgaat, dacht ik: hier hoort ze. Toen was het goed.”

Organisatiepsycholoog Han Noten ging in 1985 aan de slag bij de Industriebond FNV. Hij was ervan overtuigd dat zijn vader groot misbaar zou maken over een betrekking bij de vakbeweging. “Toen ik hem het nieuws vertelde viel er een korte stilte. Toen zei hij: “Maar jongen, wat geweldig! Ik was zo bang dat je in de zorg terecht zou komen.” Hij dacht dat ik als psycholoog iets onduidelijks zou gaan doen met vrouwen op de sofa. De Industriebond, met de nadruk op het woord industrie, was voor hem een enorme opluchting.”

Ted: “Weet je wat de reactie van mijn vader was? “Han Noten is communist geworden! Wat die zijn vader niet aandoet door over te lopen naar de arbeidersbeweging.” Iedereen verwachtte dat hij jou met een shotgun het dorp zou uitjagen. Dat is niet gebeurd. Dat vond ik wel mooi van je vader.”

In juni 2003 maakte Han, inmiddels directielid bij de NS, voor de Partij van de Arbeid zijn entree in de Eerste Kamer. Vijf maanden later werd hij fractievoorzitter. In zijn fractie zaten zwaargewichten als Ed van Thijn, Erik Jurgens en Frans Leijnse. Han: “Voor iemand als Van Thijn had ik grote bewondering. Die had ik als klein jongetje op tv gezien.”

Zijn vuurdoop was het hoogoplopende conflict rond de rechtstreeks gekozen burgemeester. “De Tweede-Kamerfractie was voorstander van de gekozen burgemeester, maar mijn fractie had onoverkomelijke bezwaren. Anders gezegd: Wouter Bos was voor, ik was tegen. En dat heb je liever niet. Ik werd vermalen tussen alle krachten en ben toen ook bijna afgezet.”

Ted: “Vroeger was de PvdA ook mijn partij, maar ik heb me gedistantieerd van de politiek. Ik vind het hypocriet. Van mij mag de hele politiek de gootsteen in. Ik heb mijn draaicirkel ingeperkt tot mijn eigen wijk en mijn buren.”

Han: “Ik erger me aan het dédain en de arrogantie waarmee de politiek op dit moment haar stelligheden en zekerheden verkondigt in een wereld die door de burger als beangstigend, bedreigend, complex en broos wordt ervaren. Politici moeten niet uit hun nek lullen. Als ex-katholiek ben ik allergisch voor het koppelen van de absolute waarheid aan het absolute gezag. Voor mij is politiek het vormgeven van maatschappelijke verhoudingen waarin burgers samen met elkaar gestalte geven aan de samenleving. Dat betekent dat een politicus het centrale gezag dient te relativeren. Dat doe ik, voel me een twijfelende sociaal-democraat. Dat wordt me ook verweten, want twijfel verkoopt slecht op dit moment. Het is een paradox: ik weet met zekerheid dat twijfel noodzakelijk is.”

Ted: “Ik was eerst kwaad op Han vanwege zijn vlucht naar het platteland. Ik zie hem als een grote geest en vond dat hij premier moest worden. Maar ik begrijp dat hij moest landen. Ik denk dat hij voor het eerst in zijn leven rust heeft.”

Han: “Ik wil weer dingen doen die ik snap. De politiek wordt steeds meer een banale oorlog van oneliners. Dat heb ik als vervreemdend ervaren. De schoonheid van het politieke bedrijf is verdwenen en dat is een weemoedige constatering.”

Al jaren lopen de neven Noten met het plan rond om in hun geboortedorp Swalmen een schoorsteen te bouwen als hommage aan honderd jaar steenindustrie. Han wil een omgevallen schoorsteen, Ted een rechtopstaande. “Pal naast de kerk en dan één centimeter hoger.”

Han Noten: “Ik weet met zekerheid dat twijfel noodzakelijk is.” foto Perry Schrijvers

Ted Noten: “Ik stond ’s nachts op om bij volle maan radijszaad te poten volgens de zaaikalender van Maria Thun. Ik was radicaal op alle fronten.” foto Perry Schrijvers