Het gaat nergens over, maar het is top

Family Affair: Hans Liberg (1954) en Marliz Frencken (1955)

Ze is er nog steeds beduusd van. Op de terugweg van de kunstbeurs in Berlijn besloten beeldend kunstenaar Marliz Frencken en theatermaker Hans Liberg te gaan lunchen in het MARTa museum van Herford waar kunstpaus Jan Hoet zijn ding doet. Op de beurs hadden ze hem nog gezien en dus was het een verrassing dat hij alweer in zijn museum rondliep.

Marliz: “Ik zeg tegen Hans: ik zou hem zo graag eens spreken maar dat staat zo opdringerig. Zegt Hans: ik ga hem wel even een hand geven. Blijkt Hoet een fan van Hans te zijn. Hij kende zelfs stukken uit zijn shows.”
Hans: “Dat is het buitenland hè. Als ik Rudi Fuchs op een kunstbeurs tegenkom, dan zie je hem denken: wat doet die Liberg hier.”
Marliz: “We raakten aan de praat en hij kon me vrij snel plaatsen. Alsof hij door me heen kon kijken. Hij werd héél nieuwsgierig. Hans haalde een catalogus uit de auto. Toen hij die zag, flipte hij helemaal uit. Ongelofelijk, binnen tien minuten had hij een tentoonstelling ingericht. Terug in de auto dacht ik: dit is krankzinnig. Wat moet ik hiermee?”

Hans Liberg en Marliz Frencken ontmoetten elkaar dertig jaar geleden bij toeval in Parijs. Ze wonen sprookjesachtig in de bossen van Hollandsche Rading. Qua uitstraling heeft het huis wel iets van Marliz´ouderlijk huis in Panningen. Haar moeder stierf jong. “De ziekte openbaarde zich toen ik zes weken oud was. Dertien jaar lang heb ik met haar meegeleefd. Ik sliep bij haar in bed en in al die jaren heb ik heel veel gezien. Schoonheid en vergankelijkheid. Ze kwam uit Maastricht was beeldschoon en een kop groter dan mijn vader. Aan de hand van mijn vader verhuisde ze naar Panningen. Eigenlijk was ze veel te sophisticated voor dat botte en sobere Noord-Limburg. Ze hield van mooie kleren, kleuren, stoffen en juwelen. Daar zocht ik ook troost in. Ik versierde altaartjes en was altijd aan het tekenen. Van haar kreeg ik mijn eerste olieverf.”
Hans: “Bij ons thuis was het eerder: hé, er is talent, laten we dat maar geheim houden.” Van jongs af aan zoog Liberg alle mogelijke muziek in zich op. Van pop tot klassiek tot de krontjong van de Indonesiërs aan de overkant van de straat in Amsterdam. Later stroomde de jazz zijn leven binnen. Tijdens zijn studie muziekwetenschappen nam hij alles in zich op. “Ik wilde sitar spelen, blaasinstrumenten, gamelan.”
Hans: “Ik was eens bij een concert van Steve Reich. In de zaal zaten allemaal witte bloezen te luisteren. In trance. Alsof het om religie ging en niet om muziek. Het ergerde me, het klopte niet en ik voelde een grote behoefte om daar mijn vinger op te leggen. Ik ben thuis mijn orgeltje gaan halen en ben in de foyer van de zaal, verkleed als matroos, minimal music gaan spelen waarbij ik teksten in een soort Italiaans koeterwaals zong. Ter relativering.”

Is ie altijd grappig geweest?
Marliz: “Hans is altijd wel een entertainer geweest. Jij was altijd al leuk tussen de schuifdeuren.”
Hans citeert Robin Williams: ´Als het licht van de koelkast aanfloept, begin ik al te stralen´.
Marliz: “Op de kunstacademie heb ik mode gedaan, dat had mijn vader geregeld. Maar ik wilde schilderen. Ik had een enorme behoefte om te leren. Maar bij wie moest ik het halen? Niet uit het avant-gardistische milieu. Ik vond het een zooitje, viezig, iedereen was zwaar aan de coke, hard, onopgevoed. Ik was een vrouw die net gekleed ging, dat was not done.”
Hans: “Jullie hadden punk op de academie, heftige lui maar ook slimme denkers. Ik werd door dat milieu juist gestimuleerd. Al hadden sommigen een hekel aan mij. Als ze mijn kop weer ergens hadden zien hangen in de stad.”
Marliz: “Door Hans kwam ik uit mijn isolement. Kunst maken is eenzaam, door hem kwam ik onder de mensen.”
Hans: “Ik geloof niet dat mijn werk jou beïnvloed heeft. Niet zoals Hella dat bij Freek de Jonge doet. Als jij voor mij werkt, doe je dat zoals je dat voor een vriend doet: toegepast.”
Marliz: “Zoals ik thuis de vaatwasser uitruim.”
Hans: “Wat Marliz doet is altijd goed. Ik ben hooguit een klankbord. Kunstenaars gaan toch altijd hun eigen weg. Je kunt nooit zeggen dat een werk wat minder is, want het is allemaal op niveau.”

Marliz: “Op Hans ben ik superkritisch. Ik heb een goed gevoel voor timing. Als het me niet bevalt, zeg ik het. Ik zie wat goed is, waar potentieel in zit. Maar ik kom pas in beeld bij de eerste try-outs. Dan is het vaak nog een zooitje en lig ik dagen in een deuk van de klungeligheid.”
Hans, tongue in cheek: “Oh, dus inhoudelijk vind je het niet veel.”
Marliz: “Ik vind je wel een topentertainer. Als vakman ben je top. Het gaat nergens over maar het is top. Ik zou zelf nooit naar zo’n voorstelling toegaan.” Lachend: “Het is dat ik met je getrouwd ben.”
Hans: “Je zou ook niet naar Freek de Jonge gaan.”
Marliz: “Klopt. Maar soms, zoals die keer in Duitsland, kun je me echt optillen, dan is er magie in de zaal.”
Hans: “Het is ook niet veel. Het lost op in de lach en het is weg. Het is een explosie van warmte en absurditeit. En het is leuk. Hoewel ik ook brieven krijg van het soort: ‘Ik heb zoveel pijn in mijn leven maar in die twee uur was die weg’.”
Marliz: “Wat Hans doet is voor negentig procent techniek.”
Hans: “Ik hoef niet geïnspireerd te zijn om erin op te gaan. Ik ben wel altijd erg gespannen voor een voorstelling. Als ik niet hoef te spelen denk ik al snel: hé het is een leuke dag. In de coulissen kun je nog de meest relativerende opmerkingen maken, maar als je opkomt, is het weg. Dat is het magische van het vak.”
Marliz: “Hans speelt wel 120 voorstellingen in een jaar maar ik ga maar een keer of drie mee. Misschien wat meer als hij in het buitenland is. Als hij optreedt, staat zijn hoofd toch niet naar de stad waar hij speelt. Het is niet mijn hobby om naar shows te gaan en er wat van te vinden. Ik zou het liever afschuiven naar een ander. Maar soms moet het.”
Hans: “Jij kan dat als de beste. Jij bent onbaatzuchtig.”
Marliz: “Ik heb al vaker gezegd: vraag Kees van Kooten eens. Maar ja, dan zeg jij weer: die wil misschien helemaal niet. Ik vind het gewoon veel om erbij te hebben. Ik voel me er verantwoordelijk voor. Ik kan het niet aanzien dat dingen niet goed gebeuren.”
Hans: “Het komt wel goed, weet je.”

Marliz: “In zijn laatste dagen was het lastig om tot mijn vader door te dringen, contact was bijna niet mogelijk. Hij had nog twee zinnen voor mij. ‘Je moet je schilderijen in de grond stoppen en begraven’ en ‘Je moet niet te hard duwen, je krijgt de kans van je leven’.”
Ze stopte met schilderen. Ze zegt: ik schilder nu met beelden. In die beelden brengt ze de schoonheid en de vergankelijkheid van haar moeder, een heilige in haar ogen, samen. Ze is er gekomen via enorme hoeveelheden zelfportretten, schilderijen van beroemde vrouwen, madonna’s, barbies. Opgezet in een transparant vernis van tristesse.
Hans: “Ik laat steeds meer gaten in mijn agenda vallen. Zodat ik met Marliz mee kan, bijvoorbeeld naar de beurs. Kunst verzamelen is heel belangrijk voor me geworden. We hebben hier veel werk. Het is heerlijk om zo de ideale gesprekspartner in huis te krijgen. Die me kan inspireren om dingen te maken die net zo sterk zijn als dat werk.”
Marliz: “Op zwakke momenten slaat de twijfel toe. Dan hoop ik maar dat Jan Hoet zich niet heeft vergist. Kunst is vaak etalage. In mijn beelden ben ik heel diep gegaan: ik wilde liefde laten zien. En schoonheid. Ik denk dat Jan Hoet dat gezien heeft.”

Foto Romy Finke

De tentoonstelling van Marliz Frencken in museuam MARTa in Herford (D.) gaat op 23 maart van start. Zie www.marlizfrencken.com. Voor een speellijst van Hans Liberg zie www.hansliberg.com