Hans von Aachen schilderde altaarstukken, mythologische scènes en portretten. Hij was één van de meest gevierde kunstenaars van de late renaissance. Zijn zelfportretten in het Suermondt-Ludwig Museum in Aken bevestigen zijn reputatie van een gemoedelijke Rheinländer.

Als ik ooit een historische roman ga schrijven, dan wordt de hoofdpersoon Hans von Aachen.
Hans von Aachen was een vooraanstaand schilder in de nadagen van de renaissance. Hij werd geboren in Keulen in 1552. Zijn vader was afkomstig uit Aken, vandaar zijn naam. Al jong trok hij naar Italië. Dertien jaar verbleef hij afwisselend in Venetië, Rome en Florence. Hij zoog alle invloeden op die hij in zijn werk kon gebruiken en kreeg steeds belangrijker opdrachten. Hij schilderde voor de hoofdkerk van de Jezuïeten in Rome en maakte een portret van Francesco de Medici. In 1588 vestigde hij zich in München, waar hij werkte voor de hertog van Beieren en voor de steenrijke bankiersfamilie Fugger uit Augsburg. Van 1596 tot zijn dood in 1615 woonde hij in Praag als hofschilder van de kunstminnende keizer Rudolf II. Zijn werk is veelzijdig en virtuoos. Met reusachtige altaarstukken, intieme portretten en weelderige godinnen vormt het een staalkaart van alles wat de Europese schilderkunst rond 1600 te bieden heeft.
Dat is mooi, maar daarmee is Hans von Aachen nog geen romanpersonage. Daarvoor moet je je een beetje verdiepen in zijn levensgeschiedenis. Uit de flarden die beschikbaar zijn komt het beeld naar voren van een levensgenieter, een sociaal zeer wendbare man en een bewonderenswaardig netwerker. Die eigenschappen brachten hem in nauw contact met de groten der aarde van zijn tijd. Hij stond, naar verluidt, op vriendschappelijke voet met Rudolf II en trouwde met de dochter van de componist Orlando di Lasso. En het mooie is: ondanks de grote afstand in tijd en de strakke conventies van de periode schemeren de persoonlijkheid en het levensverhaal van de schilder voortdurend door het werk heen. Een overzichtstentoonstelling in het Suermondt-Ludwig-Museum in Aken – de eerste van Hans von Aachen ooit – brengt de mens achter de kunstenaar bijna tastbaar dichtbij. Het wachten is alleen nog op het boek en de vierdelige miniserie.
Het meest direct ontmoet je Hans von Aachen in zijn zelfportretten. Daarvan zijn er tamelijk veel: soms zelfstandig, soms verstopt in een andere voorstelling. Dat is al bijzonder voor de late zestiende eeuw. Nog opmerkelijker is dat hij zichzelf verscheidene malen lachend heeft afgebeeld. In zijn jonge jaren maakte hij zelfs een dubbel zelfportret, waarop de ene Hans de andere aan zijn oor trekt. Deze schilderijen bevestigen de al tijdens zijn leven gangbare reputatie van Von Aachen als een gemoedelijke Rheinländer.
Een iets andere indruk geven de zogenaamde vriendschapsportretten, portretten van bevriende kunstenaars zoals de beeldhouwers Giambologna en Adriaen de Vries, de schilder Bartholomeus Spranger of de goudsmid Jaques Bylivelt. Ongetwijfeld lag er in de meeste gevallen een echte vriendschap aan ten grondslag. Dat valt af te lezen aan het voor die tijd tamelijk informele karakter van de portretten. Maar dat was niet alles. Zo’n portret kon gebruikt worden als basis voor een gravure. De afdrukken daarvan gingen met tientallen of zelfs honderdtallen de wereld over – tot meerdere eer en glorie van de geportretteerde én de maker. Bovendien bouwde Von Aachen met een dergelijk kostbaar geschenk krediet op bij de ontvanger. Bylivelt verschafte hem vermoedelijk toegang tot het hof van Francesco de Medici. Spranger deed een goed woordje bij Rudolf II. In de catalogus wijst Joseph Koerner erop dat voor een reislustig kunstenaar als Hans von Aachen een goed functionerend netwerk onontbeerlijk was om opdrachten te verwerven. Eigenlijk waren het voor-wat-hoort-wat portretten.
Von Aachens veelzijdige stijl droeg ook bij aan zijn succes. Suermondt-Ludwig-directeur Peter van den Brink: “In 1596 maakte hij voor de Fuggers in Augsburg een vrolijke, kleurige, zelfs enigszins zoetige Kroning van Maria. Waarschijnlijk nog in hetzelfde jaar schilderde hij voor de Münchense Jezuïeten, volop betrokken in de Contra-reformatie, een sobere en duistere Kruisigingsscène.” Hans von Aachen wist zich uitstekend aan te passen.
Zo gezien is het niet verwonderlijk dat Von Aachen, net als enkele decennia later Rubens, ook diplomatieke missies vervulde. Rudolf II stuurde hem er zelfs op uit om een bruid voor hem te zoeken, vertelt assistent-conservator Alice Taatgen. Von Aachen maakte portretten van mogelijke kandidaten. Ondertussen gaf hij zijn oren en ogen goed de kost, want eigenlijk ging het Rudolf niet om de lieftalligheid van zijn aanstaande, ook niet om politiek gewin, maar om de kunstwerken die de dames bij een eventueel huwelijk mee konden brengen! Overigens trouwde Rudolf nooit. Wel had hij een aantal onechte kinderen.
Tijdens ons gesprek spreekt Peter van den Brink steeds minder over Hans von Aachen. Hij noemt hem Hans, alsof hij hem al jaren kent.
Ook de titel van de historische roman die ik ooit ga schrijven, wordt ‘Hans’.
Hans von Aachen (1552-1615) – Hofkünstler in Europa. Aken, Suermondt-Ludwig-Museum, 11 maart t/m 13 juni. www.hans-von-aachen.com.