Terwijl op het fornuis het koffiepotje pruttelt geeft de vrouw op het balkon de planten water en ruimt ze het aanrecht op. Ik moet steeds weer denken aan deze eerste beelden uit het Franse drama Revoir Paris, dat vorige maand in première ging. 

In die beginscène leer je heldin Mia (een rol van Virginie Efira) enigszins kennen door kalmpjes haar ochtendritueel te volgen. Leren kennen is te veel gezegd – het is een eerste ontmoeting met deze Parijse radiojournalist en tolk, vlak voordat ze op deze afwisselend zonnige en druilerige morgen per motor naar haar werk vertrekt. 

De vorige keer schreef ik over personages die je enkel van de rug af ziet, en ik meen me te herinneren dat je aanvankelijk ook van Mia eerst slechts een glimp opvangt, een vluchtige indruk van haar gezicht en lichaam, totdat ze per ongeluk een wijnglas uit de keukenkast laat vallen en het voerbakje van de kat verplaatst zodat-ie zich tijdens het eten niet aan de scherven verwondt. Dan is er opeens ook Mia’s partner Vincent (Grégoire Colin), die haar een snelle maar lieve afscheidskus geeft omdat hij, zoals hij zegt, op de OK wordt verwacht; heeft ze die koffie voor hem gezet? 

Delphine Seyrig in Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975) van Chantal Akerman. foto Eye Filmmuseum

Eigenlijk voel je al vanaf de allereerste seconden van Revoir Paris dat er iets drastisch in Mia’s leven staat te gebeuren. Regisseur Alice Winocour dompelt de beelden onder in de mysterieuze, onheilszwangere klanken van Arvo Pärts Fratres, alsof dit Mia’s laatste zorgeloze ogenblikken in het appartement gaan zijn. De muziek geeft het tafereel een soort subliminale gloed die het ver boven het banale uittilt, ook al heb je als toeschouwer nog geen idee waarom dit gebeurt. En dan dat gebroken glas – het moet welhaast een voorteken zijn.

Als wij gewone stervelingen al onze identiteit ontlenen aan onze dagelijkse handelingen, dan geldt dat voor filmpersonages nog veel méér. Omdat de held zich aan het begin van het verhaal meestal aan de rand van een cruciale wending bevindt, blijft er voor cineasten weinig tijd over om duidelijk te maken wie deze persoon is en vanuit welk kader hij, zij of hen op de aanstaande crisis zal reageren. Zelfs de manier waarop de protagonist zijn tanden poetst of veters strikt, kan dan van grote betekenis zijn. Dat spanningsveld, tussen het banale, mechanisch-repetitieve karakter van de routine en de narratieve functie ervan vind ik vreselijk interessant.

Die wrijving is in geen enkele film zo sterk als in Chantal Akermans Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles (1975). Dag na dag portretteert Akerman het verschraalde bestaan van heldin Jeanne Dielman (Delphine Seyrig), een alleenstaande moeder die de discipline van het huishouden combineert met haar gelegenheidswerk als prostituee. Ze houdt zichzelf overeind middels een ijzeren routine – mannen ontvangen tussen het aardappelen koken door, zo ongeveer – die gelijk oploopt met de uitgebeende stijl van de dik drie uur durende film: van keuken, gang en woonkamer naar slaapkamer en weer terug, steeds in dezelfde strakke, lang aangehouden kaders.   

De stilstaande camera is een spiegel die je ervan bewust maakt hoe afschrikwekkend de leegte achter de rituelen kan zijn, en hoe troostrijk de routine

Maar gaandeweg komen er kinken in de kabel. Steeds vaker verstart Jeanne in haar handelingen, al is het maar doordat ze een uur te vroeg opstaat en daardoor een gat in de dag slaat; zittend in haar stoel lijkt ze niet meer te snappen wat ze moet doen. Cameravoering en montage blijven onverminderd strak en statisch, alsof in ieder geval de film zich halsstarrig aan Jeanne’s afbrokkelende orde blijft vastklampen.

Die stilstaande camera, onverbiddelijk gericht op de vastgelopen Jeanne, is ook een spiegel die je ervan bewust maakt hoezeer je ook zelf het leven probeert te bezweren met grote en kleine gewoontes, hoe afschrikwekkend de leegte achter de rituelen kan zijn, en hoe troostrijk de routine. Van sommige films, bewijst Jeanne Dielman, moet je maar beter geen gewoonte maken. Terwijl je ze eigenlijk niet vaak genoeg kunt zien.