Heerlen voelt iets van een culturele lente
Eindelijk lijkt Heerlen zich te ontworstelen aan het imago van culturele woestenij. Glaspaleis, Stadsschouwburg en de Nieuwe Nor geeft de stad nieuw zelfvertrouwen. Ze maakt zelfs weer een lange neus naar de eeuwige rivaal Maastricht. “Daar wonen mensen die ooit iets deden, hier wonen mensen die iets aan het doen zijn.”
“Veel mensen schrikken van Heerlen”, zegt Joep Moonen van de Amsterdamse projectontwikkelaar Snippe. “Wij niet.”
Dat wil zeggen: niet meer.
In de bouwwereld staat Heerlen te boek als een moeilijke stad. Niet zo vreemd dus dat Snippe de enige projectontwikkelaar van Nederland was die toehapte toen De 3 Musketiers, drie woontorens aan de rand van het stadscentrum, zich aandienden. “Omdat we gespecialiseerd zijn in binnenstedelijke projecten”, luidt de laconieke uitleg van Moonen.
En zie. De kijkdag voor de eerste van de drie door Wiel Arets ontworpen glazen woontorens had 100 voorinschrijvingen opgeleverd. Uiteindelijk kwamen 450 kijkers. Van de 42 appartementen in de toren waren er twee weken na de kijkdag al twaalf vergeven. Bij het dubbele gaat het sein op groen. Moonen: “Dan beginnen we op het eind van het jaar te bouwen.”
Op ranglijsten die steden rubriceren in termen van lelijkheid, onveiligheid en drugsoverlast scoorde Heerlen jarenlang topposities. De stad stond bekend als zouteloos, een culturele woestenij. Pogingen om de stad meer dynamiek te geven door het stadscentrum op te knappen, liepen uit op decepties. “
“Ambities genoeg, maar ze werden nooit waargemaakt”, brengt Jules Beckers de laatste twee decennia in beeld. Begin jaren negentig was er het centrumplan van Oscar Mathias Ungers, toch niet de eerste de beste, maar het belandde in de la. Beckers: “Ungers legde de focus terecht op het centrum, want daar verdient een stad zijn geld.” Maar PvdA-wethouder Zuidgeest verlegde de aandacht naar station en omgeving, broeinest van drugsoverlast en criminaliteit. Zuidgeest presenteerde een stationsplan van de hand van Jo Coenen; het belandde in dezelfde la als het denkwerk van Ungers. Inmiddels ligt daar ook het concept van Stadspark Oranje-Nassau, nog zo’n ambitieus, in de kiem gesmoord plan.
Er zijn ook initiatieven die de eindstreep wèl hebben gehaald. Zoals de renovatie van het Glaspaleis en de onlangs geopende poptempel de Nieuwe Nor. En het stationsgebied verandert in Maankwartier, naar een ontwerp van beeldend kunstenaar Michel Huisman. Een plan dat de stad heeft verdeeld in voor- en tegenstanders. Jules Beckers hoort bij de laatsten. Als architect heeft hij weinig fiducie in de stedenbouwkundige opzet van het ontwerp. “Los daarvan is het geen goed idee, omdat Heerlen deze maatvoering niet aankan.“
“Een kleurloze, wat verpauperde industriestad”, was het beeld van Heerlen dat Joery Wilbers jarenlang met zich meedroeg. “Of erger nog: een winkelstad. Alsjeblieft zeg, een stad moet niet praktisch zijn, een stad moet bruisen. Een stad moet ook niet te makkelijk zijn. Pas als je moeite moet doen, ga je opletten en zie je dingen die je anders niet zou zien.” Nieuwe Nor-baas Wilbers werpt zich op als representant van de Heerlen Revival. “In Heerlen gebeurt het”, hiephoit hij. “De term ‘on-Heerlens goed’ is hier al gevallen.”
De Nieuwe Nor wordt genoemd als een van die initiatieven die Heerlen uit het moeras van richtloosheid en apathie hebben getrokken. “Voor een goed popconcert hoeven we niet meer naar Tilburg, Eindhoven of Keulen”, zegt Wilbers.
Beckers prijst vooral het stadsbestuur dat onder de nieuwe burgemeester Gresel – eindelijk – met één mond spreekt. “Gresel en wethouders als Riet de Wit, Lex Smeets en Karel Scholtissen erkennen het belang van het centrum. En ze dragen het positivisme uit dat deze stad zo nodig heeft. ”
eerlen lijkt zijn zelfvertrouwen te hervinden met het gerestaureerde Glaspaleis, de vernieuwde schouwburg en poptempel Nieuwe Nor. Schouwburgdirecteur Bas Schoonderwoerd vult het rijtje moeiteloos aan met het Patronaat en, elders in Parkstad, de vernieuwde Rodahal en het uitbreidende Industrion. Hij citeert burgemeester Gresel die een “nieuwe lente“ ontwaart in Heerlen.
Hoewel hij vindt dat de Haagse cultuurpausen de Parkstad – “toch de vijfde stad van Nederland “- links laten liggen, prijst Schoonderwoerd zich aan de vooravond van de opening van zijn nieuwe schouwburg gelukkig met een kaartverkoop “die gaat als een speer”. Als klinkend bewijs dat kunst en cultuur hot zijn in Parkstad.
Fiedel van der Hijden betitelt de Stadsschouwburg als “het bovenregionaal uithangbord” van Parkstad. Hij weet waarover hij praat. In de jaren tachtig begon hij met het straattheaterfestival Kultuur Avontuur, inmiddels uitgegroeid tot het multidisciplinaire zomerfestival Cultura Nova. Van der Hijden herkent het revivalgevoel bij Beckers, Wilbers en Schoonderwoerd, maar weet het ook te relativeren. “Ik loof een VVV-bon uit voor de bezoeker die in deze stad binnen een uur de VVV weet te vinden.”
Waarom zit de VVV niet in het Glaspaleis, vraagt hij zich af. “Dat moet het kloppende hart van het centrum worden en dient dezelfde uitstraling te hebben als de nieuwe Stadsschouwburg. Ze zouden de schouwburg moeten verplichten om ook kaarten te verkopen in het Glaspaleis, vindt hij.
Schouwburgdirecteur Schoonderwoerd ziet niets in dat idee. “Ik beschouw het Glaspaleis als een perfect ensemble van culturele rust en stilte, contrasterend met de stedelijke drukte eromheen. Daar moet je helemaal geen kassadrukte willen hebben.”
Van der Hijden heeft nog meer kritiek op het Glaspaleis, enkele jaren geleden opgeknapt door Jo Coenen en Wiel Arets, getalenteerde stadszonen die Heerlen ontvlucht zijn. Over tien, twintig jaar geldt de restauratie wellicht als het startpunt van de Heerlense revival. Maar op dit moment is het Glaspaleis in de ogen van Van der Hijden “een veredeld gemeenschapshuis”. De opening was al een gemiste kans. Die had de ambities moeten blootleggen: een breed programma met internationale toppers uit architectuur, literatuur en theater. Gasten van allure. Nu speelde bij wijze van spreken een blokfluitclub het Vader Jacob achterstevoren.”
Joery Wilbers karakteriseert de verzamelde directies van muziekschool, Stadsgalerij, bibliotheek, filmhuis De spiegel en architectuurcentrum Vitruvianum, de instellingen die onderdak vonden in het Glaspaleis als “een naar binnen gekeerd clubje. Men kijkt teveel naar elkaar, er is te weinig samenhang. Heerlen heeft pas echt kans van slagen als het zich ook hier als een stad gaat gedragen.”
“Dat begint met de juiste mensen op de juiste plek te zetten en een zakelijk en artistiek directeur aan te stellen”, vervolgt Van der Hijden.
En dan hoor je in Heerlen al snel de naam van Stijn Huijts door de straten gonzen. De directeur van het Sittardse museum het Domein is een Heerlenaar met hart voor de stad. Samen met historicus Volmar Delheij, ontwerper Marcel van der Heyden en Cultura Nova-directeur Rocco Malherbe richtte hij vorig jaar SOA op, de Stichting Ongevraagd Advies. Te pas en te onpas voorziet SOA de stad van adviezen op het gebied van cultuur en stedenbouw.
Is duizendpoot Huijts wellicht in om algemeen directeur te worden van het Glaspaleis? “Een serieuze vraag verdient een serieus antwoord. Deze vraag is mij nooit gesteld. Dus kan ik ook geen serieus antwoord geven. Onlangs heeft zich wel een particulier gemeld met een serieuze vraag: hij wil een museum stichten in de Randstad. Ik ga hem dus een serieus antwoord geven.”
‘Heerlen, tijd om te genieten’, prijkt op een billboard op het Pancratiusplein. “’Handen aan de ploeg’ lijkt me een betere slogan”, reageert Huijts. “Er is in deze stad altijd een onderstroom geweest van cultureel ondernemerschap die best bijzonder is. Heerlen heeft altijd een open cultuur gehad en een multicultureel klimaat. Er is inderdaad iets van een nieuw elan bespeurbaar, nieuwe ambities komen aan de oppervlakte en er wordt minder geklaagd. L1-programmamaker Hans op den Coul riep laatst dat hij naar Heerlen wilde verhuizen omdat hij hier de dynamiek en tegendraadsheid aantreft die in Maastricht aan het verdampen zijn. Dat neemt niet weg dat de culturele elite zich nog steeds niet in Heerlen vestigt maar in Maastricht. Het is gemakkelijk zoiets te roepen vanuit Sjiek en Sjoen Maastricht, maar het ligt genuanceerder. Heerlen biedt veel kansen en er blinkt veel goud. Als je het wil zien.”
In de ogen van Huijts kan het Glaspaleis dé aanjager zijn voor hedendaagse cultuur. “Als accommodatie, als landmark en als logo van de stad mag Heerlen zichzelf feliciteren met deze investering. Maar de programmering moet wel van afgeleid niveau zijn. Op lokaal niveau lijkt het Glaspaleis goed te functioneren, maar het komt er op aan een samenhangend beleid te voeren onder de titel ‘Hei brennt de lamp’. Met tot voorbeeld strekkende kwaliteit boven het concept van de breedte. Volgens mij was dat ook ooit de ambitie.”
Vorige maand werd in de Stadsgalerij, gevestigd in het souterrain van het Glaspaleis, een tentoonstelling geopend van de schilder Jan Roeland. Na afloop streek kunstverzamelaar Jacques Defauwes neer op het terras aan het net opgeknapte Pancratiusplein, klagend over de plaatselijke elite die het weer eens had laten afweten. Hij somt de kunstenaars op die hij onder de bezoekers aantrof. Jan Roeland uiteraard, K. Schippers, Klaas Gubbels, Reinier Lucassen, Alphons Freimuth, Fons Haagmans. “De eredivisie van de kunst.” Allemaal naar Heerlen gekomen voor deze opening. “Maar waar was de Heerlense elite? B en W? De politici? De krant? Het bedrijfsleven?”
Het ontbreekt Heerlen aan flair, stelt Defauwes vast. Aan mensen die het voortouw nemen en anderen aan zich kunnen binden. ”Er is zoveel power in Heerlen, er zijn zoveel jongeren die iets willen, maar ze worden geblokkeerd door een bovenlaag. Ze houdt tegen in plaats van te begeesteren.”
Maar Defauwes is niet bevattelijk voor cynisme. Heerlen gaat het maken, weet hij, het is slechts een kwestie van tijd. “Maastricht is de stad voor de ouderen. Dat Plein 1992 is aangelegd voor rollators, daarom ligt het waterpas. In Heerlen barst het van de jonge mensen die wat willen, het plein voor het Glaspaleis ligt dan ook een tikkeltje scheef.” Heerlen durft Maastricht weer aan: een teken van hervonden zelfvertrouwen? Stijn Huijts is niet te beroerd een duit in het zakje te doen. “In Maastricht wonen mensen die ooit iets deden, in Heerlen wonen mensen die iets aan het doen zijn.”
Billboard bij het Glaspaleis. foto Romy Finke
Poppodium de Nieuwe Nor. foto Nieuwe Nor