Hun romandebuut schreven ze een paar jaar geleden, nu is daar het cruciale tweede boek, de meesterproef. Schrijvers Ralf Mohren en Roman Helinski delen hun ervaringen met PAUL VAN DER STEEN. “Wat doen we onszelf eigenlijk aan?”
In de aanloop naar het interview hebben Roman Helinski en Ralf Mohren alvast een stuk gezamenlijk verleden ontdekt. Beiden – ze ontmoetten elkaar niet eerder – draaiden ooit diensten in dezelfde wafelfabriek in Nuth. Voor Mohren was het een vakantiebaantje, Helinski werkte er een stuk langer. Zijn verblijf op de heao na het behalen van zijn havo-diploma duurde niet langer dan vier weken. Hij had tijd te overbruggen tot hij bijna een jaar later aan zijn vwo-opleiding kon beginnen. Helinski, tegenwoordig residerend in Amsterdam, vond elke werkdag een opgave. “Soms vroegen ze om twee aaneengesloten diensten te draaien. Dat heb ik nooit gedaan. Ik weet ook niet of ik dat had volgehouden.”
Laat de tweede roman van Roman Helinski (Nuth, 1983), die eind augustus verschijnt, nu ‘toevallig’ De wafelfabriek heten. Hij heeft er wat ervaringen van toen in verwerkt. Maar verwacht geen sterk autobiografisch getint verhaal, zoals in zijn debuut Bloemkool uit Tsjernobyl. Een vadergeschiedenis. Naar een personage met de trekken van de schrijver zal de lezer vergeefs zoeken. “Ik wilde een boek schrijven rond het thema structuur en zocht een decor, liefst een afgesloten ruimte, waar dagelijkse routines een grote rol spelen. Wafels zelf bestaan uit ruitjes, dat is ook een structuur. Het boek gaat over leiden, misleiden en misleid willen worden. In die zin sluit het wel aan op Bloemkool uit Tsjernobyl. Daarin stond de positieve kracht van verhalen centraal. Nu is het de keerzijde.”
Ook Mohren putte in zijn fictiedebuut Tonic uit zijn eigen leven. De worsteling van hoofdfiguur Arthur Poolman met zijn alcoholverslaving vertoonde grote gelijkenissen met het gevecht dat hij zelf had geleverd. Poolman duikt wederom op in zijn nieuwe roman De hemel is zwart vandaag. Mohren strooit in het boek over worteling en ontworteling wel met eigen ervaringen. “Ook ik was een tijdlang leraar op Curaçao, ook mijn vader had op dat moment serieuze gezondheidsproblemen. Maar de psychose waar Poolman in terechtkomt, het drugsgebruik en het hoerenbezoek zijn verzonnen.”
Hij twijfelde nog wel even of hij de hoofdfiguur geen andere naam moest geven. Om rare vragen als “Jeetje, wat heb jij allemaal meegemaakt op Curaçao?” te voorkomen. Een marketingmedewerker van zijn uitgeverij Meulenhoff dacht ook al dat hij volledig putte uit eigen ervaring. “Later dacht ik: die naam veranderen slaat nergens op. Als ik Poolman anders noem, blijft het toch gewoon hetzelfde personage.”
Lezers en vooral interviewers blijven toch wel graven naar het autobiografische, is Helinski’s ervaring. “Veel lezers en interviewers denken dat alles autobiografisch is. Ik heb ooit een verhaal geschreven waarin de ik-figuur een kind een schildpad laat doodslaan met een steen. Mensen dachten dat ik dat echt had gedaan. Alsof je zoiets niet kan verzinnen.” Naar aanleiding van De wafelfabriek kan hij zijn borst nat maken voor vragen en opmerkingen over de rol die het op nogal gruwelijke wijze trekken van tanden speelt in het middendeel van zijn nieuwe roman.
Mohren zag de reacties bij Tonic met angst tegemoet. Hij is ook leraar Nederlands in Eindhoven. “Hoe zouden ouders en leerlingen reageren? Het bleek erg mee te vallen. Gesprekken over

Foto: Jasper Groen
het boek verliepen fijn. Anderen zwegen, misschien spraken ze erover achter mijn rug. Sommige leerlingen zetten Tonic op hun leeslijst. Een deel van hen maakte een vergelijking met Hallo muur van Erik Jan Harmens. Bij mondelinge tentamens laat ik mijn bijzitter altijd de vragen over Tonic stellen. Dan zijn leerlingen heel aardig en voorzichtig, als ze in de buurt van de autobiografische elementen komen.”
Na het verschijnen van De hemel is zwart vandaag, half april dit jaar, viel Mohren even in een gat. Inmiddels borrelt het alweer volop, met nieuwe plannen voor een non-fictieboek en een derde roman. “Het is een soort moeten”, legt hij uit. Hij wil vertellen. “Ik word chagrijnig als ik geen boekprojecten om handen heb. Ik wil het contact met uitgeverij Meulenhoff ook warm houden, het momentum niet kwijtraken. Nu willen ze werk van me publiceren. Dat kan ook zomaar weer ophouden.”
Het schrijverschap lonkte altijd al een beetje bij Mohren, die na zijn middelbareschooltijd Nederlands studeerde in Utrecht. Toch debuteerde hij relatief laat, in 2012, met een non-fictieboek dat over Rowwen Hèze-voorman Jack Poels maar evengoed over hemzelf ging.
Helinski, die in Utrecht moderne letterkunde studeerde, publiceerde al veel vroeger. Op zijn zeventiende had hij een wekelijkse column in Dagblad De Limburger. Op zijn achttiende vroeg hij in een brief aan uitgeverij De Arbeiderspers of er niet ook eens een werk van een debuterend schrijver in de Privédomein-reeks moest verschijnen. Nee, luidde het antwoord. Maar het leidde wel tot een contract bij de uitgeverij. Een roman liet daarna nog lang op zich wachten. “Ik heb er wel een geschreven, die nog bijna werd gepubliceerd. Godzijdank is op het laatste moment anders beslist.”
Helinski bekwaamde zich eerst nog verder in het schrijversambacht, onder meer met korte verhalen, waarvan er een aantal verscheen in literaire tijdschriften. Het leverde niet alleen een grotere vaardigheid op. “Arka Narovski, het personage dat de arbeiders in De Wafelfabriek opzet tegen hun werkgever, dook al op in verhalen van vijftien jaar geleden.”
Voor Mohren is het schrijverschap geen voltijdbaan. Hij geeft vier dagen per week les. “Dan blijft er één dag over om te schrijven. In de praktijk gaat ook een groot deel van de weekends en de vakanties eraan op. Bij het schrijven van De hemel is zwart vandaag had ik drie maanden onbetaald ouderschapsverlof. Daar kwam de zomervakantie achteraan. Dan kun je een flinke slag maken.”
Met bewondering luistert Helinski naar Mohrens verhaal over het woekeren met tijd. “Ik betwijfel of ik op die manier zou kunnen werken. Als ik er wat schrijfopdrachten bij heb, bijvoorbeeld voor het voetbaltijdschrift Hard Gras, vind ik het al lastig om dat te combineren met het werken aan een roman. Dan moet ik de week echt opdelen in blokken.”
Intussen realiseert hij zich dat het voor sommige mensen lastig is te begrijpen dat je een paar jaar over een roman doet. “In het geval van De wafelfabriek was het vooral zoeken naar de juiste vorm. De structuur stond al heel snel. Maar ik heb zo’n zeventigduizend woorden geschrapt. Van dat schrappen wordt je tekst uiteindelijk heel erg schoon.”
Tijdens het schrijven van De hemel is zwart vandaag knaagde de twijfel geregeld aan hem, bekent Mohren. “Een boek over Jack Poels of over een alcoholverslaving genereert automatisch meer publiciteit dan een roman. Daar werd ik bij het schrijven wel onzeker van. Het is qua publiciteit nu rustiger dan bij mijn vorige boeken. Tegelijkertijd merk ik dat de besprekingen die verschijnen meer dan bij mijn vorige boeken ingaan op mijn inbreng als schrijver. Ik ben zelf ook tevreden. Alle drie mijn boeken zijn me even lief, maar De hemel is zwart vandaag is een stuk gelaagder dan Tonic.”
De wafelfabriek moet nog verschijnen. Helinski: “Met Bloemkool uit Tsjernobyl ben ik verwend met veel en positieve besprekingen. Het boek werd op zondag gepresenteerd, de vrijdag erna stond er al een viersterrenrecensie in NRC Handelsblad. Ik weet niet hoe ik reageer als het straks allemaal heel anders zou zijn.”
“Wat doen we onszelf eigenlijk aan?”, vraagt Mohren zich opeens hardop af. Het is de drang om te vertellen, constateert Helinski. En de kracht van het verhaal, de mogelijkheid om mensen op een positieve of negatieve manier te kunnen meeslepen, tevens een van de hoofdthema’s in zijn romans. Mohren geeft zich over: “Ik zou niet meer zonder kunnen.”
Op je plaats zijn begint bij jezelf, niet bij de plek waar je bent. Ik ben op Curaçao, dat staat onomstotelijk vast. Ik kijk naar buiten, naar de mangoboom die zwaar overhangt boven mijn perceel. In Nederland zou het leiden tot een burenruzie. Hier zijn ze dankbaar als er mango’s van de buren in hun tuin vallen.
Ik denk dat ik mezelf als een Barbapapa in de mal van het eiland moet gieten. En ik moet er in elk geval voor zorgen dat de mal niet gaat lekken, want dan zal ik, als ik eruit wordt gedrukt, scheuren en barsten vertonen als een mislukt keramieken beeld.
(Uit: De hemel is zwart vandaag)
Het ene moment dansen de wafels over de band, niks aan de hand, en het volgende moment breekt er brand uit en sluit de wafelfabriek. Het gaat allemaal zo snel dat het de vrouwen duizelt en dat ze even moeten zitten, een pauze kunnen gebruiken om op adem te komen en de gedachten in het hoofd te ordenen. Maar Arka Narovski gunt ze hun pauze niet, en zelf nemen ze er de tijd niet voor. Ze houden van dit draaierige gevoel; als ze op worden getild, heen en weer worden gezwierd als in een zweefmolen, en uiteindelijk weer op de grond gezet.
(Uit: De wafelfabriek)
Roman Helinski – De wafelfabriek. Uitgeverij Hollands Diep. € 19,99
Ralf Mohren – De hemel is zwart vandaag. Uitgeverij Meulenhoff. € 18,99