Stap voor stap neemt China de in 1997 overgedragen kroonkolonie Hong Kong over. De wereld kijkt toe, de economische banden met China zijn te belangrijk. FLIP RUERS, die er sinds 1982 woont, brengt verslag uit. ‘Ik ben je butler niet, Camilla.’

Toen ik exact tien jaar geleden, in augustus 2010, verhuisde naar Hennessy Road in mijn woonplaats Hong Kong, had ik absoluut geen idee. Hoe kon ik bevroeden dat tien jaar later Hennessy Road ‘ground zero’ zou worden van de democratische doodsstrijd van een vrij volk tegen een totalitair regime?

Hennessy Road is kilometers lang. Het is een grote verkeersader en een belangrijke winkelstraat op het kleine eiland Hong Kong. Het was mijn voordeel dat ik woonde op een centraal punt van de straat, midden in de zeer drukke stad, boven een ondergronds station. De trams, dubbeldekkers en taxi’s raasden langs de deur, letterlijk zonder ophouden, want deze stad slaapt nooit.

Om de hoek staat Times Square, een winkelcentrum van twintig verdiepingen waar je wordt omarmd door de wereld van de luxe. Vanuit mijn voordeur zie ik ginds het Japanse warenhuis Sogo waar je een echte Japanse Fuji appel kunt kopen voor 25 euro. Ongeveer elke tweede winkel in de straat is een juwelier of een horlogerie. In het dure hoekpand zit een filiaal van Rolex. Maar er komt niemand meer. Dagelijks staan de heren verkopers somber naar buiten te staren.

Hoe anders was dat vijf jaar geleden. Elk jaar kwamen er miljoenen toeristen uit China naar Hong Kong. Met koffers vol corruptiegeld liepen ze naar binnen en met de armen vol Rolex prulletjes kwamen ze naar buiten. De winkelhuren in dit eindje van de straat waren ooit even hoog als op de Champs-Elysées in Parijs en de Ginza in Tokio. Maar dat is allang niet meer zo.

Niemand heeft een tuin in deze straat, dus het park werd mijn tuin.

Aan het uiterste einde van Hennessy Road, ongeveer bij huisnummer 500, ligt het mooie en statige Victoria Park, ongeveer half zo groot als het Vondelpark maar zonder zakkenrollers of naaktverkeer. Het werd ooit aangelegd door een koloniale Britse gouverneur. De gouverneurs zijn inmiddels vertrokken maar het imposante standbeeld van koningin Victoria met haar geconstipeerde blik staat nog steeds bij de ingang.

Niemand heeft een tuin in deze straat, dus het park werd mijn tuin. In de loop der jaren heb ik de diverse bomen in het park leren kennen. Exotische soorten zoals de Chinese waaierpalm, de paardenstaartboom en de Eucalyptus citriodora, een gumboom met citroensmaak. Tijdens de tropische storm Mangkhut vorige zomer werd het hart van het park zwaar getroffen. Honderden oude bomen werden ontworteld. Het was een pijnlijk gezicht. Het natuurlijke geweld van Manghkut leek een voorbode van wat ons te wachten stond in de straten van de stad. Midden in het park ligt een groot, uitgestrekt grasveld, vaak het beginpunt van protestdemonstraties. En er is hier een hoop gedemonstreerd het afgelopen jaar! Tegen toenemende onderdrukking en het uithollen van mensenrechten en democratische vrijheden bijvoorbeeld.

Hong Kong is van nature een drukke stad: New York City met rijst. Causeway Bay doet daar nog een schep boven op. Oorspronkelijk was het de Japanse buurt. Ik herinner me ten minste vijf grote Japanse warenhuizen. Daimaru, Mitsukoshi en Matsuzakaya zijn inmiddels verdwenen. Zij werden alle slachtoffers van onbetaalbare winkelhuren. Alleen Sogo staat er nog. Toen mijn broer mij enige maanden na mijn verhuizing bezocht vanuit het altijd zonnige en rustige Zuid-Limburg vroeg hij: ‘Hoe ben je in deze heksenketel terecht gekomen?’

Mevrouw Thatcher had het weer prima geregeld, op papier.

Ruim twintig jaar geleden woonde ik tegenover het park. Het was 1997, het jaar dat Hong Kong door de Britten werd overhandigd aan China. Het was het jaar dat de Sino-British Joint Declaration tussen de Britten en China van kracht werd. Een bindend verdrag dat Hong Kong democratie beloofde, plus ‘een ruime mate van autonomie’. Tussen de regels ontwaarde je de stille belofte van gigantische handelscontracten voor het Verenigd Koninkrijk, ergens in de toekomst. Mevrouw Thatcher had het weer prima geregeld, op papier. Een liberale levenswijze werd gewaarborgd. Vrijheid van meningsuiting, religie, pers en zelfs een democratisch systeem stonden gebeiteld in de nieuwe grondwet. Wat kon er mis gaan?

In 1989 werden democratische protesten op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing en in 160 andere steden door geheel China gewelddadig onderdrukt. En elk jaar, op 4 juni, wordt de veldslag herdacht in Victoria Park. Het is de enige plek in China waar deze traditie plaats vindt. Vanuit mijn woning keek ik neer op een zee van tienduizenden kaarsjes die de nacht oplichtten. Het symboliseerde de hoop dat dat nooit meer zou gebeuren. Het was overigens een schitterend gezicht. Je werd er ook wel een beetje nederig van. De rest van de wereld heeft ‘Tiananmen Square’ inmiddels goeddeels vergeten. De economische banden met China zijn te belangrijk geworden.

Ik dacht aan de drie jaar dat ik in de Volksrepubliek China heb gewoond, een paar uur rijden over de grens van Hong Kong. Was het leven daar zo slecht? Zeker niet. Het was anders maar in veel opzichten ook hetzelfde. Je vond er dezelfde supermarkten, restaurants en kroegen. McDonald’s en Pizza Hut waren overal te vinden. Zelfs als buitenlander kon je gaan en staan waar je wilde. Met enige fantasie kon je mijn leven zelfs comfortabel noemen. Maar er was geen vrijheid. Het televisiesignaal uit Hong Kong werd voortdurend gecensureerd. Zodra het journaal van 8 uur iets over China zei, viel het beeld subiet weg. De Man Aan De Knop had een fantastisch reactievermogen. Een geboren goalkeeper. De Eddy PG van de Chinese TV.

In 2014 barstte de ‘Umbrella Revolution’ los in de straten van Hong Kong. Ook Hennessy Road werd bezet. Barricaden werden opgericht en duizenden burgers hielden de binnenstad 79 dagen bezet. Ze hadden ons democratie beloofd in 1997 maar daar viel weinig van te merken.

‘Zie je die politiemensen daar staan? Volgens mij zijn dat geen echte Hong Kong agenten. Ze spreken geen Cantonees maar putonghua.’

De dubbeldekkers en de krakende oude tram kwamen niet meer want de bezetters zaten, aten en sliepen op straat. In het weekeinde en ‘s avonds zat ik achter de barricaden tussen de studenten, midden op de tramlijn. Soms kwamen er mensen naar me toe voor een babbel. Een parmantige Engelse dame stevende op mij af en zonder formele introductie sprak zij mij toe. ‘Zie je die politiemensen daar staan? Volgens mij zijn dat geen echte Hong Kong agenten. Ze spreken geen Cantonees maar putonghua.’ Putonghua is de officiële taal in China. ‘Ga eens een praatje met ze maken. Dan weten we of ze echt zijn.’ Ik vond het een scherp idee maar dacht tegelijkertijd: waarom loop je zelf niet even? Ik ben je butler niet, Camilla.

Op een typische warme zomeravond kwam een serieuze jongeman, een student, naast me zitten en legde me uit dat het Chinese idee van democratie niet anders was dan dat van Noord Korea: geheel vrije verkiezingen waar je op één enkele kandidaat kunt stemmen, goedgekeurd door de bond. “That’s not democracy!”

Vijf jaar later barstte de bom pas echt. In juni 2019 gingen een miljoen mensen de straat op. Een paar weken later waren dat er twee miljoen. Zeven maanden lang vonden er protesten plaats die steeds grimmiger werden. Er werden veldslagen gevochten tussen studenten en politie in en rond universiteiten. Het afschuwelijke geweld van een gemilitariseerde politiemacht, aangestuurd door het veiligheidsapparaat uit de Volksrepubliek China, was een nieuwe ervaring voor een vreedzaam volk, voor een kosmopolitische stad met weinig criminaliteit.

Zeven maanden lang was er wekelijks sprake van traangas, pepperspray, rubberkogels en politiegeweld. Dagenlang hing de gore, zure lucht van de traangasgranaten in de straat. Een dodelijk virus uit China bracht tijdelijk kalmte. De politie legt inmiddels aan niemand meer verantwoording af. Ze staat boven de wet.

De regering van Hong Kong, een poppentheater gekozen door stromannen, kondigt nu bijna wekelijks nieuwe wetten en maatregelen aan. De burgers vroegen om democratie en ze kregen een uitleveringswet, een sinistere ‘nationale veiligheidswet’ en een ‘eerbied voor het volkslied’ wet. Hoe lang nog voordat dat laatste stukje autonomie weg glipt? Hoe lang blijft Hong Kong nog Hong Kong?

 

***

Flip Ruers (Sittard, 1958) woont en werkt sinds 1982 in Hong Kong. Sinds de jaren tachtig reisde hij regelmatig door China waar hij getuige was van de snelle economische en sociale ontwikkelingen in het land. In Hong Kong heeft hij de overgang van Britse kolonie naar Chinese soevereiniteit van nabij meegemaakt.