Aak en Arie Polling trouwden en huurden een lieflijk huisje van de majesteit op koninklijk domein De Horsten in Voorschoten. Tot zover niks aan de hand. Tot er een deel van het Maastrichtse Boerenbond-serviesgoed stuk ging. Binnen de kortste keren puilde het huisje uit van Maastrichts aardewerk.

Hij kan er smakelijk over vertellen, Ton Quik van het Bonnefantenmuseum. Toen hij in 1976 aantrad, kreeg hij van de toenmalige directeur Szénássy de opdracht rondleidingen te verzorgen in een overzichtstentoonstelling die was samengesteld uit de collectie Polling. “Ik wist toen nog geeneens dat Maastrichts vijf aardewerkfabrieken had”, lacht Quik.

Inkijk in het huisje van de familie Polling op landgoed de Horsten. foto Bonnefantenmuseum/Paul Mellaart

Sindsdien was Quik betrokken bij tal van tentoonstellingen, ook met Polling-stukken. Enkele keren bezocht hij het inmiddels overleden echtpaar in het huisje dat bij elke nieuwe visite nog meer aardewerk herbergde dan de keer ervoor. “Het lag opgestapeld tot onder het bed. Het pad op de trap was versmald zodat er serviesgoed kon staan. Polling was niet zo geïnteresseerd in mooi; hij wilde álles hebben. Totdat hij erachter kwam dat dat niet kon.” Toch groeide de collectie van de Pollings uit tot zo’n tienduizend stukken. Ze omvat de periode van de productie van de Maastrichtse aardewerkfabrieken, grofweg van 1850 tot de jaren zeventig van de vorige eeuw. In 1993 verkochten Aak en Arie hun verzameling aan het Bonnefanten voor de symbolische prijs van één gulden.

De indruk wordt wel eens gewekt dat er in Maastricht alleen gebruiksvoorwerpen werden gemaakt, zegt Ton Quik. “Daarmee doe je keramisten en ontwerpers als Bellefroid, Breetvelt, Vos en Verstijnen tekort. We maken deze Ceramix-tentoonstelling samen met de Cité Céramique Sèvres in Frankrijk. Bij de Sphinx stootte men klein aardewerk in 1968 af en ging men tegels en sanitair maken. In Sèvres ging de productie van gebruikskeramiek er ook aan, maar vervolgens specialiseerde men zich daar op kunstenaarskeramiek. Dat plaatst genoemde keramisten in Maastricht in een heel ander perspectief. Ze experimenteerden volop met glazuren, drukdecors en schilderingen.”

Pas een derde van de collectie Polling is geïnventariseerd, geregistreerd en gedigitaliseerd. Tijdens Ceramix zal de verzamelaarsclub Vereniging Maastrichts aardewerk, mede door Polling in 1979 opgericht, voortgaan met de inventarisatie. Zo vindt de tentoonstelling aansluiting bij de geschiedenis van de regio. Die inventarisatie gebeurt overigens aan de hand van Pollings Merkenboekje, een encyclopedietje over Maastrichts aardewerk, dat al zeven drukken haalde.

Vorig jaar liet kunstenaar Laura Lima wandkleden produceren tijdens de openingsuren in het museum, bezoekers gingen in gesprek met de maaksters. Door de collectie Polling en public verder te ontsluiten, hoopt men dat de leden van de verzamelaarsclub veel aanspraak zullen hebben. Omdat Maastrichts aardewerk, ondanks alle esthetische kwaliteiten, vooral ook gebruiksvoorwerpen zijn.