Hij begon met een schilderijtje van Rob Birza op kantoor, nu wordt voor de ingang een zes meter hoge sculptuur van Anish Kapoor neergezet. Een kwart eeuw Museum De Pont in Tilburg was ook een kwart eeuw directeur Hendrik Driessen. STAN VAN HERPEN zocht hem op. “Er lopen niet zoveel onaardige kunstenaars rond.”

Hij zit een beetje in zijn maag met de titel: Sky Mirror (for Hendrik). “Het heeft iets ongemakkelijks om zo in de lucht te worden gestoken.” Op het plein voor museum De Pont in Tilburg staat vanaf half september een zes meter hoog kunstwerk van Anish Kapoor van glimmend staal met die titel, omringd door twee ronde vijvers van elk tien meter doorsnee. “Anish wilde het eerst In honour of Hendrik Driessen noemen. Dat kon natuurlijk niet. Dit werd het compromis.” Lachend: “Maar ik ga er vanuit dat mijn naam langzamerhand uit de titel verdwijnt. Stilletjes, dan merkt Kapoor er niks van.”

Zelf doet hij daar wat laconiek over, maar Hendrik Driessen staat bekend om zijn goede band met kunstenaars. Wat is zijn modus operandi als hij een atelier betreedt? “Simpel: jezelf zijn. Dat gaat me redelijk goed af. Ik ben niet zo snel onder de indruk van een grote naam of een ego. De ene kunstenaar is wat meer ingenomen met zichzelf dan de andere. Maar ik vind het meestal niet moeilijk om de mens achter de buitenkant te zien. En uiteindelijk lopen er niet zoveel minder aardige kunstenaars rond hoor, ik schat hoogstens tien procent. En dan komt die houding meestal nog voort uit hun gedrevenheid.”

Hermes Trismegistos 4 (deel van vierluik, 1995) van Sigmar Polke.

Op de thee bij Anish Kapoor in Londen bracht hij een keer het naderende 25-jarige bestaan van De Pont ter sprake. Met in zijn achterhoofd de stille hoop dat de kunstenaar iets voor De Pont zou willen doen, tegen een schappelijke prijs. Kapoor kwam enthousiast met een voorstel, en zag af van een honorarium. Zo kwam de monumentale sculptuur financieel binnen bereik. De 500.000 euro voor vervaardiging, transport en installatie van het beeld wordt opgebracht door verschillende partijen, waaronder de gemeente Tilburg, het Brabants cultuurfonds Brabant C en het museum zelf.

Waarom doet Anish Kapoor zoiets voor een relatief klein museum in Tilburg?

“Kapoor waardeert onze betrokkenheid met individuele kunstenaars. Als wij een relatie aangaan met een kunstenaar, dan doen we dat voor lange tijd, niet omdat iets even in de mode is. We willen vriendschappen voor het leven sluiten.”

Waarom?

“We zijn een relatief klein museum met een beperkt budget. Dan moet je andere manieren vinden om werken te verwerven, zoals investeren in persoonlijke relaties. Wij vinden het interessant om ons als museum te beperken door een aantal kunstenaars over een lange periode te volgen en daar een zekere verdieping mee te stimuleren. Het stelt je beter in staat om de kernwerken uit iemands oeuvre te herkennen en hopelijk ooit te verwerven. Werken die over vijftig jaar nog als relevant worden ervaren. Zoals First People van Marlene Dumas, of Hermes Trismegistos van Sigmar Polke.”

Hendrik Driessen werd in 1952 in Heemstede geboren als zoon van een timmerman. Hij werkte bij het Stedelijk Museum in Amsterdam, het Gemeentemuseum Arnhem en het Van Abbemuseum onder de vleugels van illustere museumdirecteuren als Pierre Janssen, Rudi Fuchs en Edy de Wilde. Hij begon als educatiemedewerker en was adjunct-directeur bij het Van Abbe toen De Wilde hem in 1988 op het pad bracht van de familie De Pont. Jan de Pont – Mercedes-importeur, jurist en kunstverzamelaar – had voor zijn overlijden in 1987 laten optekenen dat een deel van zijn vermogen voor de stimulering van hedendaagse kunst moest worden bestemd. De hoogte van de financiële middelen waar de verantwoordelijke stichting over kan beschikken, is nog steeds geheim. Begin 1989 wordt Driessen directeur van een museum zonder gebouw en zonder collectie, maar met een flinke buidel geld. “Daar zit je dan als jonge vent van 36 die nog nooit een kunstwerk heeft aangekocht.”

In zijn achterhoofd gonsden de woorden van Rudi Fuchs, die ooit zei dat de eerste aankoop allesbepalend is voor een collectie. “De vrijheid was eigenlijk te groot. Ik was niet alleen een kind in een gigantische snoepwinkel, mijn ouders hadden me ook nog eens teveel geld meegegeven. Die eerste aankoop, die bleef ik maar uitstellen.”

Uiteindelijk begon Driessen voorzichtig, met een klein schilderij van Rob Birza, voor op zijn kantoor. Het stichtingsbestuur knikte, in het voorbijgaan, goedkeurend, gelukkig, dat haalde de scherpste angel uit zijn twijfel. Intussen was er ook een gebouw, een voormalige wolspinnerij in hartje Tilburg, zo kon hij gericht op zoek naar een werk dat was opgewassen tegen de enorme ruimte die hij nu ter beschikking had. Dat werk werd Planet Circle van Richard Long, een grote cirkel van witte kalkstenen die uitgroeide tot een van de iconen van het museum.

Zo begon Driessen zijn web te weven – zoals hij het zelf noemt. Eerst met hoofddraden, met aan beide kanten het liefst een stel tegenpolen. Zoals Richard Serra (lood) en James Turrell (licht). Met aankopen van Marlene Dumas, Bill Viola, Anish Kapoor, Thomas Schütte en Gerhard Richter creëerde Driessen de basis van het web, dat gaandeweg forser en fijnmaziger werd. Lachend: “Zodat je ook steeds grotere prooien kunt vangen. Zoals een Kapoor van zes ton zwaar.”

Het nieuwe museum kreeg alom applaus, maar er was ook kritiek. De Pont zou te veilig aankopen, en teveel esthetisch willen behagen. Driessen heeft zich altijd verzet tegen dat beeld. Het is te simpel, zegt hij. “De mens wil de chaos die hem omringt beteugelen, ordenen. Als je iets modelleert, wordt het al snel esthetisch gevonden.”

Het gebouw speelt daarbij een bepalende rol. Een superplek, vindt hij nog steeds, maar het lijkt ook alsof de ruimtes en het licht álles mooi maken. “Zelfs als je hier een stapel vunzige opblaaspoppen zou neerleggen, wordt het nog prachtig”, zei hij vijf jaar na de opening in NRC Handelsblad.

Dat neemt niet weg dat esthetiek voor de meeste kunstenaars in de collectie van De Pont wel degelijk een doel dient. Maar vraag hem niet welk doel. “Dat is aan de kijker zelf. We willen het verhaal van het kunstwerk niet vertellen. We willen een kunstwerk de fysieke en mentale ruimte bieden om zelf zijn verhaal te vertellen.”

Terug naar die vermeende braafheid. Elke familie heeft toch ook een paar vinnige pubers in de gelederen? Driessen ontwijkt de vraag, even later zegt hij: “Het vierluik Hermes Trismegistos van Sigmar Polke vind ik niet bepaald braaf. Die werken zijn belangrijk voor onze collectie omdat ze zo weerbarstig zijn, zowel qua vorm als inhoudelijk. Net als de kunstenaar zelf trouwens, die kon ook wel eens raar uit de hoek komen.”

Driessen beschouwt Hermes Trismegistos als een van zijn belangrijkste aankopen, ook omdat veel musea erop aasden, maar Polke uiteindelijk voor Tilburg koos. In de jubileumtentoonstelling WeerZien heeft het vierluik, volgens Driessen een sleutelwerk in Polkes oeuvre, een in het oog springende plek gekregen: bij de ingang. “Zodat het een dialoog met andere werken aan kan gaan”, zegt Driessen, zoals hij zelf ook nog steeds met ‘de Hermes’ in gesprek is.

First People I-IV (1990) van Marlene Dumas.

Hoe gaat dat, zo’n gesprek? Met welk lichaamsdeel?

“Eerst met de ogen. Vervolgens krijg ik soms een steek in mijn buik, letterlijk, alsof iemand mij hard met zijn vinger prikt. Dat gold ook voor de meeste werken die ik heb verworven, dat begon vaak met zo’n ongemakkelijk gevoel. Dan komt het hoofd en kijk ik of ik mijn gevoelens in een context kan plaatsen. De ontwikkeling van de schilder, de bijdrage aan een stroming. En of het kunstwerk in ons museum zou passen. Ja, die vraag is er vrij snel. Ik denk toch vooral als een museumdirecteur. Jammer? Nee hoor, bij mij gaan mens en museumdirecteur al zo lang naadloos in elkaar over dat ik de onbevangenheid niet meer mis.”

Kunt u na 25 jaar kunst aankopen de collectie typeren?

Stellig: “Nee, onmogelijk. Ik zou de verzameling en ieder individueel kunstwerk tekort doen als ik er een predicaat op zou plakken.”

Dan doen we zelf maar een poging: De Pont is geen museum zoals het Van Abbe, waar de kunst in een maatschappelijke, geëngageerde context wordt geplaatst. Bij de suggestie dat De Pont zich meer op een persoonlijk, psychologisch niveau met de bezoekers engageert, knikt Driessen. “De uitkomst en betekenis van dat proces zal voor iedereen bij elk kunstwerk anders zijn.”

Financieel is het museum gezond, zegt Driessen. Het aankoopbudget is gemiddeld zo’n vijf ton per jaar, op het vermogen van de stichting wordt niet ingeteerd. Van subsidies maakt het museum zelden gebruik, zegt hij. “Wij willen onafhankelijk kunnen opereren.”

Driessen blijft aan als directeur tot 30 juni 2019, dat wordt zijn laatste werkdag. Wat kan hij doorgeven aan zijn opvolger? Hoe die de soms weerbarstige kunstenaars moet bejegenen? “Je moet dat niet overdrijven hoor, dat netwerk van mij. Mijn opvolger brengt zijn of haar eigen contacten mee en zo moet het ook. Mijn adresboekje maakt geen deel uit van de overdracht. Ik blijf hoogstens een oproepkracht op afstand.”

 

WeerZien – 25 jaar De Pont. Van 16/9 t/m 18/2 in De Pont Tilburg. depont.nl