Beeldend kunstenaar Urbain Mulkers, tevens museumdirecteur te Hasselt, plakte stukken landkaart op alle mogelijke voorwerpen: een ogenschijnlijk simpele ingreep die verrassend weidse filosofische, historische en politieke vergezichten opleverde. Mulkers overleed in 2002. Een boek en een reeks tentoonstellingen in Maastricht, Sint-Truiden en Luik – brengen zijn werk opnieuw onder de aandacht.

Het cartografisch universum van Urbain Mulkers

Toen ik tien jaar oud was ging ik met mijn vader een paar dagen naar Texel, mannen onder elkaar. Mijn vader gaf mij de kaart en zei: “Zeg jij maar waar we heen moeten.” Ernstig verdwalen kon je niet op het eiland. Vanaf dat moment was ik verslingerd aan kaarten. Kaarten zijn mooi om te zien. Ze geven overzicht, het gevoel dat je de wereld in je greep hebt. En ze wekken het verlangen naar een werkelijkheid die nog veel mooier is.

Stel je nu voor dat je de kaart verknipt en de stukjes opnieuw aan elkaar plakt, in willekeurige volgorde, of misschien gerangschikt naar kleur. Op die manier ontstaat bijna letterlijk een andere wereld. De bestaande orde wordt opgeheven. Nieuwe verbanden tekenen zich af. De verbeelding neemt het over. Een groot deel van het oeuvre van beeldend kunstenaar Urbain Mulkers (1945-2002) is op dit idee gebaseerd. Allerlei voorwerpen beplakte hij met landkaartfragmenten, en verrijkte ze zo met een schat aan associaties en betekenissen. Als tienjarige had ik het heiligschennis gevonden.
Een voorbeeld is het werk Champ de pavés. Mulkers bekleedde enkele honderden blokken porfier, de roemruchte Belgische kasseien, met kaartsnippers en legde er een nieuwe weg van. Zowel de weg als de kaarten verwijzen naar reizen en verre oorden. De blokken gesteente zijn niets anders dan stukken van de aarde en krijgen door de landkaartbekleding het aanzien van een soort alternatieve wereldbollen.
Het klinkt zo eenvoudig. En misschien is het dat ook wel. Waarschijnlijk is die eenvoud zelfs de reden dat de beklede kasseien zo onmiddellijk tot de verbeelding spreken. Toch had Mulkers een eind te gaan voordat hij zover was.
In het onlangs verschenen boek over Urbain Mulkers beschrijft Ludo Raskin hoe Mulkers zijn carrière in de jaren zeventig begon met hyperrealistische schilderijen van strepen op geplooid textiel, golven op het water en patronen in het zand. Een en ander leidde tot een steeds fundamenteler onderzoek naar lijnen en structuren. Zo tekende hij begin jaren tachtig strakke omtreklijnen op ronde stenen. Die lijnen bracht hij over op papier. Door de kromming van de stenen kwamen de oorspronkelijk rechte lijnen als grillige curven op het platte vlak. Het viel Mulkers op dat geen twee lijnen meer hetzelfde waren. Het waren individuen geworden. Hij gaf iedere lijn een naam die hij min of meer willekeurig uit de atlas plukte. Vervolgens bundelde hij de vellen. Drie dikke boeken documenteerden een nieuwe, fictieve wereld die toch allerlei verbindingen onderhield met onze eigen werkelijkheid. Voor een tentoonstelling stelde Mulkers ze op als een klein heiligdom, met zes zuilen eromheen. Die waren, voor het eerst, bekleed met fragmenten uit schoolatlassen.

Geleidelijk werd Mulkers zich bewust van de onuitputtelijke mogelijkheden van de landkaartcollages. Schijnbaar ongehinderd door zijn baan als museumdirecteur in Hasselt beplakte hij niet alleen stenen, maar ook bamboestokken, brugleuningen, muzieklessenaars en archiefkasten. Steeds ging het daarbij om de verhouding tussen de werkelijkheid en de afbeelding daarvan, tussen ordening en her-ordening. Steeds vaker ook kwamen historische en politieke betekenissen te voorschijn. The Genus World bestaat uit 208 bloempotten met daarin de gefiguurzaagde contouren van evenzovele landen. Ze zijn allemaal even groot en bekleed met kaartfragmenten van geheel andere landen. Het monumentale werk benadrukt de betrekkelijkheid van grenzen en machtsverhoudingen – en uiteindelijk van ons begrip van de wereld. In Mulkers’ universum worden de dingen niet door kaarten bevestigd, maar juist gerelativeerd. Andere keren lijkt, althans op het eerste gezicht, het romantische verlangen naar onbekende verten te overheersen, bijvoorbeeld in enkele dromerig-blauwe wandcollages met scholen dolfijnen of in de reusachtige Cartografische Vogels die hij maakte voor luchthaven Zaventem. Toch klinkt ook in dit laatste werk een maatschappijkritische ondertoon: de zwerm vliegt verschillende kanten op, alsof de vogels tijdens de trek gedesoriënteerd zijn geraakt.
Maar waar haalde Mulkers al die landkaarten eigenlijk vandaan? “Urbain had een overeenkomst met een Duitse drukker van schoolatlassen en wandkaarten,” vertelt zijn weduwe. “Verder nam hij atlassen af van De Slegte. En hij kocht ook zelf op beurzen en boekenmarkten. Soms kwam hij met een schitterende atlas thuis en daar zette hij dan meteen de schaar in! Zo jammer vond ik dat! Maar voor hem was het gewoon materiaal.”
Het riekt nog steeds naar heiligschennis, maar in het geval van Urbain Mulkers moesten we dat maar door de vingers zien.

Urbain Mulkers. Begijnhof Sint-Truiden, van 26/4 t/m 28/6. Musée de la Vie Wallonne – Espace Saint-Antoine, Cour des Mineurs, Luik, van 3/10 t/m 29/11. Het boek is ook verkrijgbaar via therese_dumont@yahoo.co.uk.

<foto>Champ de pavés Marimont 85-87 van Urbain Mulkers.