Zelf vindt acteur en schrijver Kris Cuppens zijn theaterstuk Adem een apocalyptisch verhaal waarin hij de lichamelijke aftakeling van een mens parallel laat lopen met een wereld die ten onder gaat. “In de kunst moet een balans moet zijn tussen drie dingen: je eigen biografie, de vorm en de wereld om je heen.”

Hij speelde de zwijgzame vader van Matthias Schoenaerts in de bejubelde film Rundskop, inmiddels de Belgische Oscarinzending. Maar het grote publiek kent Kris Cuppens (Neeroeteren, 1962) vooral als wachtmeester Willy Martens uit de tv-politieserie Heterdaad uit de jaren negentig.

Adem is het vervolg op de bekroonde theatermonoloog Lied. Kris Cuppens (Neeroeteren, 1962): “Lied was een persoonlijke voorstelling waarin ik een inkijk gaf in mijn eigen leven. Adem probeert het perspectief dat naar binnen gericht was weer naar buiten te plooien. Nu kijk ik naar de wereld om me heen.” In Lied passeerde de Belgische geschiedenis de revue: mijnwerkers, flaminganten, collaboratie. Nu raakt hij de wereldgeschiedenis aan. “De Vlaamse annex Limburgse context ruil ik nu in voor een mondiaal perspectief. Het dorp is de wereld geworden. Het thema van familie komt nu terug, alleen wordt die familie uitgebreid tot de wereld waar mensen wonen.”

Oorspronkelijk omschreef hij Adem als “een samenzang voor één acteur en meerdere stemmen”. Dat zijn twee acteurs geworden – behalve Kris Cuppens zelf ook Sara Vertongen –  twee muzikanten, plus een koor met de Laïs-zangeressen Jorunn Bauweraerts en Nathalie Delcroix. Samen vertolken zij zowel tekst als muziek.

Cuppens vergelijkt de lichamelijke aftakeling van een mens met de wereld die ten onder gaat. “Het is een behoorlijk apocalyptisch verhaal. Maar ik probeer als artiest iets aan te raken dat mensen bezig houdt. Het is geen fin-de-siècle gevoel, want dat hebben we gehad. Het is meer het idee dat het niet goed gaat met de wereld en de daar aan gekoppelde vraag of we hier onze kinderen willen achterlaten. Met die vraag worstelt ook menigeen op zijn sterfbed: hoe ga ik mijn familie, mijn kinderen achterlaten? Heb ik alles goed geregeld?”

Net als in Lied verzorgt Geert Waegeman opnieuw de muziek. Cuppens: “We proberen nu echt een partituur te maken. De tekst is zoals die van een gezongen lied. Sommige stukken worden mantra’s. Net als in verschillende godsdiensten herhalen we stukken tekst tot die het dagelijkse overstijgt. Zelf ben ik niet gelovig, maar je hoeft niet per se te buurten bij een religie om het effect te ervaren. Ook een muziekstroom als techno of een evenement als de Love Parade zoeken naar een vorm van transcendentie. Je geeft je over, bijvoorbeeld aan muziek, meestal met een hele groep mensen tegelijk, dat voel je. Het is een nieuwe kerk, een goed alternatief voor de zoektocht naar gemeenschap en het mystieke.”

Toen Cuppens in het Lemmensinstituut in Leuven, waar hij coördinator is van de drama-afdeling, een repetitie van de Mattheuspassie bijwoonde, wist hij welke voorstelling hij wilde maken. “Die muziek is gemaakt om je ten hemel te voeren. Maar tegelijk werd ik geconfronteerd met een conflict tussen het menselijke en het goddelijke, een gevecht ook tussen theater en een groot stuk van het klassieke muziekrepertoire. Theater heeft, net als jazz of rock, een horizontale communicatie, met een publiek. Het gaat over de dingen des levens. Terwijl je in de klassieke muziek vooral de verticale communicatie hebt, met het goddelijke, los van de wereld en de mens.”

“Datzelfde conflict zit ook in het sterven. Wij zoeken – of wensen – daar een schoonheid in. Ars moriendi. De kunst van het sterven. Maar de realiteit is veel prozaïscher. De meesten is het niet gegeven om in stijl van deze wereld te vertrekken. Het is allesbehalve mooi om te zien. Dat contrast probeer ik aan te geven in Adem. In deze tekst ga ik om met het sterven dat ik om me heen zie, van zeer goede vrienden, van familieleden. Ik wilde het niet over één persoon hebben. Het is een samengaan van die verschillende verhalen omdat het au fond voor iedereen hetzelfde is.”

“Ik probeer iets universeels aan te raken en tegelijk toch een persoonlijke anekdotiek mee te geven. Dat is wat smartlappen of levensliederen doen. Maar het is tegelijk wat goede kunst altijd doet. Bij Braakland/ZheBilding werken we met de driehoek van Elizabeth LeCompte van The Wooster Group. Dat is een principe om kwaliteit te beoordelen. Zij zegt dat er in wat je maakt een balans moet zijn tussen drie dingen: je eigen biografie, de vorm en de wereld om je heen. Als het alleen maar autobiografisch is, wordt het klef, tenenkrullend. Enkel vorm wordt hermetisch, dat kan niemand begrijpen. En als je alleen maar uitspraken doet over de wereld om je heen, wordt het pamflettair. Voor goede kunst heb je die drie aspecten nodig, met een goede balans ertussen. Dat evenwicht heb ik met Adem hopelijk gevonden.”

Adem, op 8 november in CC Hasselt. www.braaklandzhebilding.be