Onder het motto Gute Nacht, Freunde heeft de Boekenweek een opmerkelijk thema: Duitsland. Hoe doet de literatuur van de buren het eigenlijk in Nederland?
Het best verkochte, oorspronkelijke Duitse boek in Nederland van de afgelopen twee jaar gaat over eten. Het is De mooie voedselmachine. De charme van je darmen van Giulia Enders.
Ze wordt in de top drie gevolgd door de spirituele werken van Eckhart Tolle en de prentenboeken van Werner Holzwarth (klassieker: Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft). De eerste literaire schrijver staat op vier; dankzij de recente verfilming van Er ist wieder da zal het succes van Timur Vermes nog wel even voortduren.
Andere literatoren vinden we pas verderop, op de plaatsen negen tot en met twaalf: Nina George, Stefanie Zweig, Hans Fallada, Judith Schalansky. Laatstgenoemde kwam drie jaar geleden in beeld van de Nederlandse lezer, toen Hier is…Adriaan van Dis bij gelegenheid van de Boekenweek nieuw leven werd ingeblazen door De wereld draait door. Schalansky’s roman De lessen van mevrouw Lohmark was toen net uit. Later volgde het nog wonderlijkere De atlas van de afgelegen eilanden. Voor beide boeken maakte de schrijfster zelf de illustraties. De bijbehorende verkoopcijfers worden door de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) niet verstrekt.
Wat wel of niet aanslaat in Nederland, blijft erg onvoorspelbaar, weet Christoph Buchwald, directeur van uitgeverij Cossee, uit ervaring. “Succes in Duitsland biedt geen enkele garantie. Van Tsjik van Wolfgang Herrndorf werd daar een half miljoen exemplaren verkocht. Wij bleven in Nederland steken bij 2100 stuks.” Soms lukt het ook wel. Kijk naar De toren van Uwe Tellkamp. Hij verwacht ook dat Kruso van Lutz Seiler, in Duitsland vergeleken met De toverberg van Thomas Mann, het goed gaat doen.
Zijn grootste succes als uitgever boekte Buchwald met het opnieuw op de kaart zetten van Hans Fallada. Vijf titels bracht uitgeverij Cossee de afgelopen jaren uit, te beginnen met Alleen in Berlijn (Jeder stirbt für sich allein), over een kleine, nutteloze verzetsactie tegen de nazi’s, anderhalf jaar geleden in een theaterversie te zien bij Toneelgroep Maastricht. In totaal was de reeks goed voor een verkoop van tussen de 120.000 en 130.000 verkochte exemplaren. Buchwald kan het wel verklaren: “Fallada is een bijzonder goede verteller die verhaalt met een heel moderne, bijna filmische techniek. En zijn werk geeft een scherp beeld van Duitsland tussen 1933 en 1945. Heel anders dan het zwart-witplaatje met allemaal nazi’s en een paar antifascisten. Negentig procent van de Duitsers in die jaren waren grijze muizen.”
Fallada was er zelf ook een, blijkt uit de aangrijpende biografie Alles in mijn leven komt terecht in een boek dat Cossee door Fallada-vertaalster Anne Folkertsma liet schrijven. Die kleine man vermalen door en in gevecht met de tijd uit zijn boeken valt bijna samen met de schrijver zelf. “Dat is belangrijk tegenwoordig”, weet Buchwald. “Persoonlijke details uit het leven van een auteur helpen om de oplages op te krikken.”
Maar ook bij succesauteurs is volgens Buchwald niets vooraf voorspelbaar. “Wij verwachtten veel van het uit 1957 daterende Wij wonderkinderen van Hugo Hartung, een lichtvoetige roman over de jaren van vlak voor de Eerste Wereldoorlog tot vlak na de Tweede. Het heeft hier niks gedaan.”
Helga Marx, coördinator van het cultureel programma van het Goethe Institut in Amsterdam, ziet echter geen enkele reden voor somberheid. “In de breedte, maar ook als het gaat om hoogstaande literatuur. “Ernst Weiss wordt hier heruitgegeven. Een dikke pil als Het eiland van het tweede gezicht van Albert Vigoleis Thelen werd zelfs een groot succes.” Bij Nederlandse vertalingen van Duitse auteurs haalt Marx de schrijvers naar Nederland. Samen met het Nederlands Letterenfonds organiseerde het Goethe Institut gesprekken van Nederlandse literatoren met hun Duitse collega’s. “Duitse literatuur blijft een beetje een niche.”
Het Goethe Institut geeft ook subsidies voor vertalingen uit het Duits. Daar gaat Marx niet over, zegt ze, dat wordt geregeld vanuit München. De spoeling is dunner geworden, weet Buchwald. “Er gaat meer geld naar de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China) en minder naar Nederland. Per half jaar zijn er twintig aanvragen vanuit Nederland. Daarvan kunnen er nog maar vier worden gehonoreerd. Dat merk je.”
Toch loopt Nederland met Frankrijk vooraan in de rij wat betreft vertalingen van Duitse boeken, relativeert Buchwald. “In Engeland en Italië is het een catastrofe. Daar krijgt het Duitse boek nauwelijks voet aan de grond.”
Buchwald, die als uitgever bij Suhrkamp de Duitsers vanaf midden jaren tachtig kennis liet maken met schrijvers als Harry Mulisch, Margriet de Moor en A.F.Th. van der Heijden, heeft voor de komende Boekenweek zijn favorieten uit de literatuur van zijn geboorteland uitgelicht in Gute Nacht, Freunde. Duitsland in 25 boeken. Het zijn werken die hij persoonlijk aanbeveelt, literatuur die “wat zegt over het land, zijn geschiedenis, angsten en obsessies”. Zijn absolute nummer een: Doctor Faustus van Thomas Mann. “Een prachtig boek dat onterecht de naam heeft dat het moeilijk te lezen is.” Van dat hardnekkige misverstand dat Duitse literatuur vooral zwaar is, moesten we sowieso maar eens af, vindt de uitgever.
Het favoriete boek van…
Draka Vukovic, bedrijfsleider van boekhandel Bij het Raethuys in Heerlen: “Het thema, de keuze tussen goed en kwaad, is duizenden keren beschreven. Maar niemand doet het op zo magistrale wijze als Goethe in zijn Faust, een boek dat niet voor niets een begrip is geworden. Het laat zien waar het leven over gaat, en ook dat niet altijd even helder is waarom goed goed en fout fout is.”
Peter van den Brink, directeur Suermondt-Ludwig-Museum in Aken: “De eerste keer dat ik Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier las, zat ik zelf in de nachttrein naar Lissabon. Ik heb het daarna nog een keer of vier herlezen, in het Duits, het Engels en het Nederlands en steeds vallen me nieuwe dingen op. Goede literatuur sleept je mee door de taal, vertraagt het proces van het leven voor even. Dat doet dit boek ook. Het gaat over een zoektocht naar iemand. Voor de hoofdpersoon loopt het echter uit op een zoektocht naar zichzelf. Met fundamentele vragen over schijnbaar gelukkig zijn en te veel hechten aan werk en dagelijkse routine.”
Hanneke Koene, eigenaar van kinderboekenhandel De Boekenwurm in Maastricht: “Emiel en zijn detectives van Erich Kästner heb ik op de middelbare school voor mijn Duitse lijst gelezen. Het boek dateert uit 1929 en het is een van de eerste verhalen die vanuit het perspectief van het kind is geschreven. Bovendien ook nog eens zonder de belerende toon die toen nog heel gewoon was. Toen Kästners boek twee jaar geleden opnieuw in het Nederlands werd uitgebracht heb ik het nog eens herlezen en het is nog steeds heel fris. Tijdloos eigenlijk.”
Marijn Simons, componist, dirigent en violist, werkt veel in Duitsland, woonde er ook enige tijd: “Voor het theater in Koblenz moest ik een tijdje terug een opera maken van het toneelstuk Emilia Galotti van de achttiende-eeuwse schrijver Gotthold Ephraim Lessing. Gaandeweg raakte ik steeds meer onder de indruk. Hoe hij het normale volk een stem geeft tegen de aristocratie. Hoe hij een vrouw de slimste van het hele stuk maakt. Heel modern voor die tijd. Maar ook hoe een vader zo ver wordt gedreven dat hij zijn eigen dochter ombrengt.”
Lex ter Braak, directeur Van Eyck in Maastricht: “W.G. Sebald heeft niet een heel groot oeuvre. Zijn allermooiste boek vind ik Die Ringe des Saturn. Eine englische Wallfahrt. De schrijver, in de laatste decennia van zijn leven docent aan de universiteit in Norwich, wandelt door een Oost-Engels kunstlandschap en boort daarbij op een meanderende en soms bijna encyclopedische manier zeer verschillende lagen van de tijd, het leven en zichzelf aan. Daarmee maakt hij duidelijk dat dé geschiedenis, dé tijd zich niet laat kennen.”
Christiane Gronenberg, medewerker Zuiderlucht: “Die Wand van Marlen Haushofer is een moderne robinsonade, het individu gescheiden van de rest van de wereld. Het hoofdpersonage zit vast op een bergweide, achter een glazen muur. Haushofer schreef een zeer nuchter verhaal over de overlevingsdrang van de mens, de mogelijkheid tot geluk en verheffing, de positie van de mens in de natuur. Ik waardeer schrijvers die de soberheid en precisie van de Duitse taal gebruiken, en juist hiermee een magische sfeer weten te creëren.”