Tussen alle rituelen die we missen, zit ook het naar de film gaan. Voor de klassieke filmhuizen, vreest JASPER VAN DEN BROEK, nadert het einde.
Het is februari 2021 en de cultuurliefhebber ziet af. Het theater ligt stil, de boekhandels zijn zo goed als dicht en in de filmhuizen blijft het witte doek vooralsnog wit.
Zeker, als ‘wachtverzachter’ gaan de voorstellingen online verder, en boekhandelaren fietsen zich een ongeluk met nieuwe bestellingen. We houden het vol door streamingplatforms als MUBI en Vitamine Cineville die een goed alternatief thuisprogramma bieden.
Nu ook het International Film Festival Rotterdam zich volledig online afspeelde, mis ik het ritueel van een filmbezoek nog meer. Het ritsen van het filmkaartje, de net iets te zachte stoelen, het in- of uitschuiven van de filmdoekpanelen, de ritmische openingstune, hoe lang is het alweer geleden. De rust die het geeft wanneer je tegenover een scherm zit waar je niet tegen hoeft te praten! Ik mis zelfs de onromantische knopdruk van de medewerker van dienst, die de film start.
Ik denk terug aan de plek waar mijn filmhuisliefde begon, een half leven terug in het inmiddels verdwenen Nijmeegse Cinemariënburg. Op de wand van een van de charmante filmzaaltjes prijkte een citaat van Fellini, ‘Film heeft een doel: het zichtbaar maken van dromen’.
Veel filmhuizen vechten om te overleven; de pandemie zorgt voor de versnelling van een proces dat al langer gaande is. Meer dan ooit is het nodig dat filmhuizen hun sociale rol bevestigen en evenementen rond filmreleases kunnen organiseren.
Over de teloorgang van het filmhuis maakte Philipp Hartmann 2013 de film Die Zeit vergeht wie ein brüllender Löwe (De tijd verloopt als een brullende leeuw). De film is ook autobiografisch: Hartmanns leven lijkt voorbij te razen – en tegelijkertijd stil te staan. Niets lukt meer. De diagnose luidt chronofobie, angst voor het verloop van de tijd. De film is een poging om de tijd af te remmen.
De tijd vastleggen op film kan een abstracte exercitie worden, maar Hartmann is erin geslaagd die abstractie persoonlijk te maken. De documentaire geeft zo een sympathiek en ontroerend beeld van zijn chronofobie.
Hartmanns zoektocht brengt ons bij zijn nichtje van drie, die straks niets meer weet van haar kleutertijd – jonge kinderen schijnen tussen hun derde en zesde hun ‘harde schijf’ te wissen. Hartmann legt haar vast op film om die herinnering alsnog vast te houden, voor de dag dat ze zich het moment niet meer herinnert. Ook filmt hij een vriend die meermaals alles kwijtraakte door zijn gokverslaving; iets wat volgens hem elke keer wat minder pijn doet.
In de afsluitende scene zien we Hartmanns schaduw op een bergwand terwijl hij in een kabelbaantje omhoog beweegt. Een warme voice-over waarin de regisseur zelf toelicht: ‘In de Japanse folklore was het gebruikelijk om bejaarden voor het laatste stukje van hun leven naar een berg te brengen om te sterven.’ Het idee om aan het eind van je leven de wereld vanaf een berg te bekijken, bevalt de regisseur.
Hartmann toerde ermee langs Duitse filmtheaters en maakte daar weer een film over. In 66 Kinos zijn we getuige van de laatste sporen van een tijdperk. Elk filmtheater op zijn tour heeft het moeilijk, iets wat, nog meer dan vóór corona, ook geldt voor veel Nederlandse filmtheaters. Het is een worsteling voor de cinefielen die de bioscoopjes bestieren. Maar de hoop van ‘Fellini’s droom’ overwint bij hen, een hoop op een toekomst van de cinema als een collectieve zintuiglijke ervaring.
Lees het interview met Philipp Hartmann:‘Hoe deze filmmaker grip kreeg op zijn chronofobie’. De film zelf is als download en op DVD beschikbaar via zeit-film.de.
De originele versie van dit artikel verscheen op 18 februari op De Bedachtzamen.