Drie jaar geleden ging de Maastrichtse theaterdirecteur Jacques Giesen met pensioen. Eindelijk kon hij zich wijden aan de filosofie of zoals hij dat destijds stoer formuleerde: wat na te denken over de dood. “Maar”, dacht hij, “als ze me vragen voor Musica Sacra ben ik morgen terug.” Het duurde iets langer, maar hij is terug, tijdelijk weliswaar, als theaterdirecteur én als festivalbaas.

Tranen in Lourdes van de weeromstuit, verwondering op het Sint Pietersplein in Rome. Theaterdirecteur Jacques Giesen heeft een wat complexe relatie met het fenomeen devotie, dit jaar thema van Musica Sacra. Al zijn leven lang probeert hij zijn worsteling met het geloof een plaats te geven.
Hij probeert het uit te leggen. Zijn katholieke opvoeding was niet opgelegd maar vanzelfsprekend. “Mijn moeder was gelovig, dat wil zeggen: ze was ontvankelijk voor het wezen van het geloof, datgene wat aan jezelf overstijgt. Ze stak regelmatig een kaars op en ik doe dat ook. Niet voor Jacques Giesen maar in de hoop dat het met ons allen goed zal gaan.”
Met de devotionele rituelen van het onbaatzuchtige geloof van zijn moeder heeft hij minder moeite dan met de harde kern ervan. Een kaars opsteken is geen punt; hij heeft wel nog een boodschap voor de eventueel allerhoogste. “Ik zeg dan: Illusievolle God, als u bestaat moet u wel bedenken dat ik dit doe namens mijn moeder. Niet namens mij. Omdat zij erin geloofde.” Giesen windt er geen doekjes om: “Ik heb mijn hele leven gezocht om te kunnen geloven zoals mijn moeder.” Hij heft de handen theatraal ten hemel: “Ik ben 67 nu en het lukt me niet.” De kersverse wethouder van Meerssen en voormalig directeur van de Toneelacademie laat een gecalculeerde stilte vallen. “Het-lukt-me-niet!”
Jacques Giesen studeerde ook in Nijmegen bij de paters augustijnen, MO Catechese. Over de kerkvaders, liturgie, filosofie en dogmatiek. Hij is altijd blijven zoeken om vragen te kunnen beantwoorden over de Uiteindelijke Dingen. “Alles wat ik gelezen heb, heeft me niet dichter bij het geloof mijn moeder gebracht. Steeds als ik denk dat ik in de buurt ben, verlaat God mij weer.”
En net als hij denkt dat hij het geloof definitief is kwijtgeraakt, valt het licht weer op zijn pad. “Vraagt de pastoor van Ulestraten me of ik hem wil helpen om de liturgie zodanig te hervormen dat jongeren terug in de kerk komen. Ik heb altijd iets met vormgeving gehad. Er is een sterke samenhang tussen het geloof en de manier waarop je dat vorm geeft. Ik denk dat we na de modernisering van de kerk in de jaren vijftig en zestig de juiste vormgeving, die ook de sacraliteit kon omvatten, niet hebben gevonden. Een zanggroep, een gitaar in de kerk, dat mag dan modern zijn, maar het kon bij lange na de sacraliteit niet omvatten en al helemaal niet oproepen ontvankelijk te zijn voor iets dat troost kan bieden en zin aan het leven kan geven. Toen de pastoor van Ulestraten vertrok, heb ik het weer laten vallen.”
Toen hij jaren geleden zelf zijn gedroomde interviewkandidaat mocht ondervragen voor L1 radio, koos hij voor de abt van klooster Mamelis. “Mijn God is de God van de Illusie, is de werkelijkheid”, luidt Giesens credo. “Want waar zouden we zijn als we de illusie buiten de werkelijkheid zouden stellen? De illusie kan ook tot de werkelijkheid gerekend worden!” Binnen die context, denkt Giesen, past ook de devotie rond André Rieu of Lady Diana. “Ik weet niet of God bestaat maar ik moet geloven in de illusie ervan.”
Illusie of niet, Musica Sacra geeft zijn queeste vorm en scherpt die aan. “Musica Sacra wil een plaats zijn waar de mogelijkheid wordt geboden om via muziek, film en dans het sacrale, het spirituele te overpeinzen. En dat in een kwalitatief zeer goed repertoire vanaf de middeleeuwen tot nu. Hedendaagse componisten als Arvo Pärt en Michael Finnissy raken in hun werk aan het sacrale, dat is zeer interessant in deze tijd. Het was mijn taak slechts om te coördineren en vooral de focus op de thematiek scherp te houden. Ik verbaas me er over waar de programmacommissie het allemaal vandaan heeft gehaald. Het is een internationaal en contrastrijk programma, de bezoeker kiest maar.” Voor hem zelf is de keuze beperkt: “Ik kan toch niet ontsnappen aan mijn moeder.”
Jacques Giesen: “Ik weet niet of God bestaat maar ik moet geloven in de illusie ervan.” foto Perry Schrijvers