Theaterwerkplaats Het Huis van Bourgondië is niet meer. Den Haag maakte geen geld meer over, de provincie twijfelde, de stad Maastricht hield zich op de vlakte. Intussen zijn er drie initiatieven die het stokje willen overnemen, er is dus wel degelijk perspectief. Maar waarom moest het Huis dan dicht?
Voor de deur een container met afgedankte huisraad. Medewerkers van de kringloopwinkel lopen af en aan. Het schrijnt tot in je donder als je theaterwerkplaats Het Huis van Bourgondië ooit in bedrijf hebt gesmaakt. Op 31 december was het boek definitief dicht. “Als ik iemand iets verwijt, dan is het staatssecretaris Halbe Zijlstra”, zegt Karin van Leeuwen. Ze was 22 jaar zakelijk leider was van het HvB. “Toen het ministerie een streep zette door de subsidie van zes ton, begon de boel te schuiven.”
We zitten op de leeggeruimde zolder van een voormalige school aan Hoogfrankrijk in Maastricht die bijna een kwart eeuw een tempel was voor jonge, talentvolle theatermakers. Peer Wittenbols, Rob Ligthert, Ramsey Nasr, Hadewych Minis, Ilay den Boer, Lieke Benders en talloos velen met hen kregen er de ruimte om na de Toneelacademie in alle rust en vrijheid te werken aan hun toekomst. Prachtige voorstellingen waren er te zien, en briljante mislukkingen.
Lange tijd gold het adagium dat een stad met een Toneelacademie van statuur niet buiten een professioneel theatergezelschap (Het Vervolg, inmiddels Toneelgroep Maastricht) en een theaterwerkplaats kon. Tot het kabinet Rutte 1 kwam, en staatssecretaris Zijlstra de bijl zette aan de wortels van het nationale cultuurbestel. Er was geen geld meer voor productiehuizen als het Huis van Bourgondië. Wat rest is een uitgeruimd gebouw en zo goed als lege zolder. Hier en daar liggen nog affiches in stapeltjes, en posters.
Die van Diva, divan, dividenten uit 1990 bijvoorbeeld, een straattheaterproduktie (toen nog met een k), de eerste voorstelling onder leiding van de bevlogen theatermaker Guido Wevers, inmiddels artistiek directeur bij Maastricht Culturele Hoofdstad 2018. Een jaar eerder had Wevers Het Kruis van Bourgondië opgericht, om jonge theatermakers te laten uitzwermen over de Euregio. Zijn opvolger Maarten Verhoef vond dat het Kruis te veel associaties opriep met het katholicisme en maakte er Het Huis van Bourgondië van. Verhoef gooide de deuren open en stuurde de jonge makers het land in met hun waar. Zijn opvolger Piet Menu, sinds vorig jaar directeur van De Brakke Grond in Amsterdam, zocht vooral samenwerking in zijn thuisland Vlaanderen.
Sinds het verdict van Zijlstra regende het sympathiebetuigingen voor het Huis van Bourgondië. Maar wie ging de zes ton gederfde rijksinkomsten ophoesten?
De provincie Limburg en de gemeente Maastricht lieten weten de bestaande budgetten van respectievelijk 350.000 en 100.0000 euro beschikbaar te blijven stellen voor talentontwikkeling. Volgens Leo Swinkels, directeur van de Toneelacademie Maastricht, moeten we daar in dit politieke tijdsgewricht niet te min over doen. “Van alle twintig productiehuizen in Nederland deden het er maar een paar goed, het HvB was daar een van. Het heeft de prijs betaald voor een sector waar het schortte aan rendement en prestaties.”
Van Leeuwen en Menu, vlak voor zijn vertrek, kregen de opdracht een plan te maken waarin Toneelgroep Maastricht en jeugdtheater Laagland in Sittard, de Toneelacademie, Cultura Nova en De Nederlandse Dansdagen een rol zouden krijgen. De kern van die doorstart: een kleine organisatie overeind houden voor producties die worden bekostigd door partners die kunnen vertrouwen op de expertise van het Huis.
Tot zover de theorie. De praktijk bleek weerbarstiger. Het duurde lang, heel lang, eer de gemeente Maastricht reageerde. De provincie kwam met aanvullende voorwaarden: ook het Limburg Festival, Festival Cement en Gothra Ballet moesten erbij betrokken worden. Rocco Malherbe van Cultura Nova: “We wisten natuurlijk dat het anders moest met fors minder geld. Ik snap heel goed dat het HvB vast wilde houden aan een vaste plek en een, zij het afgeslankte organisatie. Maar dan gaat alles op aan overhead ten koste van de producties. Tot nu toe was het zo dat de makers in de productiehuizen bepaalden wat er ging gebeuren. In dat plan werden ze dan begeleid. Dat is een achterhaald idee. Wij als coproducenten willen ook zeggenschap zodat we een voorstelling beter kunnen verkopen.” Leo Swinkels: “Al die productiehuizen leiden theatermakers op voor het zogenaamde vlakke vloertheater. Maar de laatste jaren zie je dat het publiek zich steeds vaker afkeert van die zalen en kiest voor bijvoorbeeld festivals. Menu probeerde zulke signalen van de tijd op te pikken.” Malherbe: “Dat maakt het einde van het Huis extra zuur.” Swinkels: “Jammer dat we niet op de fundamenten van het huis een vervolg hebben kunnen bouwen. Ik denk dat de politiek en het bestuur een actievere rol hadden moeten spelen. En dat het vertrek van Piet Menu een rol heeft gespeeld. Om het roer radicaal om te gooien lijkt me veel gevraagd voor een zakelijk leider die er al 22 jaar zit.” Malherbe: “Ook als we de financiering van een doorstart rond hadden gekregen, hadden we moeten praten over de inhoudelijke koers na de doorstart.”
Karin van Leeuwen vreest dat er bij zo’n doorstart veel verloren zou zijn gegaan. “We zouden de fysieke plek kwijt raken en qua organisatie gereduceerd worden tot een artistiek en zakelijk duo. Het is de tijdgeest. Al het geld moet in projecten zitten, niet in steen of organisatie. Maar een productiehuis voor jong talent kun je niet thuis vanaf de bank met een laptop op schoot aansturen. Als we een technicus nodig hadden, moesten we maar gaan bedelen bij de partners. Alsof iedereen geschikt is om jonge theatermakers te begeleiden. “
In augustus voelde Van Leeuwen het uit haar vingers glijden. Ze besloot niet langer af te wachten. “Ik moest acht medewerkers en de huur betalen, en de makers wilden weten waar ze aan toe waren. Het was enorm slikken, maar we zijn er niet om onszelf in stand te houden.”
Per 1 januari heeft de gemeente Maastricht er weer een leegstaand pand bij. De acht werknemers staan op straat, terwijl de talentontwikkeling bij provincie en gemeente nog steeds als speerpunt te boek staat. Zo huurde de provincie een organisatieadviseur in om een ondernemingsplan te schrijven voor een nieuw initiatief waarin jonge makers terecht kunnen voor coaching, productie en presentatie. De gemeenten Maastricht, Heerlen en Sittard-Geleen hebben al toegezegd als partners. Ook Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 zegt in het bidbook jong talent te willen begeleiden en een podium bieden. HvB-oudgedienden Benoit Vanraes en José Schuringa willen zich onder de naam Soap op dezelfde markt gaan richten, vanuit het Theater aan het Vrijthof. Vanraes zegt voor de komende vier jaar zes ton nodig te hebben, de helft daarvan is al binnen. Met andere woorden: van alle initiatieven is Soap als eerste in bedrijf.
Stijn Huijts, lid van de Raad van Toezicht van het Huis, vroeg zich in zijn column in De Limburger af of de energie die in al deze initiatieven wordt gestoken, niet beter aangewend had kunnen worden in een doorstart van Het Huis van Bourgondië zelf. Hij zal niet de enige zijn.