Saxofonist Bertus Borgers is een levende legende in de nederpop. Als pensionado is hij terug met een jonge band – om oude songs te spelen. “Vroeger kwamen ze naar ons om te dansen. Nu spelen we een soort cultuurmuziek.”

Het is een uur of vier ’s middags als de boys van de band arriveren bij de Rodahal. Op het affiche Golden Earring, met saxofonist Bertus Borgers als special guest. Borgers (68) rijdt asl eerste het terrein op, dan volgen, één voor één, George Kooymans (67), Barry Hay (67), Rinus Gerritsen (69) en Cesar Zuiderwijk (67). Ze worden begroet door organisator Jan Smeets (70) en spreken over de net gestorven (Ben ik te min?) Armand (69).

Onderweg naar Kerkrade twitterde Borgers dat hij van de partij zal zijn tijdens een benefietconcert voor de Eindhovense protestzanger. Ze komen uit dezelfde scene, De Poort van Kleef aan de Eindhovense Markt. Naar verluidt was de roemruchte kroeg in de jaren zestig in de VS beroemder dan Philips.

Rock ‘n roll in Eindhoven. “We kwamen elkaar vaak tegen”, zegt Borgers, inmiddels backstage, met een grijns op zijn smoel. “Het zal in 1985 of zo zijn geweest dat ik aan het einde van de maand bij het loket van de belastingdienst stond om mijn btw af te dragen. Voor me stond een vrouw met fel, hennarood haar. Ik dacht nog: ‘Wah’s da vur ’n liluke meid?’ Sloot Appie aan in de rij, de croupier van het illegaal casino: ‘Hey Bertus!’ Draait de roodharige zich om en zegt: ‘Hey Bertus, gij ook hier?’ Borgers lacht. “Armand!” “De laatste jaren was hij heel kwetsbaar. Nou was-ie toch al nooit geen sporter.”

Terwijl gitarist George Kooymans begint te soundchecken, komen we te spreken over de allereerste Pinkpop, in 1970. Golden Earring was van de partij net als Bertus Borgers als frontman van de Mr. Albert Show. De anekdotes rollen uit zijn mouw. Niet dat zijn geheugen zo geweldig is. Laatst moest hij spelen in een dorp in de Achterhoek. Hij verdwaalde. ‘Maar Bertus”, zeiden ze daar, hoe kan dat nu? Het is minstens de zevende keer dat je hier speelt?’ Stond ik te pissen in die tent, kijk ik tegen de toiletpoëzie aan en toen daagde het. Verrek ja, als ik hier naar buiten loop, zit links de Chinees, even verderop de Italiaan en aan de overkant de bar.”

Bertus Borgers. foto Mike Roelofs

Bertus Borgers (Vessem, 1947) is saxofonist van beroep. Hij richtte bands op als Dirty Underwear, Mr. Albert Show, Sweet d’Buster en Groove. Hij staat sinds de jaren zeventig regelmatig met Golden Earring op het podium, en was een geziene gast bij Harrie Muskee, Herman Brood en Raymond van het Groenewoud.

In 1999 schoof hij als de eerste directeur van de Rockacademie in Tilburg achter een bureau, drie jaar geleden haalde hij er zijn pensioen. Maar het spelen gaf hij nooit op. Twee maanden geleden presenteerde hij in de Eindhovense Effenaar met zijn nieuwe band The Young Retro’s de cd Legacy.

“Het leuke van die plaat is dat er een paar nummers op staan die ik op de eerste Pinkpop heb gespeeld, Electronic Bay bijvoorbeeld, van de Mr. Albert Show. Met muzikanten die net zo jong zijn als ik toen. Om precies te zijn: ik ben in mijn eentje ouder dan de drummer, de bassist en de gitarist samen.”

Dus aan kwaliteit en actualiteit niks ingeboet?

“Ik wilde die stijl van vroeger weer oppakken omdat die me een groter gevoel van vrijheid geeft. Zowel in het schrijven van songs als in het live spelen ervan. Ik wil veel meer ruimte om te improviseren. Ik vind dat de popmuziek ten onder dreigt te gaan aan correctheid. Iedereen speelt in zijn eigen stijl. Je moet het moment van de avond een kans geven. Dat is ook het fijne van het spelen met de Earring: ze hebben een vast repertoire maar er is alle ruimte om iets te laten gebeuren.”

Op weg naar de Rodahal heb ik Herman Broods live plaat Cha Cha afgespeeld. De aankondiging van zijn saxofonist is legendarisch: “Featuring: Bertus Borgers.” En dan zet Bertus Still Believe in, een eigen compositie. Wat zou Cha Cha zijn zonder saxofoon? “Ik draai nooit muziek die ik zelf heb opgenomen”, bekent hij.

“Als je het hebt over improvisatie, dan is Cha Cha een mooi voorbeeld. Er zat totaal geen voorbereiding in die plaat. Het was 1978 en ik woonde in Eindhoven. Herman belde. Of ik nog dezelfde middag naar een studio in Hilvarenbeek wilde komen. Ik vroeg: ‘Wat gaan we dan spelen?’ ‘Weet ik niet’, zei Herman. ‘Nou dan geef je maar een teken als ik in moet zetten, en wanneer ik de solo moet beëindigen’. Dat was de enige afspraak. Manager Koos van Dijk had een paar bussen fans uit Drenthe over laten komen en een bar ingericht. ’s Avonds hebben we een live set in de studio gespeeld. Dat was Cha Cha.”

De jonge gasten van The Young Retro’s liet hij muziek van Mr. Albert Show en Sweet d’Buster horen. “Die nummers vinden ze heel goed, ze geven er moeiteloos hun eigen draai aan. Voor mijn gevoel komen die songs weer helemaal tot leven. Ik voel echt iets in mijn rug op het podium, er gebeurt wat.”

Met zijn concentratie is nog steeds niks mis, zegt hij. “Het is rock, weet je wel. Je doet het echt of je doet het niet. Het gaat over scherpte. En je lichaam moet wel mee kunnen. Deze leeftijd heeft niet alleen maar zegeningen.”

Hij vindt het heerlijk om met de Golden Earring te spelen. Zijn rol is dienend, bij The Young Retro’s heeft hij de regie in handen. En hij pakt het serieus aan, elk optreden wordt goed voorbereid. “De jongens willen ook op dat niveau werken.” Bassist en drummer zijn trouwens volle achterneven. Hij hoorde ze voor het eerst spelen op een feest van tante Emmy in de Kempen. Na het feest zat de bassist met zijn gitaar op schoot om hem te vragen naar het loopje van de Sweet d’Buster-klassieker Bread. Borgers blijft graag in de familie. Ooit toerde hij met zijn inmiddels overleden broer Peer en maakte hij met zijn dochter Nova de theatershow Ik hou van Herman.

Golden Earring heeft de voor een rockband onwaarschijnlijke leeftijd van vijftig jaar bereikt. Borgers doet er in dienstjaren niet voor onder, op zijn vijftiende speelde hij al tenorsax bij de Evergreens in Veldhoven. Zijn geluid is sinds begin jaren zeventig niet wezenlijk veranderd, vindt hij. “Ik ben gevormd door gitaarbands. Natuurlijk had ik belangstelling voor jazz, en richtte ik me op Sonny Rollins, John Coltrane en Charlie Parker. Maar er komt een moment dat je beseft dat je geen Amerikaanse neger bent. Door de muziek van The Doors, Jimi Hendrix, Jefferson Airplane en Electric Prunes heb ik mijn geluid ontwikkeld. Ik kleur in gitaarbands. In een bigband kleur ik niet, door een jazzcombo raak ik niet geïnspireerd. Mijn kracht is dat ik mijn geluid kan blenden in dat geluid van gitaren. Dat is toch een beetje het diploma dat in mijn kontzak zit. Daarin verschil ik ook met andere saxofonisten. De meesten worden gevormd in een omgeving van jazz. Zoals de Dulfers, dat is bij mij niet zo. Mijn omgeving is rock en blues en soul.”
Leert hij nog iets van de jonge musici met wie hij speelt? “Die jonge gasten zijn ontzettend met hun sound bezig. Onze gitarist Gio Sliwa zit echt continue aan zijn peddleboard om het juiste geluid te krijgen. De bassist ook. En ik heb er nu ook weer een. Pas op, ik had ook zo’n ding bij de Mr. Albert Show. Dus ik ga er in mee, maar ik ga ook terug naar toen.” Borgers toont zich dankbaar dat hij als directeur van de Rockacademie de ontwikkeling naar het digitale tijdperk mocht meemaken. “Ik heb gezien hoe die jonge muzikanten daar profijt van trekken. Vandaar dat ik ook heel makkelijk kan meegaan met al die sociale media. Ik hoor niet bij de mensen die roepen dat het nooit meer wordt als vroeger.”

Heb je wat met de nieuwe muziek, van rappers en dj’s?

“Ze horen thuis in de hedendaagse muziek. De opkomst van de elektronische dance music is een breekpunt in de muziekhistorie. Men bespeelt geen instrument, men manipuleert geluid. Dat is een essentieel verschil. Ik ben van de generatie die op een ding speelt. Het blijft natuurlijk allemaal popmuziek, want je bereikt er de massa mee. En mensen dansen op die muziek. Wat is de dansmuziek? Dat is een belangrijke vraag. Want let wel, rond 1970 speelden wij de dansmuziek. Ze kwamen naar ons om te dansen. Nu spelen we een soort cultuurmuziek. De dansmuziek is voor de dj’s. Die is niet zo aan mij besteed hoor, ook al omdat ik niet wil dansen. Bovendien dans ik nog hetzelfde als veertig jaar geleden. Maar als je het hebt over rap: De jeugd van

Tegenwoordig heeft het in zich net zo groot te woorden als de Earring.”

En dan moet ook Bertus gaan soundchecken.

foto: bertusborgers.nl /Koos Breukel