Op een dagtocht van hier dompelde ik me onder in stilstand en leegte. Mediapauze. Twee weken zonder doemscrollen, kranten en tv met strategen als Frans (‘Poetin gaat dit verliezen’) Timmermans en Wopke (‘Aan elke oorlog komt een eind’) Hoekstra.

Fijn om te weten, Frans, leg je het ook even uit aan de mensen in Marioepol? 

Goh, Wopke, echt waar? En had je al een datum in gedachten?

Bij mijn terugkeer zie ik in het Sywert-debat dat de Pinokkio-neus van Hugo de Jonge weer een stukje langer is, en legt Lilianne Ploumen uit wat we al voor haar aantreden wisten: dat ze het niet kan. 

Opnieuw hunker ik naar stilstand en leegte, en trek me een middag terug in Labiomista, het beelden- en dierenpark van Koen Vanmechelen in de glooiingen van de Hoge Kempen bij Genk. De bomen zijn kaal, het gras is groen, hier en daar steekt een rillerige bloesem de kop op. Dat de waterige zon en voorbode van de lente is, zal de voor me heen en weer paraderende struisvogel worst zijn. Ze draait met haar kont, tilt koket haar verenpracht op en drentelt over de door haarzelf gebaande catwalk langs het hek.

Vroeger was hier de Limburg Zoo, nu is Labiomista de bijdetijdse opvolger; gebouwen hebben omineuze namen als The Battery en The Ark. Vanmechelen trekt de overlevingskaart, en doet dat zonder enige bescheidenheid. Waarom zou hij? Het begrip ‘diversiteit’ had hij zich al toegeëigend lang voor het mode werd. 

Nee, het is geen toeval dat kunstenaars steeds meer naar de natuur trekken.

‘Na twee jaar pandemie’, zei Vanmechelen laatst, bij de opening van het derde Labiomista-seizoen, ‘ontwaakten we in een andere realiteit. Zonder dat we er erg in hadden, is er een pandemie geweest vóór de pandemie. En die heeft de breuk veroorzaakt die we nu onthutst registeren.’

Die breuk, dat is de oorlog in Oekraïne. En met de pandemie vóór de pandemie doelde hij op de voorgeschiedenis van die oorlog, de jaren dat Poetin zijn snode plannen ongestoord kon smeden en uitvoeren, in Tsjetsjenië, in Georgië, op de Krim, en de wereld wegkeek. 

Nu is het anders. Nu geen pakketje meer op tijd wordt bezorgd, zitten wij met de gebakken peren. Intussen wordt Oekraïne gesloopt in een oorlog die wordt afgetiteld als het einde van 77 jaar vrede in Europa. Huh? En de Balkanoorlog dan?

In de top-5 van de in maart meest aangeklikte artikelen in De Limburger ontbrak de oorlog in Oekraïne. Wel stond er een artikel in over de vraag of zonnepanelen moeten worden ontdaan van Sahara-zand. En een stuk over een op straat masturberende man in Maasniel.

Oké, we hadden een verwarrende maand achter de rug, en de laatste twee jaar waren geen lolletje. Voor niemand. Tijdens mijn retraite zag ik hoe mijn kapster Roberta naast de spiegel een tekst had genoteerd over haar kijk op de actualiteit. Questa vita sospesa, stond er, ci sta insegnando quanto sia preziosa la normalitá. Dit tot voor kort onvoorstelbare leven leert ons hoe kostbaar het normale is.

Ik vond het een ingewikkelde les.

Net voor mijn uitstapje naar Labiomista las ik over de wereldrecordpoging molens draaien. Veertig molens in Limburg deden eraan mee, de graanmalers hadden 2022 uitgeroepen tot het Jaar van de Molenaar.

We zijn niet weg te slaan van het normale. Hoe harder we roepen dat alles moet veranderen, hoe meer we bij het oude laten. En als we het even niet meer kunnen aanzien, duiken we in onze bubbel van stilstand en leegte. Misschien moesten we 2022 maar uitroepen tot het Jaar van de Struisvogel.