Berlinde De Bruyckere maakt dode paarden en verminkte lichamen. Haar rijke, consistente en indrukwekkende oeuvre is nu te zien in Gent. Toch verlangt Duncan Liefferink terug naar een eerdere, onverwachtse ontmoeting met haar werk in een park, dertien jaar geleden.
Idyllisch was het, zoals alle beeldententoonstellingen in parken idyllisch zijn. Er zijn gazons, vijvers, fonteinen misschien wel. Er zijn boomgroepen. Wolken trekken langs de hemel, als het meezit schijnt de zon. Er zijn wandelschoenen onder geruite rokken en het café heeft koffie met petitfourtjes. Kom daar als kunstenaar maar eens tussen. Berlinde De Bruyckere lukte het. Het was 2001, beeldententoonstelling Locus Focus in Park Sonsbeek in Arnhem. Hoog in de bomen had ze drie paarden opgehangen. Als je druk in gesprek was, kon je er onderdoor lopen zonder ze op te merken, maar als je ze eenmaal gezien had, liet het beeld je niet meer los. De paarden van De Bruyckere zijn het enige werk van de tentoonstelling Locus Focus dat ik me dertien jaar na dato nog herinner.
Paarden hebben eeuwenlang het land geploegd, ze brachten de mens van de ene naar de andere plek en vergezelden hem naar het slagveld. Daar vielen ze, net als hun berijders, ten prooi aan honger, uitputting en kanonnenvuur. Uit de Eerste Wereldoorlog zijn foto’s overgeleverd van soldaten die door granaatinslagen tot boven in de bomen geslingerd waren. In één klap riepen de paarden in Sonsbeek dit alles op. Veel meer kun je van goede kunst niet verwachten.
Met deze herinnering ging ik naar de solotentoonstelling van Berlinde De Bruyckere in Gent, de stad waar zij in 1964 werd geboren. De expositie omvat sculpturen en vaak zeer subtiele tekeningen. Je krijgt een breed overzicht over haar werk, maar een echte retrospectieve is het niet: de opzet is niet chronologisch en de eerste periode tot ongeveer midden jaren negentig ontbreekt. Paarden zijn er wel. Allicht, want met een andere installatie met paarden in het Flanders Fields Museum in Ieper – inderdaad, een directe verbinding met de Eerste Wereldoorlog – brak De Bruyckere in 2000 door bij het grote publiek, en ze heeft het motief steeds weer opgepakt. In de kopzaal van het S.M.A.K. hangt een van God en iedereen verlaten paard aan één been aan een grote haak, bijna een soort galg. Het heeft uitzicht op de bomen van het Citadelpark en brengt mij even terug naar Sonsbeek.
Wat opvalt en indruk maakt, is de consistentie en tegelijkertijd de veelzijdigheid van het oeuvre van De Bruyckere. Lijden is haar centrale thema, maar dan wel lijden in al zijn facetten. Lichamelijk lijden vormt het zichtbare uitgangspunt, daarachter schuilt een wereld aan psychologie, moraal en religie. De paarden vormen waarschijnlijk het meest troosteloze uiteinde van het spectrum: ze zijn op gruwelijke wijze aan hun einde gekomen en er is weinig om dat te verzachten. Aan het andere uiteinde staat een reeks vitrines met de titel Into One-another. In eerste instantie zie je weinig meer dan verminkte rompen en ledematen, waarschijnlijk menselijk. Ze zijn levensgroot, uitgevoerd in was en zo akelig grijs en rozerood beschilderd dat ze net echt lijken. Wanneer je van de schrik bekomen bent, blijken de hopen vlees telkens te bestaan uit twee lichamen die elkaar omstrengelen. Ze geven elkaar – ondanks alles – troost, liefde, misschien hervinden ze zelfs wel de eenheid die ze in het hiernumaals hebben moeten ontberen. Het zaalvullende Kreupelhout, een reprise van haar bijdrage aan de Biënnale in Venetië van vorig jaar, bestaat uit een omgevallen of omgehakte boom die zorgvuldig ondersteund en omzwachteld een nieuw, ondefinieerbaar leven lijkt te beginnen. De kunstenaar legt zelf in een toelichting het verband met de Heilige Sebastiaan die tegen een boom werd gezet en met pijlen doorboord. Uitdrukkelijker komt het christelijke geloof terug in de tekeningenreeks en de twee sculpturen getiteld Schmerzensmann, een eigentijdse versie van het lijden van Christus. Nog weer andere series – steeds zijn het series, De Bruyckere bijt zich vast in een thema en laat niet los – richten zich op wonden, op Christus’ doornenkroon, op de Griekse mythe van Actaeon of op een door parasieten aangetast lichaam.
De Bruyckere maakt aangrijpend en indringend werk. Je ziet dat ook aan de medebezoekers. Ze lopen rond met ernstige blik, ze zwijgen, zelfs als ze getweeën of in een groep zijn gekomen, ze houden hun handen gevouwen voor zich, als bij een begrafenis. Er wordt wel eens gezegd dat in deze tijd de kunst de plaats van de religie heeft overgenomen. Als dat klopt, dan zie je het hier gebeuren. Hoe langer ik op de tentoonstelling rondloop, hoe meer ik moet denken aan Joseph Beuys. In een interview met Hilde Van Canneyt in 2012 zei De Bruyckere een zekere verwantschap met Beuys te voelen. Die verwantschap zit hem onder meer in de transcendente betekenis van materialen (vilt, wol, hout), de zinnebeeldige rol van dieren (de haas, het hert, het paard) en de haast sjamanistische omgang met zaken van leven en dood.
Destijds in Sonsbeek wist ik dit niet. Nu wel. Dat is het voordeel van zo’n uitvoerige tentoonstelling. Maar oeuvres als deze hebben in al hun consistentie en al hun rijkdom ook iets monomaans. Na een uurtje begon ik er genoeg van te krijgen. Het was teveel van het goede. Ook het werk van Bach draai je niet achter elkaar af. Ik niet tenminste. Bij de zoveelste confrontatie met een homp vlees met diepe betekenis moest ik zelfs, ik schaam me het te bekennen, een beetje lachen. De schok van die onverhoedse ontmoeting met drie paarden in het park kwam niet meer terug.
Berlinde De Bruyckere – Sculptures & Drawings 2000-2014. Van 18 oktober t/m 15 februari in het S.M.A.K. in Gent. www.smak.be
Foto’s: Mirjam Devriendt en Dirk Pauwels