De verhouding tussen het locale en het globale is een interessant concept voor een expositie. Maar wat als het initiatief van een overheid komt die er een politieke boodschap – Maastricht profileren als Culturele Hoofdstad – mee wil uitdragen? Bij wijze van terugblik, tien reacties over concept en inhoud van Glocal Affairs.

Het maakt niet zoveel uit waar je zit

Of er een tweede editie van Glocal Affairs zou komen, vroeg iemand aan gedeputeerde Odile Wolfs (cultuur) tijdens de perspresentatie, eind oktober, in de Timmerfabriek in Maastricht. Dat hang ervan af, kaatste Wolfs de bal terug, hoe de reacties uitpakken: “Ze zullen mede bepalend zijn voor een vervolg.”

Scherper
“Bij binnenkomst overviel mij een gevoel van weldaad: een brede presentatie van kunst in een mooie ruimte. Toch ben ik geschrokken omdat men zo weinig dwingend is geweest in het uitbouwen van het thema glocal/local – dat me overigens wel aanspreekt. Als je voor een thema kiest, moet je de kunstenaar uitdagen zich scherp te verhouden tot het thema. Als dat lukt, dan heb je een statement, stel je een daad. En dat was hier helaas niet het geval. De tentoonstelling had eerder iets van een bazaar, veel te veel werk naast elkaar.
Bij een paar kunstenaars voelde ik wel de uitdaging. Het werk Appartement te koop van Jeroen van Bergen vind ik betekenisvol. Daar voelde ik de potentie wat Glocal Affairs had kunnen opleveren als de presentatie artistiek scherper was geweest. Natuurlijk moet de overheid zich niet willen bemoeien met de inhoud van kunst, maar ik vind dat je kunstenaars wel uit mag lokken om een statement te maken. Dat er uitsluitend werk van kunstenaars was te zien die op de een of andere manier een band hebben met Limburg, vond ik niet bezwaarlijk. Als je écht een statement weet te maken. dwing je kunstenaars van buiten zich daartoe te verhouden.”
Guido Wevers, directeur Theater aan het Vrijthof Maastricht

Oude lucht
“Het meest getroffen werd ik door de installatie van Jeroen Bisscheroux die het geluid van het gebouw registreerde. Ik houd wel van auditieve conceptuele kunst. Het deed me denken aan de novelle Oude Lucht van Harry Mulisch waarin een jongen oude lucht verzamelt, uit autobanden bijvoorbeeld die in de Tweede Wereldoorlog gevuld zijn, uit oude stenen uit Pompeï. Door ze open te breken adem je de lucht uit die tijd in. Van dat soort ideeën houd ik wel.
Dat deze tentoonstelling er kwam, vond ik zeer te loven. Zulke initiatieven moet de provincie ook blijven nemen. Als je Culturele Hoofdstad van Europa wil worden, moet je wel iets ondernemen. Dat de deelnemende kunstenaars iets hadden met Limburg is natuurlijk geen artistiek criterium. Het is dezelfde discussie als over leeftijd. Natuurlijk raak je zo in een spagaat. Het blijft een dilemma want ik vind het een goede zaak dat jonge en Limburgse kunstenaars gestimuleerd worden. Wat ik wel miste was het debat, en een rol voor andere culturele instellingen in Maastricht.”
Koen Eykhout, literatuurrecensent Dagblad De Limburger

Niet effectief
“Over het thema hoef ik niet veel te zeggen. Glocal Affairs was een politiek gestuurde actie, een startsein om de titel van Culturele Hoofdstad binnen te halen. Omdat de expositie buiten de bestaande instellingen is gehouden, was er een thema nodig.
De opening was ongelooflijk druk. Het was een feest van herkenning, en als social event zeer geslaagd. Door de locatie is ook het doel van laagdrempeligheid gehaald. Positief is verder dat er productiebudgetten waren voor kunstenaars, dat is erg belangrijk.
Maar was het effectief? Stel je voor dat Den Haag, ook in de race voor Culturele Hoofdstad, een expositie zou houden met honderd locale kunstenaars. Er zou weinig pers op af komen, men zou het als een naar binnen gerichte presentatie beoordelen. Dus waarom die beperking tot de regio? Zowel strategisch als artistiek als voor de kunstenaars uit de regio is het veel interessanter om zo’n expositie internationaal te maken.
De eis van uitzonderlijkheid, en daar gaat het in de kunst om, kun je nooit waarmaken door 101 kunstenaars op basis van hun herkomst bij elkaar te zetten. Dan neig je juist naar middelmatigheid. Hierdoor heeft Glocal Affairs een aantal goeie jonge kunstenaars niet aan zich weten te binden. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Voor alle partijen valt hier meer te winnen door het samen met de bestaande instellingen te doen. En dan mag het best buiten de museummuren worden gehouden, zeker met een prachtige locatie als de Timmerfabriek.”
Paula van den Bosch, conservator hedendaagse kunst van het Bonnefantenmuseum.

Diversiteit
“Zoals ik in mijn openingsspeech al zei: ‘Wanneer de spanning tussen het omarmen ván en het verzet tégen globalisering belicht moet worden, dan laat ik dat liever over aan kunstenaars dan aan populisten en de bespelers van onderbuikgevoelens en gemakkelijk te exploiteren angsten en onzekerheden’.
Dat dit bij Glocal Affairs vooral door regionale kunstenaars gebeurt, vind ik geen probleem, als er maar op kwaliteit geselecteerd wordt en dat was volgens mij zeer zeker het geval. Ik vond Glocal Affairs – in al zijn diversiteit – een verademing. Dat wist ik overigens van tevoren, omdat het concept van de tentoonstelling en de inhoudelijk verantwoordelijken begin 2008 bij mij gepresenteerd zijn. Welke werken me hebben aangesproken, hou ik liever voor me. Bestuurders horen daar geen inhoudelijke uitspraken over te doen.”
Jean Jacobs, wethouder en initiatiefnemer Maastricht Culturele Hoofdstad.

Januskop
“Ik heb vooral moeite met het concept. Een project dat zichzelf verkoopt als ‘een overzicht van de beeldende kunst in deze regio’ en een ‘bonte mix van technieken, materialen en ideeën’, en zich tegelijkertijd beschouwt als ‘reflectie op de relatie tussen het mondiale en het regionale in de huidige kunstpraktijk’ hinkt op twee verschillende gedachten en gedoemd uit te draaien op het zoveelste provincialistische compromis. De regionaal-encyclopedische Trajecta-neigingen verdragen zich nu eenmaal slecht met een onafhankelijke artistiek-inhoudelijke conceptualisering en contextualisering van relevante actuele thema’s.
Nergens kan ik opmaken dat er tegen de achtergrond van het nogal vage want algemene idee van ‘het mondiale en het regionale in de huidige kunstpraktijk’ scherpe en gearticuleerde conceptuele statements en artistieke keuzes gemaakt zijn die vanuit mondiale ontwikkelingen een brug slaan naar de specifieke dynamiek van de regionale context.
En zo leidt het huwelijk tussen de nostalgische politieke wens om Trajecta nieuw leven in te blazen en de culturele ambitie om daar een actuele eigen draai aan te geven met de beste bedoelingen alweer tot een politiek-correcte Januskop.
Sinds de laatste Trajecta-tentoonstelling halverwege de jaren tachtig zijn in Limburg serieuze presentatie- en kenniscentra tot wasdom gekomen, die internationaal actief zijn en een belangrijke rol vervullen als betekenisgevers in een complexe, gefragmenteerde hedendaagse visuele cultuur. Ik weet zeker dat zij met het soort geld dat nu in Glocal Affairs is gestoken graag bereid zullen zijn om beter invulling te geven aan de kennisproductie, presentatie en reflectie inzake de culturele identiteit van de regio in een mondiaal perspectief.”
Stijn Huijts, directeur Schunck-Glaspaleis in Heerlen

Dankbaar
“De laatste jaren heb ik tentoonstellingen in de regio een beetje afgehouden. Ik wilde liever de boer op, niet in eigen huis rond blijven hangen. In eerste instantie had ik weinig trek in Glocal Affairs omdat ik liever een blijvend werk voor een plek wilde realiseren. Toen de kans voorbij kwam om in Luik een muurschildering te maken op een van de universiteitsgebouwen vond ik dat een hele uitdaging. Ik had net het idee opgevat om iets met de levensboom van Charles Darwin te gaan doen. Toen toestemming uiteindelijk uitbleef, had ik er al zoveel moeite voor gedaan, dat ik de schildering heb laten printen en in Maastricht opgehangen.
Eerlijk gezegd heb ik de pagina’s over de thematiek heel snel gescand. Een curator wil vaak, net als een kunstenaar, zijn verhaal kwijt. Mijn ervaring is dat het wel heel raar moeten lopen wil je je werk niet op de een of andere manier in een thema interpreteren. Maar een kunstwerk is en blijft altijd autonoom.
Ik ben blij met het initiatief en dat het grootschalig is opgezet. Je kunt op van alles en nog wat kritiek hebben, op de keuzes en het politieke gehalte van het evenement, we kunnen ook dankbaar zijn dat er iets is om op te mopperen.
Er is zo breed geselecteerd dat ik er vanuit ga dat dit een afspiegeling is van de artistieke kwaliteit in Nederland. Je kunt natuurlijk fijnmaziger selecteren en dan vallen er weer kunstenaars af. Je kunt zelfs net zo lang selecteren totdat iedereen is afgevallen en je een handvol wereldbekende buitenlandse kunstenaars overhoudt.
Ik maak me er niet druk om of dit een politieke tentoonstelling is. Er is geen fascistisch uitgangspunt en er wordt niet gediscrimineerd. Bovendien krijgen vooral jonge kunstenaars hier een kans. De absurde smalle meubels van Frank Halmans vond ik heel goed. In zijn absurditeit is hij heel consequent. Verder sprak het gifgroene ree van Jos Berkers me aan.”
Hans Lemmen, beeldend kunstenaar, deelnemer Glocal Affairs.

FC Limburg
“Ik ben benaderd om deel te nemen aan de tentoonstelling Glocal Affairs, maar had er geen trek in en bovendien had ik weinig tijd. Het wel of niet deelnemen aan een groepstentoonstelling is vaak afhankelijk van de lijst van deelnemers en het thema. Die trokken mij niet over de streep. Het inschrijven middels een deelnameformulier maakte op mij ook geen beste indruk, zoiets verwacht je eerder bij een kunstmarkt.
Het oorspronkelijke idee was om er een soort FC Limburg van te maken, maar curator Jean Boumans wilde iets anders. Ik heb niets tegen een expositie met goede Limburgse kunstenaars, maar het concept van local en global is een heel ander uitgangspunt De tentoonstelling hinkt nu als het ware op twee gedachtes.
Wat me vooral tegenviel, was hoe de ruimte van de timmerfabriek is ingericht. Zo doe je kunstenaars geen recht.
De meeste kunstenaars ken ik, dus ik kijk vooral naar hoe hun werk zich ontwikkelt. Jack Reubsaet met zijn swastika-plastiek vond ik prima, en het schilderij van Keetje Mans was verrassend. Antoine Berghs had een goede oplossing gevonden door zijn eigen ruimte te creëren. Er was voldoende kwalitatief goede kunst, maar het geheel was niet pakkend genoeg.”
Rik Meijers, beeldend kunstenaar, niet deelnemer Glocal Affairs.

Verademing
“Het thema vond ik een vondst. Dat is waar het op dit moment om gaat in de wereld van de cultuur. Het blijkt heel goed samen te gaan: je kunt wereldburger zijn zonder je interesse te verliezen in het locale, je afkomst, het dorp waar je woont. Eigenlijk is deze tentoonstelling een presentatie van Limburgse kunstenaars, dan is het goed om de kunstenaars van hier te laten kijken naar die globaliserende wereld om hen heen. Of je je dan moet beperken tot Limburgse kunstenaars? Dat was bij de omroep ook de eeuwige discussie. Maar je publiek is Limburgs, dus je zoekt toch altijd naar een Limburgse invalshoek.
Ik vond het een verademing weer eens een paar uur op een tentoonstelling rond te lopen waar je van de ene verbazing in de andere valt. Het was een erg plezierige ervaring en er waren genoeg kunstwerken van kwaliteit waar je langer bij stil blijft staan. Zo was ik erg ontroerd door de portretten van Aline Thomassen, met al die Arabische teksten erdoorheen. Ik kan ze me zo weer voor de geest halen.
Ook heb ik veel bewondering voor een kunstenaar als Han Rameckers, die al dertig jaar zijn ding doet zonder oud te worden. Dat is toch ook een verdienste van de kunst: dat ze mensen jong van geest houdt.”
Hans op de Coul, journalist en voormalig cultuurredacteur L1.

Statement
“Ik heb alleen maar positieve reacties gehoord, maar dat komt misschien omdat ik er zo boosaardig uitzie. Het komt niet vaak voor dat je een context en een pand hebt waarmee je goed uit de voeten kunt. We waren vooral nieuwsgierig naar de invloed van een plek op de kunst. Ik heb het idee dat de deelnemende kunstenaars zijn gaan experimenteren met deze thematiek. De meeste kunstenaars hebben nieuw werk gemaakt voor deze tentoonstelling.
Het beeld is ontstaan dat deze is gemaakt door de top 100 van kunstenaars uit deze regio. Dat was absoluut niet de inzet. Ze zijn geselecteerd op basis van de thematiek en we hebben gekozen voor een mix van gerenommeerde kunstenaars en mindere goden. Bovendien wilden we jongere kunstenaars een kans geven. Een aantal van hen is uitgenodigd omdat ze al glocal bezig was, sommigen hebben nadrukkelijk die vraagstelling gekregen.
Kunst en politiek vloeken met elkaar, net als kunst en geografische beperkingen. De regiobranding was zo nadrukkelijk in de opdracht van de Provincie geformuleerd dat ik deze als uitgangspunt heb genomen. Dit is geen overzichtstentoonstelling van Limburgse kunstenaars maar een manifestatie rond het globale en locale waardoor een meer gelaagde betekenis wordt gegeven aan het begrip regio.
Ik denk wel dat er een statement is afgegeven: namelijk dat het niet zoveel uitmaakt waar je zit. Het accent lag op de regio als opmaat naar Maastricht Culturele Hoofdstad, maar ik denk dat hier een dwarsdoorsnede wordt gegeven van de algemene stand van zaken in de beeldende kunst. Je zou verwachten dat de kwaliteit in de Randstad zit, we hebben kunnen zien dat die ook in de regio zit. Dat werd ook bevestigd door bezoekers uit het noorden.
Of deze tentoonstelling een goede opmaat is naar Maastricht Culturele Hoofdstad? Daar wil ik me niet over uitlaten. Ik ben geen politicus. Lei Meisen, woordvoerder Culturele Hoofdstad Maastricht, zei tijdens i-fabriek dat hij te weinig culturele identiteit heeft kunnen ontwaren in Glocal Affairs. Ik vraag me af wat hij had verwacht had dat er aan identiteit voort zou komen uit deze kunstenaars? Het landschap, de mijnen? Als je zulke typisch Limburgse clichés tegemoet wil treden, mag je deze tentoonstelling als mislukt beschouwen. Gelukkig.”
Jean Boumans, curator Glocal Affairs