Wie over Paul Ehrenfest schrijft, kan niet om zijn echtgenote heen, de Russische wiskundige Tatjana Afanassjewa. ROB VAN DEN BERG looft de dubbelbiografie van Margriet van der Heijden waarin zij uit zijn schaduw treedt. ‘In zijn afscheidsbrieven eiste hij dat ze moesten doorleven en lachen.’
Er zijn wetenschappers die met hun ideeën onze kennis met enorme sprongen vooruit helpen. Er worden wetten naar hen genoemd, ze krijgen Nobelprijzen en worden wereldberoemd. En dan zijn er anderen die meer in de schaduw hun werk doen, die belangrijke bijdragen leveren, maar geen echte doorbraken forceren, of die anderen in staat stellen om grote ontdekkingen te doen.
Paul Ehrenfest was zo iemand, daarvan getuigt de volgende anekdote. Twee van zijn jonge Nederlandse studenten, Sam Goudsmit en George Uhlenbeck kwamen in 1925 met een verklaring voor onbegrepen lijnen in atoomspectra. Volgens hen waren die toe te schrijven aan het feit dat het elektron een spin bezat. Ze schreven hier een kort artikel over en legden dat aan Ehrenfest voor. Die vermoedde dat het óf erg belangrijk was, óf totale onzin. Toen de twee later zelf koude voeten kregen en hem dat lieten weten, vertelde hij dat hij het artikel al had ingediend: ‘U bent allebei nog jong genoeg om zich een domheid te kunnen permitteren!’
Maar verder, nee, ik kijk niet anders naar The Usual Suspects nu ik meer weet, of denk te weten, van Sp
Wat ze op dat moment niet wisten, was dat een Duitse natuurkundige, Ralph Kronig, hen eigenlijk voor was geweest. Hij had zijn idee echter voorgelegd aan Wolfgang Pauli, die het zo belachelijk vond, dat Kronig had afgezien van publicatie – waardoor Goudsmit en Uhlenbeck met de eer van de ontdekking gingen strijken.
Ehrenfest was iemand die mensen bij elkaar bracht. Het mooiste voorbeeld daarvan zijn de avonden die hij thuis organiseerde en waarvoor hij iedereen die er in de internationale natuurkunde toe deed naar Leiden wist te halen. Een muur met handtekeningen in zijn huis aan de Witte Rozenstraat getuigt daar nog altijd van. Die bijeenkomsten waren een enorme stimulans voor zijn studenten. Veel van hen, Hendrik Kramers, Jan Tinbergen, Dirk Coster, Dirk Struik, Jan Burgers zouden later hun eigen weg vinden en ieder voor zich naam maken.
In hun huis aan de Witte Rozenstraat in Leiden stond het alleen Einstein vrij een pijp op te steken.
Er bestonden al enkele biografieën over Ehrenfest, maar volgens Margriet van der Heijden, deeltjesfysicus en oud-redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde, ontbrak daar iets aan. Want wie over Ehrenfest schrijft, kan niet om zijn echtgenote, de Russische wiskundige Tatjana Afanassjewa heen. En dan niet als vrouw op de achtergrond, maar als gelijke. Hun levens waren onverbrekelijk met elkaar vervlochten, en daarom moest er volgens Van der Heijden een dubbelbiografie komen, zodat er eindelijk ook eens aandacht kwam voor deze briljante, vrouwelijke wetenschapper van wie we eigenlijk te weinig weten, omdat ze, net als veel van haar seksegenoten in het Europa van die tijd onverdiend in de marge van de geschiedenis terecht kwam. Van der Heijden dook in de archieven en haar speurwerk heeft nu een prachtige dubbelbiografie opgeleverd, Denken is verrukkelijk.
Tatjana Afanassjewa (1876-1964) studeerde natuurkunde en wiskunde in Sint Petersburg, zij het niet aan een universiteit (die lieten uitsluitend mannen toe), maar aan een instituut speciaal ingericht voor vrouwen. Ze groeide op bij een oom en tante, die door slim te handelen in Russische spoorwegaandelen een flink kapitaal vergaarden. Om haar opleiding voort te kunnen zetten vertrok ze, met haar tante als chaperonne, naar Göttingen, een van de plaatsen waar het in die dagen op het gebied van de wis- en natuurkunde te doen was.
Paul Ehrenfest was daar al een jaar eerder aangekomen. Hij was als jongste uit een Joods middenstandsgezin opgegroeid in Wenen. Hij was een uiterst gevoelige jongen en ondervond last van het vrijuit woekerende antisemitisme in de stad. Helemaal toen zijn ouders overleden, het gezin uit elkaar viel en hij zijn oudste broer, zijn grote voorbeeld, uit het zicht verloor. Hij ging natuurkunde studeren bij Ludwig Boltzmann, op dat moment de bekendste natuurkundige van Oostenrijk, en de ratio van de natuurkunde werd zijn steun en toeverlaat.
In Göttingen vielen Tatjana en Paul voor elkaar. Na hun terugkeer in Wenen trouwden ze, maar een baan bleek in Wenen niet te vinden. Het waren moeilijke jaren voor het echtpaar dat inmiddels een dochtertje had. Na omzwervingen door Rusland en Duitsland kwam er een aanbod uit Leiden waar Hendrik Lorentz een opvolger zocht. Omdat zijn gedroomde kandidaat Einstein voor Zürich koos, richtte hij zijn pijlen op Ehrenfest. Die vond in Nederland eindelijk zijn plek, maar voor Tatjana was het provinciaalse Leiden verre van ideaal.
Sowieso was ze afgesneden van haar werk op het gebied van de wiskunde en het onderwijs; nog vervelender was dat in Nederland vrouwen helemaal niet geacht werden te werken, en in alles ondergeschikt waren aan hun echtgenoot. Daarbij had ze een broertje dood aan koken, was ze vegetariër en had ze een afkeer van roken en drinken. Een tijdlang stortte ze zich met verve op het ontwerpen van hun huis aan de Witte Rozenstraat – waar het alleen Einstein vrijstond een pijp op te steken. Maar onherroepelijk sloop er in hun relatie een zekere ongelijkheid.
Ze begonnen kringen te organiseren, bijeenkomsten waar iemand een onderwerp voorbereidde en vervolgens presenteerde in de grote studeerkamer; vóór alles wilden ze mensen om zich heen, leven in de brouwerij. Ehrenfests studenten moeten aanvankelijk raar hebben aangekeken tegen die avonden. Met andere hoogleraren discussieerde je niet en al helemaal niet over maatschappelijke onderwerpen – maar bij Ehrenfest thuis kon alles. Door voortdurend vragen te stellen wilde hij ze laten doordringen tot de kern van een probleem, het punt ‘waarop de kikker in het water springt.’
Omgekeerd had hij de liefde en loyaliteit van zijn studenten nodig om zijn ego op te krikken – om die reden was ook zijn vriendschap met Einstein zo belangrijk. De twee hadden elkaar voor het eerst in Praag ontmoet en direct een diep, wederzijds respect voor elkaar opgevat. Naast een aversie tegen het autoritaire onderwijssysteem van die dagen deelden ze een grote liefde voor muziek, Einstein met zijn viool, Paul op de vleugel. Regelmatig kwam Einstein naar Leiden en altijd verbleef hij bij de Ehrenfests. De kinderen waren dol op hem.
Toch bleef Ehrenfest een gekweld man. Hij was altijd een natuurkundige zwerver geweest, vond alles interessant, was bevlogen en kritisch, en stortte zich enthousiast op allerlei problemen, maar zonder enige lijn. Juist omdat hij zich altijd omringd wist door andere natuurkundigen groeide zijn onzekerheid en kreeg hij het gevoel dat hij slechts een tweederangsfysicus was. Hij had een neus voor belangrijk onderzoek en kon daar feilloos de sterke en zwakke punten in aanwijzen, wist anderen te enthousiasmeren, maar droeg zelf nauwelijks iets bij. En dat vond hij op den duur steeds lastiger.
Tatjana was zijn rots in de branding, wist veel beter dan haar man met tegenslag in het leven om te gaan.
Tussen 1920 en 1930 was de natuurkunde het speelterrein geworden van piepjonge wetenschappers, Knabenphysik heette het. Zij ontwikkelden de quantummechanica en zetten de klassieke natuurkunde op zijn kop. Ehrenfest stond erbij en keek ernaar.
Ook in zijn persoonlijk leven zat het tegen. Na de Russische revolutie waren hun spooraandelen opeens niets meer waard, hun jongste kind Wassik leed aan het Down-syndroom, wat tot spanning en onzekerheid leidde. Tatjana was zijn rots in de branding, wist veel beter dan haar man met tegenslag in het leven om te gaan, kon veel beter grenzen trekken en accepteren dat er nu eenmaal dingen waren waar je niets aan kon doen.
Maar ook zij wilde haar leven een nuttige invulling geven. Daarom bracht ze na 1925 steeds lange perioden door in Rusland om daar les te geven en onderzoek te kunnen doen naar de didactiek van de wiskunde. Dat had ze ook geprobeerd in Nederland, maar haar ideeën waren grotendeels genegeerd.
In zijn eentje in Nederland leed Ehrenfest steeds vaker aan depressies. Het huwelijk kwam verder onder spanning te staan toen hij een verhouding kreeg met een schilderes. Hij wilde Tatjana niet kwijt, raakte met zichzelf in de knoop, had het idee dat hij de natuurkunde niet meer kon bijbenen. Hij nam de trein naar Amsterdam waar zijn Wassik was ondergebracht, en schoot hem dood, om vervolgens de hand aan zichzelf te slaan. Na zijn dood heeft Tatjana met de kinderen de draad weer opgepakt – dat had hij ook zo in zijn afscheidsbrieven geëist, ze moesten doorleven en lachen. Ze werkte nog lang aan een leerboek over de thermodynamica, maar toen ook Einstein een uitgave daarvan niet volledig steunde, liet ze het varen. Tot haar dood is ze in Leiden gebleven.
Behalve een degelijk, wetenschapshistorisch werk, is Denken is verrukkelijk eerst en vooral een meeslepend levensverhaal van twee gekwelde mensen, die worstelden met het leven en daar zolang ze konden het beste van probeerden te maken. Het neemt de lezer mee op een tocht door de nieuwe natuurkunde, waar we Einstein, Lorentz, Bohr en Planck tegenkomen, maar ook door turbulente perioden in de geschiedenis van Europa, die we van binnenuit, vanuit verschillende geografische en persoonlijke standpunten leren kennen. Dat maakt het tot een rijk en prachtig boek.
Margriet van der Heijden, Denken is verrukkelijk. Het leven van Tatjana Afanassjewa en Paul Ehrenfest. Prometheus, Amsterdam 429 pagina’s, 39,99 euro.