Dit najaar speelt Huub Stapel de titelrol in King Lear van Toneelgroep Maastricht. Aan dit nieuwe hoogtepunt ging een onstuimige carrière vooraf. Een Werdegang in vier bedrijven. Door Edo Dijksterhuis
“Ik wil nog een jaar of dertig door hobbelen. Dan ben ik 93 en is het misschien genoeg geweest.” Aan pensioen denkt Huub Stapel voorlopig nog niet. De acteur met meer dan 140 rollen op zijn cv staat iedere maand nog op het toneel of voor de camera. “Mijn agenda is gevuld tot 2021. Er komt weer een film aan en een tv-serie, een project met Pierre Bokma. Maar daar mag ik natuurlijk nog niets over zeggen.”
Over het heden en verleden des te meer.
Harold & Maude
Hij was vers afgestudeerd aan de Toneelschool van Maastricht toen Stapel in 1981 bij Mary Dresselhuys thuis op de bank zat. Het was de informele auditie voor Harold & Maude, de theatervoorstelling over de liefde tussen een negentienjarige jongeman met zelfmoordneigingen en een oudere dame.
“Ik kreeg de rol van Harold niet. Ze vonden me met m’n 26 jaar te oud. Maar drie weken later belde Joop van den Ende – dat deed-ie toen nog zelf – met de vraag of ik nog zin had. Het was een dinsdag, ik was bij mijn moeder in Tegelen. De volgende dag stond ik in het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam-Zuid te repeteren met de hele club. Vier weken later vond de première plaats.”
“Ik had niet eens tijd om na te denken. Er moest keihard gebeuld worden. Zelfs de première ging in een roes voorbij. Mijn moeder was voor het eerst in Amsterdam en zag mij staan tussen allemaal mensen die ze kende van tv. De kritieken waren fantastisch en de zaal zat 165 keer bomvol. Maar ik heb er nooit status aan ontleend. Aan geen enkel succes trouwens. Ik denk altijd: okee, dat was het en nu weer door, what’s next?”
“Wat ik in Mary bewonderde is hoe ze de tijd naar haar hand wist te zetten. Dat is acteren. Door geluid en stilte te manipuleren mensen laten vergeten waar ze zijn en ze meesleuren in het verhaal. Robert De Niro zei eens: zorg dat ze je niet zien aankomen. Maak het publiek nieuwsgierig naar je geheim en zodra ze denken te begrijpen waar het heen gaat, sla je een andere weg in of spring je achterop een andere fiets. Zorg dat het geheim blijft.”
De Lift
Bij een van de voorstellingen van Harold & Maude zat een vriend van Dick Maas in de zaal. De filmregisseur zocht een hoofdrolspeler voor zijn horrorfilm De Lift (1983). Stapel werd gecast als Felix Adelaar, de monteur die het opneemt tegen een moorddadige, op biochips opererende lift. Hij was twee jaar eerder met een bijrolletje gedebuteerd als filmacteur in Het meisje met het rode haar maar dit was zijn doorbraak op het witte doek.
“De overstap van theater naar film heb ik heel makkelijk gemaakt. Ook op het toneel ben ik geen acteur van de heel grote gebaren. Ik speel naturel. En ik had drie jaar in fabrieken gewerkt en aardappels gesorteerd – ik wist dus hoe je een overall draagt.”
“We hebben De Lift in belachelijk korte tijd gedraaid, 23 dagen, en met een bespottelijk budget, nog geen acht ton. De decorwandjes wapperden en in mijn herinnering was er zelfs geen catering. Die film is gemaakt op brood en soep. Matthijs van Heijningen [de producent, ED] zat continu alles af te knijpen. Op een gegeven moment ontsloeg hij zelfs Dick. Kreeg ik een telefoontje van Dick: “Ja Huub, morgen staat er een andere regisseur op de set”. Maar dan kom ik ook niet, antwoordde ik. Een half uur later was Dick weer aangenomen.”
“Matthijs had lage verwachtingen van De Lift maar het werd een internationaal succes. Dan sta je plots op alle belangrijke lijstjes van filmregisseurs. Toch heb ik wel gemerkt dat zo’n film het etiket van vrije productie-acteur dat al aan mij kleefde nog eens bevestigde. Toen ik twaalf jaar later door Theu Boermans werd gevraagd mee te spelen in de tv-serie De Partizanen moest ik eerst bewijzen dat ik echt kon acteren.”
“De Partizanen is waarschijnlijk een van de leukste films die ik heb gedaan. Ed van Thijn in Retour Den Haag was waarschijnlijk een interessantere rol. Maar ik heb ook in flops gestaan. De Zeemeerman, vreselijk. Dan ben je dezelfde man, met hetzelfde talent en dan kan het toch misgaan.”
Napoleon op Sint-Helena
Na het succes van de solovoorstelling Vrouwen komen van Venus, mannen komen van Mars werd Stapel het middelpunt van Napoleon op Sint-Helena. Hij speelde de voormalige Franse veldheer en keizer die de laatste jaren van zijn leven in ballingschap spendeert op een afgelegen eiland in de Atlantische oceaan. Bewaakt door vierduizend soldaten dicteert hij er zijn memoires en beleeft een laatste liefde.
“Die rol is heel belangrijk voor mij omdat het een bijzonder historisch figuur is. Na de Bijbel is het meeste geschreven over Napoleon. Hij was een geniale gek, die dingen heeft gedaan die je bijna voor onmogelijk houdt. Negenenveertig veldslagen, kanalen graven, het wetboek van strafrecht, huisnummers, universiteiten, de burgerlijke stand, ga zo maar door. En dat alles tussen zijn 21ste en 45ste.”
“Voor de rol liet ik me inspireren door Hitler en Mozart. Napoleon was een autocraat en een dictator, hij voelde zich onaantastbaar. Maar hij kon ook kinderlijk speels zijn. Ik ben niet in de huid van Napoleon gekropen – een goede acteur kruipt nooit in de huid van een ander – hij kroop in mij. Ook ik heb colère en dictatoriale trekken. Met de tekst en veel er omheen lezen ga ik dan wat kleien. Kijken welke kant het opgaat. Het is overigens een zoektocht die duurt tot het einde van de laatste voorstelling. Ik blijf knagen aan de randen van de rol. Om hem nog effectiever te maken, nog helderder. Het is niet per se zo dat de laatste voorstelling daarom automatisch de beste is, maar ik ben doorgaans het meest tevreden over één van de tien laatste.”
“Tijdens Napoleon stond ik tegelijkertijd in twee andere producties. Ik vind het leuk om hoge kunst naast trivia te zetten. Dat werkt aanvullend. Het kan druk zijn maar je doet wat je aankunt. En ik kan goed rusten. Ik kan in een stoel gaan zitten en een kwartier later wakker worden van mijn eigen gesnurk.”
King Lear
Dit jaar speelt Stapel de hoofdrol in King Lear. Toneelgroep Maastricht brengt een nieuwe versie van William Shakespeare’s klassieker over een oude koning die zijn rijk wil verdelen onder zijn drie dochters maar hun karakters en motieven verkeerd inschat en daar aan ten onder gaat. Het is de eerste keer dat Stapel te zien is in een stuk van de Britse bard.
“Ik heb nooit de ambitie gehad Shakespeare te doen. Maar de samenwerking vorig jaar met Servé Hermans in de voorstelling Pinkpop, een muzikaal liefdesverhaal was zo goed bevallen dat toen hij zei ‘ik wil King Lear met je doen’ ik meteen toezegde.”
“Het ingewikkeldste aan King Lear is dat hij zo moeilijk is te doorgronden. Napoleon is daarbij vergeleken tamelijk helder. Maar bij Lear denk ik telkens: waarom doet hij dat, waarom verstoot hij bijvoorbeeld zijn dochter Cordelia, de enige die eerlijk is tegen hem? Is hij aan het dementeren? Hoe kan je zo dom zijn? Maar daarna volgt spijt en waanzin. Dat is ook het leuke aan die rol. Je moet heel snel schakelen, van de grootste gekte naar het diepste verdriet.”
“Jibbe Willems heeft een geweldige bewerking gemaakt die het bijna makkelijk maakt om te spelen, maar zonder versimpeling. Natuurlijk ken ik de interpretaties met Mark Rietman en André van den Heuvel maar ik doe het toch zoals ik het doe. Dat is het mooie van die grote stukken: je kunt ze spelen, spelen en blijven spelen. Nu ben ik King Lear en dat is een Lear met het stempel van Stapel.”
King Lear. Toneelgroep Maastricht in coproductie met Senfpartners en Theater aan het Vrijthof. Tournee van 14 september tot en met 12 december. Op 2 oktober in CCHA/cultuurcentrum Hasselt en op 9 oktober in Parktheater Eindhoven. toneelgroepmaastricht.nl, ccha.be, parktheater.nl