Het Natuurhistorisch Museum Maastricht zit in een uitdagende overgangsfase. Met hetzelfde budget moet het museum vernieuwen en de bezoeker voor zich terugwinnen. “Wereldwijd hebben wij een goede naam, maar veel Maastrichtenaren kennen ons niet eens.”
In het mooie en rustige Jekerkwartier in Maastricht ligt het Natuurhistorisch Museum een beetje verscholen achter de stadse drukte. In het gebouw aan het De Bosquetplein staat zo ongeveer de gehele (natuur)geschiedenis van Maastricht en omstreken tentoongesteld: van mosasaurus tot Romeinse nederzettingen, van reuzenschildpad tot lynx. Een prachtig museum op een prachtige locatie, maar Corrien Derksen, hoofd Collecties en Presentaties, wil meer bezoekers en meer bekendheid.
“Vernieuwing, daar draait het om,” aldus Derksen (1959, Wijk bij Duurstede). Sommige ruimtes in het voormalige grauwzustersklooster zijn nog volledig in jaren zeventig stijl. Charmant, maar niet meer van deze tijd, oordeelt Derksen. “We moeten kijken naar onze concurrentiepositie en dan concludeer ik: we moeten mee.” Zo heeft het museum plannen om het auditorium en expositieruimtes te vernieuwen. Ook moet er een ruimte komen waarin een beverburcht wordt nagebouwd en organiseert het museum eind dit jaar CSI Mosasaurus, een tentoonstelling waarin de modernste technieken van onderzoek worden uitgelegd.
De jeugd heeft de toekomst, ook bij het Natuurhistorisch Museum. “We doen mee aan Museumjeugduniversiteit voor kinderen tot twaalf jaar oud. Deelnemers krijgen elke maand een college over bijvoorbeeld fossielen, biologie en archeologie,” vertelt Derksen. Ook organiseert het museum insectenspeurtochten en kunnen kinderen een bijenhotel bouwen tijdens de schoolvakanties.
Extra activiteiten, maar zonder extra geld. Alles moet binnen het bestaande budget, dus houdt het NHM de catering sober. Koffie en versnaperingen uit de automaat, daar blijft het bij. Derksen: “We moeten keuzes maken.”
De gemeente Maastricht ontziet het museum in haar bezuinigingen, het budget voor 2012 bedraagt 780.000 euro. Derksen is dankbaar, het was pure noodzaak: “Bezuinigen zou funest zijn.” Met de fusie in 2006 met Centre Céramique werd het voortbestaan veilig gesteld. Toch zijn er zorgen over bezoekersaantallen: in 2011 was er een daling van 30.000 naar 25.000, het aantal schoolgroepen liep met een derde terug. Derksen overweegt een eerder doorgevoerde prijsverhoging terug te draaien.
Wordt dat niet lastig, aangezien nogal wat musea te maken hebben met een terugloop? “Misschien, maar ik vind dat we er alles aan moeten doen om juist in ons jubileumjaar er eens fors aan te trekken.” Een belangrijk punt in de vernieuwing is samenwerking met andere organisaties in de regio. “We moeten activiteiten combineren, handig omgaan met ruimtes. Mogelijk zijn collecties van de gemeente Maastricht en het Regionaal Historisch Centrum Limburg onder te brengen in een gezamenlijk depot.”
Ook wil Derksen de regionale bekendheid vergroten, onder meer mee te doen met Zicht op Maastricht, de culturele biografie van de stad. “Het gekke is: het Natuurhistorisch Museum heeft wereldwijd een goede naam. We staan hoog aangeschreven bij Japan, de Verenigde Staten, Angola, noem maar op. Maar de Maastrichtenaar kent ons niet goed genoeg. Ik hoor vaak van mensen in de stad dat ze er nog nooit zijn geweest.”
Derksen voelt de verplichting om juist ook de Maastrichtenaar binnen te halen: “We worden betaald door de stad, dus we moeten de kennis die we in huis hebben, teruggeven aan de mensen.” Het museum is volgens haar de ‘missing link’ tussen de historie van de stad en de historie van de aarde. “Een Maastrichtenaar komt hier evenzeer aan zijn trekken als een geoloog uit Dallas die speciaal naar hier komt om zijn laatste vondst te onderzoeken.”
Derksen ziet ook groeimogelijkheden in de kandidatuur van Maastricht Culturele Hoofdstad 2018, een andere mogelijke ‘goudmijn’ is de ENCI-groeve, waar het museum rondleidingen wil gaan verzorgen. Wie dat gaat betalen? Derksen: “Het begint met een droom. Het is nu nog te vroeg om over geld te beginnen. Voor Centre Céramique was de financiering indertijd ook lastig. Toch is het er gekomen.”