Nog meer dan nu gedijen in het Limburgse. Dat is een van de ambities die Peggy Olislaegers, de nieuwe directeur van de Nederlandse Dansdagen heeft voor het Maastrichtse festival. “Nederlanders zijn goed in het ontkennen ervan, maar dans is een onderdeel van onze cultuur.”

door Meyke Houben

Tijd is het sleutelwoord bij het verankeren van dans in de provincie, meent Peggy Olislagers, de net aangetreden directeur van de Nederlandse Dansdagen. “Dans zit in de genen van de Limburgers. Dat blijkt als je kijkt naar het hoge percentage amateurdansers en naar de bezoekersaantallen bij dansvoorstellingen. Tegelijkertijd is Limburg een moeilijk te veroveren gebied. Het kost tijd om samen een geschiedenis op te bouwen. Alle commotie in 2007 rondom Maastricht als festivalstad heeft er in elk geval toe geleid dat we samen met de provincie en de gemeente nog eens duidelijk hebben benoemd waarom de Dansdagen hier thuishoren. Het is gezond om je even los te weken van de Randstad. Als Brabantse ben ik zelf gewend om te reizen voor voorstellingen en dat heeft me geholpen om in te zien dat er meer dan één waarheid is.”
Als dochter van een moeder die volksdansles gaf, stond Peggy Olislaegers (Baarle-Hertog, 1966) vanaf haar tweede op het podium. Op de lagere school was ze bij de majorettes en na de middelbare school ging ze naar de Dansacademie in Tilburg. Als maker verdiepte ze zich niet alleen in dans, maar ook in theater en muziek. “Ik werk graag met verschillende disciplines en in verschillende segmenten: de professionele danswereld, het amateurcircuit of de cultuureducatieve hoek. Daarnaast wil ik mijn kennis en ervaring graag delen en verbindingen creëren. Vooral dat laatste kleurt mij als maker.”
“Ook als ik met andere disciplines werk, is het bewegend lichaam voor mij het vertrekpunt”, vertelt Olislaegers. “Ik blijf het wonderlijk vinden hoe ik op verschillende manieren daardoor kan worden geraakt. Soms word ik getroost door de esthetiek, soms roept het dansdrift op bij mezelf, soms gaat het over de sterfelijkheid van het lichaam en soms laat het me juist helemaal nergens aan denken. Als professionele kijker wil ik die persoonlijke benadering blijven inzetten; ik wil durven huilen, schrikken of genieten bij een voorstelling. Juist zo kan ik oprecht kritisch zijn.”
Hoewel de Dansdagen volgens Olislaegers niet te klagen hebben over publieke belangstelling, het festival is naar verluidt jaarlijks goed voor 7000 à 8000 bezoekers, hoopt de nieuwe directeur in de toekomst nog meer bezoekers aan het festival te binden. “We moeten eerlijk zijn: niet alle dans is geschikt voor een breed publiek. Het leuke van de Nederlandse Dansdagen is dat je daar kunt proeven wat bij je past. Daarbij helpt het als we concreter over dans schrijven en de dansers zichtbaarder maken voor het publiek. Dat is nu in gang gezet door onder meer het project 4×4 Danskritiek, waarbij verschillende soorten schrijvers zich een jaar lang verdiepen in de kunst van het beschrijven van dans.” Het argument dat dans een ‘moeilijke’ discipline is, wuift Olislaegers resoluut weg. “Het publiek is zeker niet onnozel. Ik ben ervan overtuigd dat dans in een echte dialoog uiterst toegankelijk is. Nee, dat is niet naïef, maar ambitieus. Ik weiger met dedain over het publiek te praten.”
Over de ontwikkelingen in de Nederlandse danswereld is de nieuwe NDD-directeur optimistisch. “Je ziet dat de dansprogrammering van theaters afneemt. Onder meer door de evenementencultuur wil een deel van het publiek van tevoren precies weten wat het gaat meemaken. Dansgezelschappen en theaters moeten moeite doen en investeren om publiek te vinden. Ook dat is een kwestie van tijd. En van een overheid die zich inzet voor een goed cultureel klimaat. Ik geloof oprecht dat het publiek de danskunst zal blijven opzoeken, maar zeker in deze tijd is het belangrijk dat de danswereld zich actief inzet om het publiek te laten blijven genieten van deze kunstvorm.”
Naast de reguliere programmering, presenteert NDD ook enkele speciale projecten, gericht op verdieping en ontwikkeling. Olislaegers ziet deze projecten vooral als kick off voor een langer traject van samenwerking. “Met Kumulus, Crosstown Limburg en Huis voor de Kunsten Limburg hebben we bijvoorbeeld het project Urban Moves opgezet. Vanaf september worden twaalf urban dansers intensief gecoacht door choreograaf Alida Dors. Ze zijn te zien tijdens de Dansdagen, maar ook daarna willen we ze blijven ondersteunen. Het helpt daarbij dat een groot deel van dansend Nederland tijdens het festival aanwezig is in Maastricht. Dat vergemakkelijkt de potentiële contacten met het Limburgse dansveld.”
In het NDD-programma heeft de urban dance een vaste plek veroverd, met voorstellingen van onder meer Solid Ground Movenement & Jongerentheater 020 en Lloyd Marengo. Een poging om jongeren meer te interesseren voor het festival? “De urban dance is een heel vitale tak van de danskunst. Maar urban is niet specifiek voor jongeren. Jongeren zijn als groep net zo heterogeen als ouder publiek. Er is een dansstijl voor iedereen. Nederlanders zijn heel goed in het ontkennen ervan, maar dans is een onderdeel van onze cultuur. Al is het maar het hossen tijdens een bruiloft of carnaval.”
Pegy Olislaegers: “Dansgezelschappen en theaters moeten moeite doen en investeren om publiek te vinden.” foto Keke Keukelaar
De Nederlandse Dansdagen zijn dit jaar op 1,2 en 3 oktober. www.nederlandsedansdagen.nl