Maastricht heeft de Gemeenteflat en het Sphinxgebouw opgeknapt. WIDO SMEETS wandelt van het ene architectuuricoon naar het andere en ontwaart op de restanten van een 19e eeuw industrieterrein een hippe wijk met populaire cultuur als bindmiddel. “Kom me om half zes maar ophalen.”

Meer dan 100.000 auto’s raasden hier per dag voorbij; nergens in Nederlands stonden woningen zo dicht bij de snelweg. We staan op een van de balkons van de net gerestaureerde Gemeenteflat. Architect Fred Humblé, terwijl hij zo ver hij kan over de betonnen borstwering reikt: “Je kon de auto’s bijna aanraken.”

Toen een jaar of tien geleden de plannen voor de ondertunneling van de A2 in Maastricht concreet werden, leek de Gemeenteflat het kind van de rekening te worden. Door kenners werd de zes lagen hoge, in 1951 opgeleverde flat gezien als een uitmuntend staaltje van wederopbouwarchitectuur. Maar in Maastricht zelf was er amper verzet tegen de sloop. “De flat werd geháát”, zegt Humblé (63). Niet alleen vanwege het lawaai en de stank van het 24/7 voorbij denderende verkeer. Veel Maastrichtenaren vonden de flat eigenlijk vanaf het begin foeilelijk. De sloper kon niet gauw genoeg komen.

Dat vonden ze ook bij de gemeente, waar een brandbrief van oud-wethouder John Wevers een half jaar onbeantwoord bleef. “Ze beschouwen de sloop kennelijk als een logische, onontkoombare daad”, zei Wevers in mei 2007 in Zuiderlucht.

Anderhalf jaar later zorgde Wevers ervoor dat de flat op de eerste lijst van naoorlogse Rijksmonumenten belandde. Maar de uiteindelijke redding kwam van de vermaledijde tunnelbouwers. Toen de rijbanen in de tunnel niet naast maar onder elkaar kwamen te liggen, werd de bouwput minder breed en kon de Gemeenteflat gespaard blijven.

Omdat Humblé bekend staat als liefhebber van het werk van Frans Dingemans (1905-1961), de architect van de Gemeenteflat, kreeg zijn bureau de opdracht voor de restauratie van het gebouw en de 88 appartementen.

Nu de klus is geklaard, leidt Humblé, gesecondeerd door zijn collega Maikel Willems (37), rond terwijl hij kwistig strooit met anekdotes. Over het door een lokale aannemer ontwikkelde systeem voor prefabwanden en -vloeren. Over de gashaarden met schouw die ondanks de centrale verwarming werden geïnstalleerd; dat was wat mensen nu eenmaal met gezelligheid associeerden. Over het – later verworpen – idee om een piccolo bij de lift te zetten omdat de bewoners daar niet zonder slag of stoot in wilden stappen. Maastricht kende in 1950 nog geen hoogbouw, met het verschijnsel lift waren de mensen niet bekend.

Er kwamen ook schoorstenen op het gebouw, één voor elke gashaard, keurig in het gelid, met een metalen afdichting die golfde als een vlag in de wind. De stoere balkons kregen in het betonnen raamwerk een metalen hekje met een ruitvormig motief. “Waar hij kon probeerde Dingemans het modernisme te verzachten”, zegt Humblé. “Omdat het gebouw zowel binnen als buiten een bijna verborgen elegantie bezit, hebben we het oorspronkelijke ontwerp zoveel mogelijk intact gelaten.”

Als we buiten staan wijst Willems op de frisse kleuren die de winterschilder heeft achtergelaten. Grijsgroen overheerst, de terugliggende delen zijn wit. “Door één kleur te laten overheersen wordt de flat bijna sculpturaal. De combinatie van die ene kleur met het strakke ritme van de balkons dwingt je om het complex als één geheel te zien.” Hij heeft gelijk: vanuit de verte zou je, met de ogen bijna dicht, kunnen denken dat er een schip is aangemeerd.

De A2, die corridor van stank en herrie, zit sinds vorig jaar onder de grond. Een wandeling over de drie kilometer lange laan die er nu, dwars door de stad, van noord tot zuid, wordt aangelegd levert een onwezenlijke rust op. Het idee van deze Groene Loper is bedacht door het Rotterdamse Bureau West 8. Een jaar of tien geleden, het was met carnaval, werd Fred Humblé gebeld door Edzo Bindels van West 8. Ze zochten iemand die de ‘couleur local’ kende om met hen mee op te trekken. Humblé: “Ik vond het idee van die loper meteen overtuigend.” Inmiddels is hij samen met Bindels supervisor van het Groene Loper-project.

Entree van de nieuwe fietstunnel aan het stationsplein.

 

Betonnen balkons met metalen, ruitvormig hekwek.

De gerenoveerde Gemeenteflat.

We wandelen naar het noorden, waar het zes meter brede middenpad al is opgevuld met gele dolomietkiezels. Aan beide kanten van de laan staan lindenbomen, de opvallend smalle ventwegen zijn naar de zijkanten verdrongen. Nog deze zomer kunnen de eerste flaneurs zich hier tegoed doen.

Ook uit zakelijke hoek is er goed nieuws. Nog dit jaar wordt begonnen met de bouw van de eerste van de in totaal 1100 nieuwe woningen langs de Groene Loper. Een tweede tranche zal niet lang op zich laten wachten, zegt Humblé. “Bij de inspraakavonden over de herinrichting van het gebied hingen de mensen uit de ramen, zo druk was het. De meesten kwamen niet voor inspraak, maar met de vraag waar ze zich konden inschrijven voor een woning.”

Via de passerelle over het spoor loop ik de stationshal uit en beland tussen de ballonnen. Net vandaag wordt de ondergrondse fietsenstalling geopend; aan de overkant puilt hotel l’Empereur uit van de bobo’s. Na de bubbels en de toastjes hebben die het alvast gehad over de tweede corridor die Maastricht sinds jaar en dag doorklieft: het zestien sporen brede spooremplacement. Het is niet alleen het enorme rangeerterrein dat de stad dwarszit.

Hier ontmoet ik Rik Lebouille, gemeentelijk projectleider stad en spoor. Hij wijst naar de spoorovergang Duitsepoort, tweehonderd meter verderop, die overdag 25 minuten per uur dicht is. Even verderop is een tunnel die weliswaar goed is voor auto’s en fietsers, maar die je als voetganger liever mijdt. De passerelle over de sporen achter het station is weer oké voor voetgangers, maar een ramp voor fietsers.

De Groene Loper, boven de A2-tunnel, in wording.

Verplaatsing van het emplacement zal te kostbaar zijn, schat Lebouille. “En dan heb je nog de vraag: verplaatsen waarnaartoe?” Hij verwacht niet dat het ervan komt. De gemeentelijke energie is erop gericht om voetgangers en fietsers via een aantrekkelijke verbinding aan de andere kant van het spoor te krijgen; een spoorbrug voor beide groepen is te complex. Daarbij wordt samengewerkt met partijen als NS en ProRail en worden belangstellenden gemobiliseerd mee te denken. “Persoonlijk denk ik dat het plan om de huidige passerelle te vervangen door een nieuwe de meeste kans maakt, of nog mooier een ruime tunnel voor voetgangers en fietsers.” Als daar een ‘ja’ op komt, zal het volgens Lebouille nog zeker vijf tot tien jaar duren voor er weer een openingsfeestje kan worden gepland in hotel l’Empereur. Eerst staat de opknapbeurt van het Stationsplein op de agenda, nu die vooralsnog is veranderd in een betonnen vlakte. Van het gevoel dat aan de andere kant van het spoor de Groene Loper oproept, is hier niets meer over.

Ik neem afscheid van Lebouille en zet de wandeling voort – niet nadat ik mijn leven heb gered door bijtijds weg te springen voor een ruime door de bocht draaiende stadsbus. Via de Wilhelminabrug steken we de Maas over en lopen richting Sphinxkwartier, het zestig hectare groot stadsdeel aan de noordwestkant van de stad. Het is een ratjetoe: een stuk vergeten centrum, een deels gesloopt industriegebied, oude woningen en – steeds meer – nieuwe woningen. De inbreiding van Maastricht zet gestaag door.

In het Sphinxkwartier wordt cultuur met een hoofdletter geschreven. Het eerste succes is alvast binnen met Lumière, het filmhuis dat in 2016 verhuisde naar de gerestaureerde energiecentrale van Sphinx en daar vorig jaar met 135.000 bezoekers alvast een record boekte. In 2020 opent de Muziekgieterij een hypermodern podium met zalen voor 350 en 1100 bezoekers in de voormalige Timmerfabriek van Sphinx. Een stuk verderop, in het Labgebouw in de oude Radiumfabriek, brengt het internationaal opererend modecollectief Fashion Clash het motto ‘nieuwe ideeën in oude gebouwen’ tot leven. Fashion Clash en het eraan gelieerde Fashion House zijn het derde blad aan de boom van de populaire cultuur die Maastricht hier tot bloei wil brengen.

Een voormalige brandgang in het Sphinx-gebouw is nu een 130 meter lange passage voor voetgangers en fietser

Gimmick in het Student Hotel.

Studenten aan het werk in de Lounge van het Student Hotel.

Ontwaren we hier, hoewel sloopterreinen, bouwputten en parkeerterrein voor kooptoeristen op het eerste oog de overhand hebben, de eerste contouren van een hippe wijk waar, nu de economie loeit van optimisme, de stroperige plannenmakerij van het afgelopen decennium ineens in een stroomversnelling raakt? Kwartiermaker Tom Goossen (53) knikt, maar houdt zich op de vlakte. “Sphinxkwartier moet een mengeling worden van wonen, werken en cultuur – maar daar hoort ook economie bij. Tegelijkertijd moeten we oppassen voor te veel ‘sjiek en sjoen’ waar ondernemers het beeld van de publieke ruimte bepalen.”

Goossen, die als taak heeft oude bewoners en nieuwe initiatieven met elkaar te verbinden, geeft een tussenbalans in de lounge van het überhippe Student Hotel. Met 392 kamers (waarvan 242 exclusief voor studenten) heeft het hotel het middenrif van het reusachtige Sphinxgebouw ingenomen. Hotelmanager Patrique Bulté (37) legt tijdens een rondleiding uit hoe ook hij oud en nieuw met elkaar in balans probeert te houden. “Hoe cool is het om vanuit onze gym uit te kijken op de bijna honderd jaar oude Sphinxpassage”, zegt hij trots. Over de volle lengte van die passage, een 120 meter lange gerestaureerde brandgang, wordt op 30.000 tegels de geschiedenis van keramiekfabriek Sphinx verteld. Het concept werd bedacht door Bart van den Boom (47) van Viewmaster, gespecialiseerd in het verfraaien van de publieke ruimte met beeld. “De passage vertelt aan de hand van oud foto- en reclamemateriaal niet alleen het verhaal van de sanitairproductie bij Sphinx maar ook een deel van de sociale geschiedenis van deze stad.

Het Student Hotel, ook eigenaar van het aanpalende, net geopende restaurant The Comments, is niet de enige commerciële partij die de balans tussen cultuur en economie in het Sphinxkwartier in stand moet houden. Op de twee bovenste verdiepingen van het complex zijn net negentien appartementen in de verkoop gegaan. Boven en naast het Student Hotel is, verspreid over vijf verdiepingen, zo’n 5000 vierkante meter bedrijfsruimte voor creatieve en innovatieve bedrijven. Een ervan is Collective Workspace, dat met zestig flexplekken wil aanhaken op het internationale netwerk van het Student Hotel. Eerder al opende bioscoop Pathé een vestiging achter het complex, eind 2019 neemt meubel- en interieurketen Loods 5 bezit van vijf andere leegstaande Sphinx-hallen. Op de begane grond naast het hotel wil de coöperatie Gedeelde Weelde een supermarkt met biologische groenten vestigen. Aan de overkant, in een andere oude fabriek, komt de hoofdvestiging van de ruim 130 jaar oude Maastrichtse koffiebranderij Blanche Dael.

Uiteindelijk, kijkt Goossen nog verder vooruit, is het de bedoeling dat het parkeerterrein achter het Sphinxgebouw ondergronds gaat en plaats maakt voor wonen en werken. Om er opnieuw een relativering op te laten volgen. “De toekomst van parkeergarages in de binnenstad is ongewis. Nu de zelfsturende auto’s eraan komen worden die misschien overbodig. Dan stappen we hier voor de deur uit en laten de auto in zijn eentje terugrijden naar een plek buiten het centrum, met als boodschap: ‘Kom me om half zes maar ophalen’.”