Architect of beeldhouwer
De 101-jarige Braziliaanse architect Oscar Niemeyer experimenteerde met de vormgevende mogelijkheden van gewapend beton en ontwierp theatrale, monumentale gebouwen. Ondanks die neiging naar drama bleef hij zichzelf altijd als functionalist beschouwen.
Niemeyers naam wordt meestal in verband gebracht met de Braziliaanse hoofdstad Brasília die vanaf 1958 in vier jaar uit de grond werd gestampt. Het stratenplan in de vorm van een vliegtuig was van Lucia Costa, de belangrijkste gebouwen van Oscar Niemeyer. Brasilia was een modernistisch experiment: straten hadden kruisingen noch trottoirs, overheidsgebouwen stonden op pilaren.
Zijn ontwerpen lijken het werk van een beeldhouwer. Een wezenlijk punt van kritiek is dat Niemeyer in zijn spectaculaire gebouwen niet altijd rekening met de gebruikers.
In februari 1999 reisden zes Maastrichtse architecten naar Brazilië om het oeuvre van architect Oscar Niemeyer te bekijken. Tien jaar later is in Heerlen een overzichtsexpositie van de Braziliaan. Tien jaar na dato haalt Zuiderlucht met het zestal herinneringen op aan een trip die anders uitpakte dan verwacht. “De gebouwen stonden als taartjes op het gras.”
Sim City in de jungle
Nog steeds spreken ze tot de verbeelding. De foto’s van Brasília, de in het hartje van de Braziliaanse jungle opgetrokken hoofdstad, appelleren aan de droom van iedere architect om een stad te bouwen uit het niets. Carte blanche, dus zonder bestaande bebouwing, zonder dwarsliggende omwonenden, zonder bemoeizuchtige overheden. Korrelige zwartwitfoto’s van Brasília van halverwege de jaren zestig, met autoloze avenues en gebouwen die als scheermessen uit enorme grasvelden steken, vormen de belichaming van dat visioen.
Brasilia moest symbool staan voor de jonge, vitale democratie Brazilië uit die tijd. En nog steeds geldt Oscar Niemeyer (Rio de Janeiro, 1907) als de personificatie daarvan. Dank zij Brasilia, én het feit dat hij het eeuwige leven lijkt te hebben. Twee jaar geleden hertrouwde hij als 99-jarige, wat de mythische proporties van zijn reputatie verder vergrootte.
Niemeyers belang voor de vorming van een nieuw Braziliaans zelfbewustzijn is evident, maar hoe belangrijk is zijn architectuur? Iedereen onderkent de monumentaliteit en sculpturale kracht van zijn ontwerpen, maar dat geldt ook voor het gebrek aan detaillering en ambachtelijkheid. Het interieur van Niemeyers gebouwen zijn zelden boeiend, zegt architect Jo Janssen, onlangs genomineerd voor de Mies van der Rohe Award 2009. “Voorbij de voordeur is zijn werk eigenlijk al niet meer interessant.”
Samen met vijf collega’s trok Janssen in 1998 ruim twee weken door Brazilië om het werk van Niemeyer met eigen ogen te bekijken. Een van hen was Mathieu Bruls. Hij weet nog precies waarom hij Niemeyers werk zo graag wilde zien. “Iedere architect is op zoek naar de sensatie om sculpturale gebouwen te ontwerpen.” Bert van Bunningen, professor aan de Fachhochschule in Aken: “Het was een heldhaftige zoektocht naar nieuwe types architectuur.”
Maar na afloop overheerste een gevoel van teleurstelling. Wim van den Bergh, hoogleraar woningbouw aan de Technische Hochschule in Aken: “Niemeyers gebouwen zijn spectaculair en fotogeniek, maar veel verder komen ze niet. Ze staan er bij als net gelande ufo’s. Het is een soort James Bond-architectuur.” Humblé: “Het zijn net uitgevouwen schetsen, zonder een binnen.”
In Brasilia klom het zestal op het dak van een de gebouwen. Bij het zien van Brasilia-in-vogelvlucht riep Humblé uit: “Het is net Sim City.” Aan hun voeten lag een modernistisch visioen, een stad zonder centrum, zonder stoplichten, zonder trottoirs. Maar de ambtenaren van de ministeries vlogen in het weekend naar Rio de Janeiro of Sao Paulo. Naar het echte leven.
Het gezelschap bezocht ook gebouwen die Niemeyer vóór Brasilia had ontworpen. “Die zijn een stuk doorleefder”, zegt Mathieu Bruls. Wim van den Bergh: “Eigenlijk is zijn weekendhuisje in Canoas, net buiten Rio, zijn beste werk. Dat is toch wel veelzeggend.” Bij Niemeyer is alles drama en theater, voegt Janssen toe. “Zijn trappen zijn prachtig, maar niet om op te lopen. Ze zijn gemaakt om te schrijden.”
Wim van den Bergh looft de beeldkwaliteit van het ministerie van Binnenlandse Zaken. “De markante vormen lijken in beton gegoten aluminium. Het zijn de vormen van een Cadillac.” Jo Janssen lacht. “Weet je waarom Amerikaanse auto’s in de jaren zestig vleugels hadden? Ze dachten dat we op termijn met auto’s zouden kunnen vliegen. Het vooruitgangsdenken waar deze stad op is gebaseerd, kende geen grenzen.”
Niemeyer is befaamd vanwege zijn experimenteerdrift met beton. Janssen: “Hij heeft nieuwe vormen ontwikkeld en geleerd dat je met beton goedkoper én complexer kunt bouwen.” Bruls: “Hij was een van de eersten die de kans heeft gegrepen om de architectuur sculpturale vormen te geven.”
Misschien ligt het belang van Niemeyer in de politieke kwaliteiten van zijn architectuuropvatting, suggereert Bert van Bunningen. “Als vormgever van de hoofdstad van een flamboyante jonge staat die de wereld wil veroveren, was hij de juiste man op de juiste plaats. Hij gaf Brazilië de grote symbolische objecten, de driedimensionale identiteit die zo’n jonge natie nodig heeft.” Bruls: “Met zijn typische vormentaal heeft Niemeyer een nationaal idioom geschapen. Zijn werk heeft de bravoure van een sambadanser, vol machismo én sensibiliteit.”
Ook René Coenegracht beoordeelt Niemeyer als een kind van zijn tijd. “President Kubitschek, de opdrachtgever van Brasilia, was een John F. Kennedy avant la lettre. Hier was het de Latijns-Amerikaanse droom die werkelijkheid werd.” Die vitaliteit proefde Coenegracht tijdens de trip in 1998 nog steeds. “Niemeyers werk ontbeert de zwaarmoedigheid van Le Corbusier. Het is licht en luchtig en heeft een bepaalde Schwung waardoor die monumentaliteit toch past in de Braziliaanse context.”
Die Schwung kenmerkt zich door zijn organische, soms wellustige vormentaal. De op pilaren rustende gebouwen gaven de stad op maaiveldniveau een enorme weidsheid, zegt Bert van Bunningen. “De gebouwen stonden als taartjes op het gras”. Inmiddels groeit de vegetatie bijna dwars door de bebouwing heen, zegt Coenegracht. Hij vindt dat de publieke gebouwen van Niemeyer te veel aandacht krijgen in verhouding tot de door Lucio Costa ontworpen wooncomplexen, de Super Quadras “Alleen dáár maakte de stad een organische ontwikkeling door, met de wildgroei die daar bij hoort.”
Dat Schunck-Glaspaleis dit voorjaar een retrospectief wijdt aan Niemeyer, verbaast het zestal. Wim van den Bergh: “Je kunt ook Picasso naar Heerlen halen, of Leonardo da Vinci: succes verzekerd. Met zijn monumentale impact is het werk van Niemeyer gemakkelijk te presenteren. De handen zullen op elkaar gaan.” Mathieu Bruls: “Waarom geen link gelegd met het modernistische Heerlen in de jaren zestig, met de hoogbouw van Peter Sigmond bij winkelcentrum ’t Loon en de woningbouw in Vrieheide? Dat is óók Niemeyer, maar dan in onze eigen, regionale context. Dat maakt zo’n tentoonstelling een stuk interessanter.”
Fred Humblé vermoedt dat de keuze voortkomt uit de romantische waas die de discipline maar niet kwijtraakt. “Het idee dat een architect ’s morgens na een nacht vol dromen ontwaakt, snel een paar schetsen op papier zet en ze vervolgens een op een tot werkelijkheid laat worden, is een hardnekkige misvatting van het beroep.” Niemeyer is populairder dan ooit onder architectuurstudenten, zegt Humblé, die vijf jaar gastprofessor was aan de Technische Hochschule in Aken. Met de digitale mogelijkheden van deze tijd is het ontwerpen van gebogen gebouwen zoals die van Niemeyer een fluitje van een cent. “Maar voor ons is hij een romantische held aan wie wij geen enkele actualiteitswaarde kunnen ontlenen. In de architectuur van nu draait het juist niet om het object, maar om de context.”
De positieve kant is volgens Humblé dat er weer aandacht is voor architectuur uit de jaren vijftig “anders dan vanuit de vraag of er wel of niet gesloopt moet worden.” Hij klapt zijn laptop open en toont foto’s van het winkelcentrum van Maastricht-Caberg van Gerard Snelder uit 1958. De lts van Theo Boosten in Maastricht uit 1961, met die typische boogjes, verpest door een opzichtige uitbreiding van de school tot onderwijsfabriek. De OLV van de Goede Raad in Malpertuis van Jean Huijsmans, nu het onderkomen van opera Zuid. Het zijn aan de Braziliaanse architectuur van die tijd verwante gebouwen die hebben overleefd, in tegenstelling tot Huijsmans’ spectaculaire kerken in Vaals en Stadbroek.
Dat de architectuur van Niemeyer in Brasilia nog fier overeind staat, komt niet zozeer door de liefde voor de bouwkunst in dat land, meent Bert van Bunningen. “Dat hebben ze ironisch genoeg aan de dictatuur te danken. Die liet niet toe dat er één vinger werd uitgestoken naar de hoofdstad. Twintig jaar lang mocht er helemaal niets, nu is het een monument.”
De mythe van Niemeyers architectuur is vooral gebaseerd op Brasilia. Plus de talloze anekdotes. Wim van den Bergh schudt ze zo uit zijn mouw: “Ooit was Niemeyer kandidaat om een nieuw hoofdkantoor voor Renault te ontwerpen. Vanwege zijn vliegangst kwam hij met de boot, onderweg maakte hij de schetsen. In zijn witlinnen pak met grote vochtplekken onder de oksels arriveert hij bij Renault. Hij grijpt in zijn jas en legt pontificaal een revolver op tafel. Waarna hij zijn verbijsterde gehoor uitlegt dat hij communist is, en in Brazilië wordt op communisten geschoten.” Vol bravoure voorzag hij zijn op de boot gemaakte wasco-schetsen van tekst en uitleg, maar deze opdracht ging aan zijn neus voorbij.
Oscar Niemeyer, van 6/3 t/m 1/6 in Schunck Glaspaleis in Heerlen. www.glaspaleis.nl
Het gezelschap met de Maastrichtse architecten in Brazilië, 1998.
Het Parlementsgebouw in Brasilia. Links en rechts, ‘als scheermessen in het gazon’, de ministeries.
Weekendhuisje in Canoas. foto’s Jo Janssen