Al eeuwenlang wordt er gespeculeerd over Stonehenge, de voorhistorische opstelling van gigantische stenen op een tochtige vlakte in Zuid-Engeland. Wat is er zo bijzonder aan dit bouwwerk rond een natuurlijke toevalstreffer? PATRICK VAN IJZENDOORN bericht over de laatste stand van zaken.

“De trots van England is een wonder uit Wales”, kopte onlangs een Engelse krant boven een artikel over Stonehenge. Een isotopenanalyse van een bij het megalithische monument opgegraven schedel had aangetoond dat de eigenaar ervan kwam uit wat nu Wales is. Al eerder was bekend dat de ‘bluestones’, de kleinere keien van Stonehenge, afkomstig waren uit de Preseli-heuvels in het Zuidwesten van Wales. De nieuwe ontdekking suggereert dat de blauwe stenen indertijd niet zijn opgehaald door de bouwers, maar naar de winderige hoogvlakte van Salisbury over land en water zijn meegenomen, waarschijnlijk als aandenken aan voorvaderen.

Luchtfoto van Stonehenge.

Het bericht over de ontdekking zegt iets over de oneindige fascinatie voor de indrukwekkende steencirkel uit het einde van de steentijd, 2500 jaar geleden. Duizenden mensen, toeristen en hippies, trekken jaarlijks naar het monument, vooral bij de kortste en langste dag van het jaar. Intussen blijven archeologen bezig met de vragen wie, hoe en waarom? Het Gallo-Romeins museum in Tongeren toont vanaf komende maand een historiografisch exposé over hoe men door de eeuwen heen tegen Stonehenge heeft aangekeken, theorieën die soms meer zeggen over de tijd waarin ze zijn geformuleerd dan over het raadsel zelf.
De oudste aan papier toevertrouwde theorie komt van Godfried van Monmouth. In zijn Geschiedenis van de Britse koningen beweerde de twaalfde-eeuwse geestelijke dat tovenaar Merlijn, metgezel van koning Arthur, de geneeskrachtige rotsen op magische wijze uit Ierland naar Engeland had gebracht. Ze vormden een begraafplaats voor de Kelten die tijdens een vredesbijeenkomst op de hoogvlakte van Salisbury waren verraden en vervolgens afgeslacht door de Saksen. Het was middeleeuwse romantiek die getuige de populaire fantasy-serie Merlin nog steeds aanspreekt. Godfried bleek er niet ver naast te zitten.
In de zeventiende eeuw werd er voor het eerst echt onderzoek ter plekke verricht, onder meer door John Aubrey. Deze natuurfilosoof schreef het monument van Stonehenge toe aan de Druïden, al riep dat de vraag op waarom deze heidenen een heilige plek voor hun rituelen hadden gemaakt op een vlakte, en niet, zoals gebruikelijk, in een woud. Deze Druïden-theorie werd verspreid door de archeoloog en geestelijke William Stukeley. De architect John Webb meende echter dat het ging om de resten van een Romeinse tempel. Daarbij was hij beïnvloed door zijn beroemde collega Inigo Jones, de bouwmeester die zuilengalerijen introduceerde op het eiland.
Opvallend is dat Stonehenge vaak werd gezien als het werk van vreemdelingen, van boeddhisten tot Vikingen, van de oude Grieken tot Germanen. In de negentiende eeuw beweerde de eerste Baron van Avery, op wiens land een soortgelijk historisch monument stond, dat de mens er verstandig aan doet zijn onwetendheid te erkennen in plaats van kostbare tijd te verspillen met zinloze verklaringen. Deze deemoedige woorden waren aan dovemansoren gericht. Zo dook er bijvoorbeeld een theorie op dat Stonehenge het Lourdes van het Stenen Tijdperk was, een gewijde plek waar zieke en gewonde pelgrims kwamen voor genezing.
Het tegengestelde blijkt nu waar te zijn. Stonehenge is een plek van de dood, een kerkhof dat zo is aangelegd dat de zon bij haar opkomst op de langste dag van het jaar, en de ondergang op de kortste dag, op spectaculaire wijze naar binnen schijnt. Een concrete aanwijzing vormde honderd jaar geleden de vondst van beenderen, die destijds wegens een gebrek aan belangstelling weer in de grond werden terug gestopt. Nader onderzoek heeft nu aangetoond dat ze, zo oud is de klassensamenleving, van een hooggeplaatste familie moeten zijn geweest. Het doet denken aan de piramides in Egypte.
Maar er is ook ondersteunend bewijs. Tijdens een bezoek aan Madagaskar had de voornaamste Stonehenge-kenner Mike Parker Pearson van University College London vergelijkbare ‘begraafplaatsen’ gezien. Bij een bezoek aan Stonehenge kreeg een archeoloog uit dat Afrikaanse eiland een déjà vu-gevoel. Waar hout het materiaal van het organische leven is, is steen het materiaal van de dood. Parker Pearson besloot zich vervolgens niet langer blind te staren op de stenen, maar ze te zien als een deel van het geheel. Als Stonehenge het rijk van de doden was in dit landschap, wat was dan het rijk der levenden?
Dat bleek een paar kilometer noordwaarts te liggen, in de oksel van een rotonde. Diep verborgen onder een terp troffen archeologen daar restanten van oeroude woningen aan. Het bleek de nederzetting Durrington Walls te zijn. Daar woonden de bouwers die bij de zomer- en winterwende gezelschap kregen van mensen die van heinde en verre kwamen om feest te vieren én om afscheid te nemen van overleden geliefden. Gevonden beenderen van varkens uit het noordoosten van Schotland wijzen erop dat ze dieren meenamen. Er waren processies van Durrington Walls naar Stonehenge, langs de Avon, de Ganges van West-Engeland.
Volgens een woordvoerder van English Heritage, het Engelse equivalent van Stichting Natuurmonumenten dat Stonehenge beheert, moet het bouwen van deze begraafplaats een sociale en feestelijke gebeurtenis zijn geweest, een manier om mensen uit andere streken bij de gemeenschap te betrekken. Het is een interpretatie die aansluit bij het belang dat tegenwoordig aan gemeenschapszin wordt gehecht. Tegenover The Guardian beweerde de historicus Susan Greaney dat er in Noordoost-India en op enkele Indonesische eilanden gemeenschappen bestaan waar het verplaatsen van stenen deel uitmaakt van rituele feesten.

Kaart door John Speed (1552–1629), historicus en cartograaf.

De laatste jaren is er ook veel aandacht geweest voor de hoe?-vraag. Hoe is Stonehenge gebouwd, hoe werden de stenen vervoerd en neergezet, stenen die 45.000 kilo konden wegen, even zwaar als vier Londense dubbeldekkers. De grootste stenen, de Sarsen, kwamen uit de nabije omgeving. Ze zijn, zo hebben experimenten aangetoond, mogelijk, rustend op dikke planken, over ronde kogelvormige stenen gerold die in goten van eikenhouten ‘rails’ lagen, als kogellagers. Primitief? De prehistorische eilandbewoners waren juist bijzonder creatief en ingenieus.
Dat waren ook de Welsh die ongeveer 200 kilometer in noordwestelijke richting woonden. Lange tijd leefde het idee dat een gletsjer de blauwe stenen tijdens de ijstijd richting Salisbury had gebracht, maar het bleek mensenwerk te zijn geweest. In 2011 werd aan de noordkust van Pembrokeshire een megalithische groeve ontdekt: de stenen zijn met boten over zee en rivieren aangevoerd. Aanvankelijk hadden de migranten uit Wales een steencirkel aan de oever van de Avon neergezet, bij Bluestonehenge, maar een paar duizend jaar later werden de stenen een paar honderd meter verplaatst naar de huidige locatie.
Maar wat was er zo aantrekkelijk aan die tochtige locatie? Parker Pearson heeft ontdekt dat Stonehenge aan het uiteinde ligt van een breed pad, mogelijk een bedding van een gletsjer uit de ijstijd, begrensd door twee kamlijnen. Bijzonder is dat deze zogeheten Avenue precies in lijn met de zon staat: op 21 december leidt hij naar de plek waar de zon ondergaat, op 21 juni naar waar hij opkomt. Op de mensen van toen moet deze natuurlijke toevalstreffer een grote indruk hebben gemaakt, met als gevolg de stapsgewijze bouw van het grootste monument uit de jonge Steentijd. Een afscheid ervan ook, want het Bronzen Tijdperk stond voor de deur.
De ruïne wordt dagelijks door vele duizenden mensen bekeken. Het gaat daarbij niet zozeer om betalende bezoekers van English Heritage, maar om automobilisten; de A303-snelweg tussen Londen en Zuidwest-Engeland ligt op een steenworp afstand. Daar komt binnen afzienbare tijd een einde aan: de aanleg van een twee miljard euro kostende tunnel moet het verkeer sneller laten doorstromen en de rust op dit stukje Unesco Werelderfgoed doen wederkeren. Het plan is omstreden. Vanwege de archeologische waarde van het terrein, maar ook omdat Stonehenge hierdoor uit het zicht verdwijnt, juist nu de grootste raadsels zijn opgelost en de cirkel rond is.

Stonehenge, voorbij het mysterie, 13 oktober t/m 21 april, Gallo-Romeins Museum, Tongeren (B), galloromeinsmuseum.be