Westerse waarden, welke zijn dat en waar komen ze vandaan? En hoe trouw zijn we écht aan die waarden? “De terroristen die in Parijs onschuldigen kwamen vermoorden, dronken alcohol, rookten cannabis en zaten achter de vrouwen aan, bepaald geen kernwaarden van de islam.”

Afgelopen zondag werd in het theater van Heerlen Eline Vere opgevoerd, een bewerking van de eerste grote psychologische roman in het Nederlandse taalgebied. Niemand die ervan opkijkt, sinds hun opkomst laven theater, film en televisie zich aan de onuitputtelijke bron van de literatuur. In de aftiteling verschijnt dan een regel in een opvallend klein lettertype met een verwijzing naar boek en auteur. Als die laatste mazzel heeft, krijgt hij 20.000 euro overgemaakt en kan hij weer een jaar vooruit.

De roman mag dan overvleugeld zijn door eigentijdse genres die een groter publiek aanspreken en daardoor commercieel interessanter zijn, hij is allerminst afgeschreven. Een van de verworvenheden van de roman – een typisch product van de Europese beschaving, zeg maar gerust: van de Verlichting, toen voor het eerst de lof van het individu werd verkondigd – is dat we ons hebben leren verplaatsen in onze medemens. Bij het verschijnen van Louis Couperus’ Eline Vere in 1889 werd dat nog als voyeuristisch gezien, het boek was eerder met groot succes verschenen als feuilleton in de krant. Tegenwoordig vinden we het heel gewoon dat we, voor de tv zittend, ons verdiepen in de zielenroerselen van de hoofdrolspelers in series als Homeland en Overspel.

Het curieuze is dat we daar in het echte leven, in de ons omringende, steeds dwingender wordende actualiteit, steeds minder toe geneigd zijn. In het treurigstemmende maatschappelijke debat dat is ontstaan na ‘Keulen’ lijken Westerse waarden als inlevingsvermogen, individuele denkkracht en historisch besef in één keer uit onze wereld zijn weggevaagd. Niet helemaal, gelukkig. Gedurende de alles verzengende hysterie van de laatste weken klinken gelukkig nog steeds stemmen van mensen die verder kijken dan het Domplein in Keulen. Daartoe horen opvallend weinig opinieleiders en politici, die vooral papegaaien over de Westerse waarden die op het spel zouden staan. Om welke Westerse waarden gaat het eigenlijk? En wat betekenen die, vroeger en nu, als het erop aankomt? Slechts weinigen geven er blijk van, de filosofe Susan Nieman wees er afgelopen weekend op tijdens het literatuurfestival Winternachten in Den Haag, dat iedereen die zich beroept op Westerse waarden, buiten Europa geen enkele geloofwaardigheid heeft. Daar weten ze té goed hoe die waarden door westerlingen buiten hun eigen territorium werden en worden misbruikt. “Why do they hate us?” – de verbijstering bij George W. Bush na 9/11 is na vijftien jaar overgewaaid naar Europa: wat bezielt die jongens met hun bomvesten?

Het onvermogen om die vraag van een begin van een antwoord te voorzien, leidt tot massale hysterie en een ook binnen het Westerse territorium tot een snel groeiende kloof tussen ‘wij’ en ‘zij’. En dan doel ik niet eens op de weigering van Geert Wilders om de hand te schudden van Khadija Arib nadat die op democratische wijze tot voorzitter van de Tweede Kamer was gekozen – een Westerse waarde die hem even niet van pas kwam. Diezelfde Wilders maakt er al jarenlang een punt van dat in bepaalde moslimkringen mannen en vrouwen elkaar geen hand (mogen) geven; dat past niet binnen onze Westerse waarden. Ook in de media vindt Wilders nog steeds veel weerklank. Terwijl hun geestverwanten van het Duitse Bild juist tekeer gaan tégen anti-islamsentimenten, komt de Telegraaf met een enqu^ete waaruit blijkt dat een meerderheid van de lezers tegen de nieuwe Kamervoorzitter zijn. Haar Nederlands zou niet goed zou zijn, roepen ze de PVV na. Lees: als moslima met dubbele nationaliteit is ze niet Westers genoeg. Arib, die boeken heeft geschreven over de onderdrukking van vrouwen in de islam, spreekt, zoals iedereen kan horen, uitstekend Nederlands, veel beter dan de koningin.

Romanschrijver Fouad Laroui, die in Marokko is geboren, in het Frans schrijft en in Nederland woont en werkt, wees er vorige week in de Groene Amsterdammer op dat in de Westerse media de namen Sykes en Picot, klassiekers in de IS-propaganda, nooit vallen. Mark Sykes en George Picot waren de diplomaten die in 1916 in een geheime overeenkomst het Midden-Oosten verdeelden in een Britse en een Franse invloedssfeer. Weg waren de mooie beloften van hun tijdgenoot Lawrence of Arabia – een verklede westerling die we natuurlijk wél kennen, uit die romantische film vol onbetrouwbare Arabieren.

Wíj mogen dat ‘oude koeien’ vinden, zegt Laroui, zíj niet. En met zij doelt hij op een ook binnen Europa groeiende groep jonge Arabieren die ontvankelijk is voor de agressieve propaganda van Islamitische Staat. Ze kennen de historische rol van het Westen in het uit elkaar spelen van de Arabische belangen, honderd jaar geleden bij het Sykes-Picotverdrag, zeventig jaar geleden bij de totstandkoming van de staat Israël. In beide gevallen werd de volkssoevereiniteit – een Westerse waarde – van de Arabieren met voeten getreden. Laroui: “Dit is niet langer een ‘Arabisch verhaal’ dat men elkaar influistert in een woestijntent ver weg, onhoorbaar, verwaarloosbaar en niet-actueel; het is vandaag de dag juist een duidelijk, samenhangend, goed gestructureerd verhaal dat in Europa zelf het ‘Europese verhaal’ concurrentie aandoet.”

Dat ‘Arabische verhaal’ wordt door IS via een uitgekiende mediastrategie verspreid, geïllustreerd door een onophoudelijke stroom van spectaculaire beelden. En het reikt tot in de haarvaten van Europa, zo is gebleken uit de bloedige aanslagen in Parijs. In Nederland komt het ‘Arabische verhaal’ zelden ter sprake. Op de televisie schuiven vooral niet-deskundigen aan om hun onwetendheid te verpakken in een particuliere weerzin tegen de Islam. Dat is het ‘Europese verhaal’ van nu; als antwoord op het ‘Arabische verhaal’ getuigt het van weinig historisch besef, inlevingsvermogen en individuele denkkracht.

Nee, het komt allemaal door de islam. Zou het echt? De Belgen en Fransen van Marokkaanse afkomst die op 11 november naar Parijs afreisden om onschuldigen te vermoorden, dronken alcohol, rookten cannabis en zaten achter de vrouwen aan, bepaald geen kernwaarden van de Islam.

In een verdere polarisatie schuilt geen oplossing. Waar het volgens Fouad Laroui op aankomt, is om het ‘Arabische verhaal’ en het ‘Europese verhaal’ te integreren in een nieuw, universeler verhaal. Een verhaal “waarin iedereen zijn fouten zal moeten erkennen, waarin niemand wordt vergeten en iedereen zich herkent. Dat is zeker een enorme opgave. Maar wat is het alternatief?”

Als we te lang wachten en de kloof onoverbrugbaar laten worden, als we toestaan dat bevolkingsgroepen worden verteerd door haat en gif en zich alleen nog laten leiden door begrippen als wraak en gerechtigheid, komen politici met prikkeldraad, hekken en muren om ze uit elkaar te houden. Het is al aan de gang in enkele ‘jonge’ lidstaten van de EU – de unie die is opgericht om de Europese beschaving overeind te houden. Juist die Europese beschaving zou zich de horror van de recente, 20e eeuwse geschiedenis, van de nazi’s en het IJzeren Gordijn, toch moeten herinneren, net als die van de nog steeds voortdurende patstelling in Israël. Horrorscenario’s, overigens, die werden geschreven vanuit Westerse waarden.

In zijn jongste, fabuleuze roman Judas laat Amos Oz een vrouwelijke hoofdpersoon – het zijn altijd mannen die in haat en vergelding dealen – zeggen dat in Israël niet alleen de Palestijnen, maar ook de joden één groot vluchtelingenkamp vormen. Die kant, van een Nieuwe Apartheid, dreigt het nu ook in Europa op te gaan. Als wij er niet in slagen tot één historisch verhaal te komen waarin het Arabische en het Europese verhaal onderdak vinden, is dat ons voorland: dat moslims tweederangs burgers blijven, en migranten worden weggehouden achter prikkeldraad, hekken en muren. Daarmee imiteren we Israël en organiseren we, vrij naar Oz, voor onszelf een eigen vluchtelingenkamp, in ons eigen land, in ons eigen Europa.

Wat Amos Oz doet in Judas, is wat goede romanschrijvers doen sinds de uitvinding van het genre. Ze kruipen in de hoofden van hun protagonisten om hun hun daden te begrijpen, hun psyche te duiden, hun motieven te verklaren. Het zijn deze door de romankunst voortgebrachte Westerse waarden die velen van ons zijn kwijtgeraakt. Kennelijk is het aan de romankunst om ze in leven te houden.