Hans Ulrich Obrist is een wereldberoemde Zwitserse tentoonstellingsmaker en auteur op het gebied van hedendaagse kunst. Hij is al jarenlang directeur van de toonaangevende Serpentine Galleries in Londen, en reisde daarnaast als gastcurator intensief de wereld over.

Van zijn hand las ik onlangs het uiterst leesbare A Brief History of Curating. Het is heus geen schande nog nooit van deze Obrist te hebben gehoord, maar in het culturele wereldje is hij dermate bekend dat het voldoende is om hem, vaak liefkozend, met zijn initialen aan te duiden. Niet alles dat HUO schreef is zo leesbaar als dit boek, en zoals wel vaker levert hij hier net iets anders dan de titel suggereert. Het boek is een bundel met interviews met belangrijke naoorlogse tentoonstellingsmakers in de moderne kunst, vraaggesprekken waarvan sommige al werden gemaakt in HUO’s studententijd.

Terwijl zijn leeftijdsgenoten met de trein naar Benidorm of Sitges reisden, gebruikte HUO zijn Interrail-harakaart om zijn artistieke helden te vragen naar de manier waarop ze in het tentoonstellingsvak waren beland. Zonder nationalist te zijn is het leuk om te lezen dat veel internationale super-curatoren als Pontus Hultén en Harald Szeemann, de directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum, Wil Sandberg, als een onmisbare inspirator beschouwden. En ook is een prominente plaats ingeruimd voor een interessant interview met de bevlogen Van Abbe-directeur Jean Leering.

Maar lezend in dit boek valt nog iets anders op. Al die geïnterviewde grootheden blijken hun bijdrage aan de glorietijd van de moderne kunst in de jaren zestig en zeventig vaak op de meest onverwachte plaatsen te hebben geleverd. Wereldreiziger HUO neemt ons in gedachten mee terug naar het Städtisches Museum van Cladders in Mönchengladbach, naar de Kunsthalle Bern van Szeemann, naar Basel, Eindhoven en Stockholm.

Noem mij onoplettend, maar het was voor mij verrassend om te beseffen dat niet in Parijs, Tokyo en New York, maar juist in provincieplaatsen de laboratoria van de moderne kunst hebben gestaan. Dat onder de juiste condities, soms in een stil museum, op een plek zonder verwachtingen, met een welwillende wethouder of een verlichte sponsor, onder aanvoering van enkele gedreven mensen, de spannendste dingen mogelijk zijn. En laat ik er niet omheen draaien; ik vond dat een enorm inspirerende constatering.

TIMO DE RIJK

Timo de Rijk, directeur van het Design Museum Den Bosch, en Hans Gubbels, directeur van Discovery Museum Kerkrade, schrijven op deze plek bij toerbeurt over design en andere zaken.


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.