Een jaar geleden ging bij Galerie Pennings in Eindhoven het roer om. In een bijna museale ruimte wil de Pennings Foundation uitgroeien tot ontmoetingsplek, kennisinstituut en begeleider van jong talent, zegt Petra Cardinaal tegen WIDO SMEETS. “Een kunstenaar heeft vaak tien jaar nodig eer hij op zijn pootjes terecht komt.”
De ommekeer kwam een jaar geleden. Na dertien jaar vond galeriehoudster Petra Cardinaal het tijd voor herbezinning. In haar eigen woorden: “Het was tijd om een dagje met mezelf op de hei te gaan zitten.”
Het werden er drie. Vragen had ze genoeg. Waren de dingen die ze deed wel de moeite waard? Leverde de galerie die ze leidde wel voldoende op, financieel én maatschappelijk? Was het niet tijd een andere weg in de slaan?
Diep in haar hart wist ze al dat het roer om moest. Dat misschien niet alles, maar wel heel veel anders moest. De dagen met haarzelf waren vooral nuttig om de zaken op een rij te krijgen. Wat moest er anders? En hoe?
Een jaar later is de verandering meer dan zichtbaar. Een andere naam, een ander pand.
Galerie Pennings heet intussen Pennings Foundation, er zit nu een stichting achter, met een bestuur, en zit nu in de voormalige meubelwinkel annex atelier van oprichter Harry Pennings. De ruimte van maar liefst 700 vierkante meter is bijna museaal, met halverwege twee lichtbeuken over de lengteas van het pand. Nadeel: met een dagje stoken ben je al gauw vijftig euro verder. Voordeel: de lampen hoeven niet aan. Er is daglicht, en het komt van boven.
Toen Petra Cardinaal (Eindhoven, 1964) dertien jaar geleden de galerie waar ze werkte overnam, zat die nog op de eerste verdieping aan de Geldropsestraat in Eindhoven. Daar had ondernemer Harry Pennings in 1979 ruimte gegeven aan zijn liefde voor de fotografie. “Dat was voor die tijd behoorlijk vooruitstrevend”, zegt Cardinaal. In het Van Abbemuseum, waar Rudi Fuchs toen directeur was, werd wel eens fotografie getoond. Maar verder? “Nederland liep in die jaren nog behoorlijk achter.”
Op die bovenverdieping verrichtte Pennings missionarissenwerk. Hij haalde met fotografie werkende kunstenaars als Dolf Kruger, Christian Boltanski en Carl De Keyzer naar Eindhoven, en gaf onbekende fotografen als Frank van der Salm, Margriet Smulders en Charlotte Dumas de kans hun werk te tonen. Zijn eerste én zijn laatste tentoonstelling liet Pennings openen door museumdirecteur Rudi Fuchs. Een jaar voor zijn dood in 2006 deed hij de galerie over aan Petra Cardinaal.
Het was aan de vooravond van de financiële crisis – waarna alles anders zou worden. Het aantal galeries in Nederland is sindsdien gehalveerd tot zo’n 300. Minder dan een derde is lid van de Nederlandse Galerie Associatie, die regelmatig onderzoek laat doen naar de sector.
Daaruit blijkt dat het publiek weinig is veranderd. De gemiddelde galeriebezoeker is hoogopgeleid, heeft een goed inkomen en haalt, aldus de onderzoekers, zijn informatie vooral uit papieren media. Tegelijkertijd blijkt dat jongere kunstliefhebbers (20-40 jaar) meer online kopen. De kunstmarkt wordt ook commerciëler. “Omzet en winst lijken steeds belangrijkere motieven te worden voor galeries, kunstbeurzen en kunstenaars”, concluderen de onderzoekers.
Petra Cardinaal herkent het beeld, hoewel ze er naar eigen zeggen niet in past. “De werkwijze van Galerie Pennings was nooit echt zakelijk. Commercieel succes was nooit het hoofddoel.”
Wat voor galerie wil ze na de ommekeer dan wél zijn? Cardinaal: “Het begrip galerie is erg breed. Je hebt galeries die in Maastricht op de kunstbeurs Tefaf staan, en je hebt galeries in een aangeklede garage. En daar zit nog een heleboel tussen. Van oudsher is een galerie een ontmoetingsplek, voor makers, kopers en publiek. Er was een tijd dat een bij een galerie aangesloten kunstenaar een vast bedrag per maand kreeg. In ruil daarvoor leverde hij trouw zijn werk in.”
De galeries die overleefden, verdienen hun geld hoofdzakelijk op beurzen. Plekken voor jonge kunstenaars om zich te tonen zijn er nog amper, contacten gaan steeds meer via internet. Cardinaal: “Maar het elkaar ontmoeten, het publiek warm maken voor kunst, dat gaat niet via beurzen en internet. Iedereen beaamt het, maar wie doet er wat aan?”
Vandaar dat ze graag bij het concept van de galerie als ontmoetingsplaats blijft. Ze houdt ervan om kunstenaars te coachen, en met hen over hun portfolio te praten. “Een kunstenaar heeft vaak tien jaar nodig eer hij op zijn pootjes terecht komt. De weg van het snelle succes is zelden de juiste, je moet ze de tijd gunnen. Daarom ben ik blij dat we bijvoorbeeld Noortje Haegens en Anne Geene hebben kunnen brengen.
In de heropeningsexpositie Preview werd alvast zichtbaar wat het publiek van Pennings Foundation kan verwachten, met werk van onder anderen Fieke van Berkom, Hans Biezen, Paul Bogaers, Theo Derksen, Anne Geene & Arjan de Nooy, Martijn van de Griendt, Risk Hazekamp, Wiesje Peels en Willem Popelier. Kunstliefhebbers kunnen er ook terecht voor lezingen en cursussen. “Mensen kunnen hier met elkaar aan de praat raken in een omgeving die kunst ademt”, zegt Cardinaal. “Je kunt je galerie puur richten op inkoop en verkoop. Bij ons gaat het niet over kunst in een context van handelswaar.” Bij Pennings Foundation gaat het, met andere woorden, niet om de verzamelaars maar om de kunstenaars.
In het verlengde van de ambities van de oprichter wil Cardinaal dat de Pennings Foundation zich ontwikkelt tot kenniscentrum voor fotografie. Achter de centrale tafel staat een wand met boeken, als eerste aanzet van een bibliotheek. “We praten nu met iemand over een legaat van 6000 boeken over fotografie. We willen graag een instituut worden, in Eindhoven en daarbuiten. Ook internationaal. Het voortbestaan daarvan mag niet afhankelijk zijn van één persoon. We moeten nu een stap voorwaarts maken voor de volgende veertig jaar.”
Deze maand o.a. te zien bij Pennings Foundation werk van het kunstenaarsduo Patricia van de Camp en Marc Heesterbeek (tot 16/02), Claire Felicie (16/02 t/m 16/03) en Limburgse Helden van George Meijers (16/02 t/m 16/03). penningsfoundation.com