Charles Esche, directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven, en Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum Maastricht, denken in deze wisselcolumn schrijvend na over beeldende kunsten.

Ars longa vita brevis: Terwijl de kunst generaties, eeuwen, en zelfs culturen overleeft, blijft het leven verhoudingsgewijs een zaak van de korte adem.

Niemand heeft het eeuwig leven, zelfs niet in de kunstwereld, ook al geven sommige spilfiguren je soms het gevoel dat er nooit een einde komt aan wat David Lynch graag ‘living the art life’ noemt. Lyn Kienholz was zo’n spilfiguur. Na haar scheiding in 1973 van de bekende pop-art kunstenaar Edward Kienholz, hield ze enkele jaren het hoofd boven water met de exploitatie van een illegaal restaurant op de bovenverdieping van haar huis in Los Angeles.

In 1981 werd ze de founding director van de California International Art Foundation, waarmee ze Californische kunst en kunstenaars nationaal en internationaal onder de aandacht bracht. Gewapend met een telefoon en een rolodex hield ze kantoor aan huis. Haar vergadertafel was tevens haar eettafel, waar ze kunstenaars, curatoren, museumdirecteuren en kunstcritici onder het genot van een glas wijn en haar fameuze gehaktbrood in gesprek met elkaar bracht. Van Rudi Fuchs tot Alfred Pacquement, van Frank Gehry tot Mark Bradford, en van Niki de Saint-Phalle tot Ponthus Hulten, allemaal hebben ze in Casa Kienholz kennisgemaakt met de artistieke diplomatie van deze uitzonderlijke culturele entrepreneur.

Eind januari overleed ze op 88-jarige leeftijd in haar huis in de Hollywood Hills, waar ik zelf ook vaak te gast ben geweest. Op verzoek van de nabestaanden was ik vorige maand een van de sprekers tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor haar in het auditorium van het Getty Center in L.A. Een bijzonder voorrecht, maar ook beladen, wetende dat het onmogelijk is om in een speech van vijf minuten recht te doen aan zo’n bijzonder mens. Niemand heeft het eeuwig leven, maar Lyn komt wel aardig in de buurt dacht ik, toen ik daags na de herdenkingsbijeenkomst de deur van Casa Kienholz voor de laatste keer achter me dichtgetrokken had en John Mayers song You’re gonna live for ever in me resoneerde in mijn hoofd.


Dit artikel is onderdeel van &PAPER en valt buiten de verantwoordelijkheid van de ZOUT hoofdredactie.