Pierre Bokma had zo zijn twijfels bij Voodoo Waltz, een stuk over een epileptische sekswerker in geestelijke nood. ZOUT sprak hem in Bochum over het spraakmakende stuk waarin toneel en dans in elkaar grijpen. ‘Je herinnert je wat je vroeger allemaal kon en nu niet meer.’

‘Het is behoorlijk scabreus’, geeft Bokma in de foyer van Schauspielhaus Bochum alvast een schot voor de boeg over Voodoo Waltz. ‘Je moet niet uit Staphorst komen en denken: ‘O, dat is een stuk van iemand uit een religieuze instelling die daar voor de medemens heeft gezorgd.’

In Voodoo Waltz, gebaseerd op een boek van Janja Rakuš, speelt Bokma een ontspoorde sekswerker die geen blad voor de mond neemt. Het stuk speelt zich af in de rosse buurt in Amsterdam; de Sloveense schrijfster werkte er bij een christelijke organisatie die buiten de boot gevallen sekswerkers bijstaat. Choreografen Imre en Marne van Opstal herschreven het verhaal tot een stuk met dans en toneel, met Pierre Bokma in een glansrol. 

Pierre Bokma en William Cooper in Voodoo Waltz. foto’s Carolin Saage

Staat die epilepsie, als metafoor, nog voor wat anders?

‘Er zijn verschillende vormen van epilepsie. Bij een epileptische aanval ga je door een soort portaal, je hebt dan hele bijzondere ervaringen. Het is een neurologische aandoening, de hersenen slaan in een frantic, het is niet meer te controleren. Je hebt kans dat je in een hogere sfeer komt. In die zin heeft het wel met het goddelijke te maken, alsof de epilepsie de hand is die naar God reikt, en door hem wordt versmaad. Dat is dan natuurlijk de kritiek op de grote baas. Het gaat vooral over ervaringen, over de teloorgang van iemands waardigheid, en de liefde die tussen de personages ontstaat. En er komt dus behoorlijk wat geweld in voor.’    

‘Vanaf 16 jaar’, staat in het programmaboekje

“Ja, en dat vind ik nog te jong. Daar had ik persoonlijk 18 van gemaakt, maar goed.’ 

Het gaat ook over algoritmen, collectieve eenzaamheid en onvervulde verlangens. Zou er niet nóg een vermaning bij moeten staan? Iets als: ‘let op, dit stuk geeft een weinig hoopgevende blik op ons bestaan.’ Het klinkt zo somber allemaal.

‘Het is vooral tragisch. Tegelijkertijd begrijp ik uit de reacties dat er een grote mate van betrokkenheid is, een vorm van medelijden. Van ontroering ook, die je doet nadenken over het waarom. En tegelijkertijd het besef dat je dankbaar mag zijn dat je het mag meemaken.’

Is dit uw eerste dansvoorstelling? 

‘Lang geleden speelde ik in Cakewalk, ook een combinatie van toneel en dans, bij Johan Simons. Het speelt zich af in een kermisattractie, het was veel ruimtelijker dan Voodoo Waltz, veel spectaculairder ook. We sprongen over bewegende delen, met percussie erbij en zo. En ik heb nog meegedaan bij Dark Lady van het Nationaal Ballet, in een regie van Gerardjan Rijnders.’

Scène uit Voodoo Waltz.

Werkte u ooit eerder met de Van Opstals? 

‘Dit is de eerste keer. In mei kwamen ze naar me toe, op aandringen van Johan Simons. Ik was zeer sceptisch, ben op een leeftijd waarbij je niet meer kunt vragen om allerlei moeilijke balletfiguren uit te voeren. Ze wisten ook niet zo goed wat ze wilden. Ze waren erg moe, vertelden ze, ze hadden net een vierde productie afgeleverd, en ze gingen met vakantie. Uiteindelijk kwamen ze met dit stuk aan, dat ik wel meteen heel mooi vond. Maar ik heb me ook wel achter de oren gekrabd en ze gevraagd: wat wil je precies? Nou, zeiden ze, we willen dit en dat en zus en zo. Nou ja, ik ben 68, doe even rustig aan! De spanning tussen jonge beweeglijke dansers en een wat oudere figuur is er sowieso. Als je dat ook nog in het scabreuze trekt, ontstaan er wel vraagtekens bij mij. Die zijn lang gebleven, moet ik zeggen. Maar ik ben trots dat ik mijn twijfels heb overwonnen.’  

Hoe is om te werken met jonge collega’s?

‘Het is geweldig, ik kan niet anders zeggen. En af en toe ook wel pijnlijk. Je herinnert je wat je vroeger allemaal kon en nu niet meer, in die zin heeft de trein ook wel wat wagonnetjes moeten lossen. Wat ik geweldig vind aan Voodoo Waltz is de twee disciplines zo met elkaar verweven te zien. Dat had ik niet gedacht, aan het begin, dat dat zou lukken. De dansdiscipline is er een van tellen, het moet ritmisch, in reeksen van acht. Dansers zijn gewend om, net als musici, daarvan af te wijken, om nog bijzonderder ritmes te volgen. Bij toneel is er een intrinsiek ritme, als iets heel goed gaat, maar daar zit een ander besef bij. Dat die twee hier zo in elkaar grijpen, vind ik heel bijzonder. Daar heb ik me op een goede manier in kunnen verliezen. Het heeft me veel moeite gekost, maar ik vind wel dat het gelukt is.’    

Pierre Bokma: ‘De Nederlandse mentaliteit is erg vluchtig. Zodra het veel geld kost en het onderwerp niet interessant lijkt, vervliegt alles.’ foto ZOUT

Hoe lang bent u intussen weg uit Nederland?

‘Ik zit nu bijna vijf jaar hier in Bochum, en daarvoor acht jaar bij de Münchner Kammerspiele. Dus bijna dertien jaar.’ 

Waarom Duitsland?

‘Ik had niet zo veel meer op met Nederland, met de gezelschappen daar. Ik vond ze erg tendentieus. Het fundament was weg. Het had denk ik ook wel te maken met de Nederlandse mentaliteit, die op dat vlak altijd erg vluchtig is: als het uitkomt doen we het, maar zodra het veel geld kost en het onderwerp niet interessant lijkt, vervliegt alles. Mijn grote bezwaar is ook dat het eigenlijk niemand interesseert. 

In Duitsland is het anders. Hier is sprake van een niet-onkritische basis; je moet net zo lang werken tot je op het toneel bij wijze van spreken aan je agenda kunt denken, en het publiek laat werken. Niet dat ík heel hard sta te werken om iemand te overtuigen, het publiek moet ook uit zichzelf erachter willen komen waar het over gaat. Mensen vinden het prettig om hier naar toe te komen. Als ze het niks vinden, is dat heel kenbaar. Dat kan heel pijnlijk zijn.’

Zie voor het live-interview met Christiane Gronenberg: youtube.com/@zoutmagazine1148

Voodoo Waltz. Nog op 16, 17, 30 en 31 maart in Schauspielhaus Bochum. schauspielhausbochum.be