Dat kunstenaars over een atelier beschikken, is minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Vooral voor kunstenaars die net van de academie komen is een werkruimte moeilijk te vinden en vaak te duur. In Maastricht probeert de atelierstichting SAM sinds vijftien jaar aan de gestaag groeiende vraag te voldoen.
Laat niemand zeggen dat Maastricht wordt geteisterd door een leegloop van jonge kunstenaars. Althans, dat blijkt niet uit het gestegen aantal ateliers de laatste jaren, noch uit de wachtlijst van zo’n vijftig creatievelingen die staan te popelen om een eigen ruimte in gebruik te nemen. En het aantal afgestudeerden van de plaatselijke kunstacademie dat zich vorig jaar voor een atelier aanmeldde was met vijftien het dubbele van voordien.
Afgelopen jaar werd er her en der in de provincie gedebatteerd over het fenomeen expats. Jonge afgestudeerden zouden te snel hun biezen pakken en de omgeving waar ze hun diploma hebben gehaald, de rug toekeren. In combinatie met een krimpende bevolking is deze vermeende brain drain bij bestuur en politiek uitgegroeid tot een nachtmerrie.
Maar zie, het beeld van treinladingen vol afgestudeerden die Maastricht achter zich laten, klopt in elk geval niet voor afgestudeerde kunstenaars in spe. Natuurlijk trekken de meesten na hun afstuderen verder, zoals studenten dat nu eenmaal doen. Waarom blijven als de wereld wacht? “Het is niet aan ons om in de schoenen te staan van jonge kunstenaars”, zegt Anne van Aalst, coördinator van de Stichting Ateliers Maastricht (SAM). “Die kunnen hun toekomst best zelf bepalen. En vergeet niet dat er ook kunstenaars van elders naar Maastricht komen.”
Alarmerende geluiden over een uittocht van creatief talent worden niet bevestigd door de statistieken van Van Aalst. Vijftien jaar geleden was ze, net afgestudeerd aan de kunstacademie, betrokken bij de oprichting van de atelierstichting. Vijftien jaar later kan ze met de cijfers in de hand laten zien dat de situatie sterk is verbeterd, en dat het aantal kunstenaars (met atelier) stevig is gegroeid.
Begin jaren negentig, zegt Van Aalst, waren er zo’n 65 ateliers beschikbaar, verdeeld over vijf locaties. “Ze werden door de gemeente beheerd, zonder helder toewijzingsbeleid.” Met enkele gelijkgestemden stapte ze naar de toenmalige wethouder Leenders die hen adviseerde de stichting eerst te professionaliseren. Aldus geschiedde, Met externe bestuursleden als Piet Cornelissen, Joep Koster en Frans Steffens aan het roer ging het de goede kant op. “Er kwam een bedrijfsplan, er zouden 150 ateliers moeten komen. Hier en daar werden wat panden opgeknapt, maar daar bleef het bij.” Maar in de loop der jaren werd de relatie met de gemeente steeds beter. Van Aalst: “Het was even zoeken, maar we zijn nu goed op elkaar ingespeeld.” Ze schat dat Maastricht – over de duim – tussen de 400 en 500 professionele beeldende kunstenaars telt. Van hen hebben er 165 onderdak gevonden in een van de ateliers van SAM. De ateliers worden onder de marktprijs aangeboden, toch zijn ze voor veel kunstenaars te duur.
Valt er voor een (beeldend) kunstenaar wel een boterham te verdienen in Maastricht en omgeving? Van Aalst: “Daar gaan we als SAM niet over, maar ik denk het niet. Het zal niet veel anders zijn dan elders. De meeste conceptuele kunstenaars bijvoorbeeld realiseren zich terdege dat hun werk bijna onverkoopbaar is. Ze weten dat ze er nooit van kunnen leven, en hebben er daarom nog een baan bij.”
“Door er een baan bij te nemen, ontworstelen de meesten zich in de loop der jaren aan de afhankelijke positie waarin ze verkeren wanneer ze van de academie komen”, zegt Ad Himmelreich, gastcurator van de expositie Het hemels atelier waarmee SAM deze maand zijn 15-jarige bestaan viert in ’t Brandweer, de voormalige brandweerkazerne aan de Capucijnenstraat. “Kunstenaars zijn ontzettende harde werkers. Ze doen veel meer dan je denkt.” Van Aalst: “Sommigen nemen een baan buiten de kunstwereld, bij Vodafone bijvoorbeeld. Vaak doen ze dat bewust, om helemaal te kunnen afkoppelen van hun kunstenaarschap. Anderen gaan les geven, die willen in die andere baan toch in de kunstwereld blijven.”
Inmiddels heeft SAM haar werkterrein verruimd, door samen te werken met cultuurhuis AINSI en deel te nemen aan cross overs met Setheater, toneelacademie en kunstacademie. Met ’t Brandweer heeft de stichting sinds vorig jaar ook een eigen expositieruimte. Daar is vanaf 5 september de tentoonstelling Een hemels atelier, naar een idee van provinciaal conservator Ad Himmelreich. Vijf kunstenaars werken na elkaar aan een installatie, waardoor ’t Brandweer enige tijd als atelier in gebruik is. Himmelreich: “Het zijn kunstenaars met heel verschillende oeuvres, dus het zal een verrassing worden hoe het uitpakt. Het enige wat ze overeenkomstig hebben, is de fragiliteit van hun werk.” Waarom zo’n feuilletonachtige aanpak? Himmelreich: “Vanwege de lol van het experiment, om de laboratoriumfunctie van het atelier te benadrukken en om vanuit de kunstenaarsgroep een cadeau aan te bieden aan SAM. Dat ze over een atelier kunnen beschikken, hebben ze per slot van rekening aan SAM te danken.”
Atelierbeleid elders
Behalve Maastricht is Sittard-Geleen de enige andere stad in Limburg met een gericht atelierbeleid. Vier jaar geleden werd aan de Leijenbroekerweg het Kunstencentrum ingericht, tegenwoordig Stadslab Sittard-Geleen genoemd. Daar zijn twaalf ateliers/bedrijfsruimtes voor kunstenaars en creatieve ondernemers. In het Stationskwartier heeft het Stadslab nog eens negen ruimtes gevuld. Op de wachtlijst prijken 42 namen.
Na enkele mislukte initiatieven wil Heerlen geen ateliers meer (tijdelijk) inrichten in leegstaande panden, maar alleen nog investeren in structurele oplossingen. Er is weliswaar geen officieel beleid, maar een woordvoerder laat weten dat de stad wel budget beschikbaar heeft. Een van de mogelijkheden is het voormalige Philips-complex waar de stad zich vooral wil richten op ateliers voor podiumkunsten “en beeldende kunstenaars die in staat zijn tot cross overs richting theater”.
Venlo heeft sinds enkele jaren de cultuurwijk Q4 met zo’n 35 broedplaatsen voor culturele ondernemers, maar kent geen officieel stedelijk atelierbeleid. Wel is de stad “alert op mogelijkheden die zich voordoen”, zo laat een woordvoerder weten.
‘Het hemels atelier’ van Mireille Brouwer, Jean-Pierre Zoetbrood, Nathalie Brans, Myriam Custers en Sandrien Wansink van 6 september (opening 17.00 uur) t/m 5 oktober. ’t Brandweer (Capucijnenstraat 21 Maastricht 043 3614561) open van woensdag t/m zondag van 12.00 tot 17.00 uur.