Limburg krimpt, daar schijnt iedereen van overtuigd te zijn. Maar als we goed naar de cijfers kijken, blijkt het beeld genuanceerder. De laatste jaren worden de effecten van vergrijzing en verhuizing naar andere delen van het land grotendeels gecompenseerd door immigratie. Om immigranten te blijven trekken is gevarieerde en hoogwaardige werkgelegenheid nodig. Een overzicht van de cijfers en een pleidooi voor openheid.
door Frank Cörvers en Duncan Liefferink
Stel je een paradijselijk strand voor in een tropische baai. Er zijn volop zonaanbidders en jij bent ijsverkoper. Net als je het strand op wilt gaan, komt er nog een ijsverkoper. Hij heeft net zo’n ijskarretje als jij en precies hetzelfde heerlijke ijs. Waar gaan jullie staan met de ijskarretjes? De economische theorie voorspelt dat jullie uiteindelijk allebei halverwege het strand belanden in een poging om elk de meeste ijsjes te verkopen.
Vergelijk dit eens met de regio Maastricht versus de regio Eindhoven. Waar vestigen zich afgestudeerden, werkzoekenden, ondernemers en bedrijven? Gaan ze naar Eindhoven, dan liggen ze op een uur afstand van Utrecht en krijgen ze Maastricht en omstreken er gratis bij als zoekgebied voor een baan of als afzetgebied voor producten en diensten. Daar kan Maastricht niet tegenop. De stad mag zich dan presenteren als het ‘balkon van Europa’, de rest van Nederland ziet vooral een uithoek. De nationale grenzen zijn nog steeds een belemmerende factor voor grensregio’s als Zuid-Limburg. Juist Zuid-Limburg zou dan ook veel te winnen hebben bij harmonisatie van belastingwetgeving, sociale zekerheid en economische regelgeving, bij grensoverschrijdende bestuurlijke integratie en bij een betere euregionale verkeersinfrastructuur.
Maar er speelt meer, en dat heeft alles te maken met de magneetwerking van mensenmassa’s. In grote steden zitten veel mensen op een kluitje. Daardoor zijn het broeinesten van activiteit en creativiteit. Wie de namen van Barcelona, Berlijn, Parijs, Kopenhagen of Amsterdam noemt, denkt aan mode, architectuur, innovatie, succes… Dat is aantrekkelijk voor creatievelingen, ondernemers, werkzoekenden, gelukszoekers – en voor hordes toeristen. Natuurlijk, de rellen in London en Parijs laten de keerzijde van dat succes zien voor de groepen in de samenleving die het niet konden redden, maar zelfs dan: wat een energie en kracht komt er dan uit zo’n stad vrij! Hoe groter de bevolkingsconcentratie, hoe sterker de magneet. Wie naar het platteland gaat, doet dat om rust te zoeken, voor even of om te genieten van welverdiende nadagen. Wie productief wil zijn, succes najaagt of anderen wil overtuigen van zijn kwaliteiten, gaat naar de grote stad.
Omdat geografische ligging en bevolkingsconcentratie nu eenmaal zo goed als vastliggen, is er weinig te doen tegen deze economische wetmatigheden. Nu de bevolkingsgroei in Nederland stagneert, zijn er veel gebieden waar de potentiële beroepsbevolking – en dat is iedereen tussen 15 en 65 jaar – afneemt. Er zijn te weinig jongeren die de ouderen kunnen vervangen. Alleen gebieden die aantrekkelijk genoeg zijn groeien nog, hoewel minder dan voorheen. Pas de laatste jaren begint op te vallen dat de bevolkingsgroei in deze gebieden ten koste gaat van andere gebieden. Wat er gebeurt in de regio’s die aan de verliezende hand zijn, heet kort en krachtig: krimp. Beleid tegen de krimp in is als roeien tegen de stroom in: het is niet onmogelijk, maar het kost heel veel inspanning. Vrijwel iedereen die in Limburg woont heeft er belang bij dat die inspanning wordt geleverd, want wie wil er nu als laatste het licht uitdoen? Wie wil zijn werk verliezen en op de koop toe het vermogen dat in zijn eigen huis vastzit? Op zijn minst de Zuid-Limburgers zelf zouden de huidige wervingscampagne om in het groene, rustgevende en banenrijke Zuid-Limburg te komen wonen en werken – slogan: “the Bright Side of Life” – dan ook een sympathiek initiatief moeten vinden.
In Limburg gaan meer mensen dood dan er geboren worden. Vergrijzing leidt – het kan nauwelijks een verrassing zijn – tot een sterfteoverschot. Bovendien vertrekken er meer mensen naar andere delen van het land dan er voor terug komen: er is een binnenlands vertrekoverschot. Bijgaande figuur is gebaseerd op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De lijn met de driehoekjes laat zien dat de optelsom van het sterfte- en het vertrekoverschot al sinds 2003 groter is dan nul. Voor Zuid-Limburg is dat zelfs al vanaf 1996 het geval. Krimp dus? Dat hangt er nog maar vanaf, want er is nog een factor die kan maken dat de balans naar de ene of de andere kant doorslaat: de toestroom van buitenlanders. Het verschil tussen immigratie en emigratie – het zogenaamde immigratieoverschot – wordt in de figuur weergegeven door de lijn met de ruitjes. Dit saldo blijkt over de jaren nogal te schommelen. Tot en met 2000 is het positief. Samen met de dan nog gunstige cijfers voor geboorte en binnenlandse vestiging leidt dit tot bevolkingsgroei voor Limburg. Na 2000 duikt het immigratiesaldo in de min: vanaf dat moment vertrekken meer mensen naar het buitenland dan er binnenkomen. De toestroom van immigranten wordt in deze jaren afgeremd door de economische crisis. Dit versterkt het effect van het stijgende sterfte- en binnenlands vertrekoverschot in dezelfde periode. Vanaf 2003 is er dan ook daadwerkelijk sprake van krimp. In 2007 gaan de grenzen open voor mensen uit de Midden- en Oosteuropese landen. Veel Polen vestigen zich in Noord-Limburg. Dit zijn niet alleen seizoenswerkers die langer blijven, maar ook gezinnen met jonge kinderen die zich snel aanpassen. Ook groeit de immigratie uit de oude lidstaten van de Europese Unie. Mede daardoor houden in 2009 en 2010 het immigratieoverschot en het sterfte- en vertrekoverschot elkaar ruwweg in evenwicht: de Limburgse bevolking krimpt noch groeit. De meest recente cijfers voor 2011 laten zelfs een toename van de bevolking met ruim 350 personen zien. Maar zonder het overschot aan immigranten zou de Limburgse bevolking in 2011 met ongeveer 3.000 personen gekrompen zijn. Dat is wel iets om even bij stil te staan. Juist de afkeer van die aanwas aan immigranten is een goede voedingsbodem voor een partij als de PVV die het behoud van eigen, lokale waarden en cultuur voorop stelt en immigratie wil inperken. Voor het gemak wordt even vergeten dat een universiteitsstad als Maastricht met een groot academisch ziekenhuis alleen kan groeien dankzij studenten en werknemers uit de rest van Nederland en het buitenland. Deze migranten zijn meestal hoog opgeleid, zijn over het algemeen productiever, hebben meer te besteden en worden minder gauw werkloos dan de gemiddelde Limburger.
Bron: CBS
Omdat geboorte- en sterftecijfers moeilijk te beïnvloeden zijn, ligt het voor de hand krimp (of dreigende krimp) te lijf te gaan via vestiging en immigratie. Regio’s doen er van alles aan om vooral hoger opgeleiden aan zich te binden. Toch is ook dit makkelijker gezegd dan gedaan. De tweede kolom van de bijgaande tabel laat zien in welke provincies jongeren woonden toen ze 16 jaar oud waren en op de middelbare school zaten. In de derde kolom wordt weergegeven in welke provincie ze werkten één jaar nadat ze aan de universiteit waren afgestudeerd. De tabel maakt pijnlijk duidelijk dat uit vrijwel alle perifere gebieden hoog opgeleide jongeren vertrekken naar de Randstad – een heuse ‘brain drain’ van jonge academici. Alleen Groningen weet zich te onttrekken aan dit beeld, waarschijnlijk omdat het de enige universiteit in het Noorden is en de afstand tot de Randstad groot is. Volgens cijfers van het CBS daalt de werkgelegenheid in de uithoeken van Nederland (Groningen, Zeeland en Limburg). Sinds 2001 geldt dit zelfs het sterkst voor Limburg, vooral doordat er minder arbeidskrachten nodig zijn in de industrie en de bouwnijverheid.
Bron: ROA, WO-Monitor 2006-2008
Ook Limburg ziet dus werkgelegenheid van jonge academici verdwijnen richting Randstad. Toch gloort er hoop. Maastricht doet het goed dankzij onder meer de universiteit en het ziekenhuis. De stad is in feite een regionale magneet, in de eerste plaats voor immigranten uit Duitsland en België maar ook voor andere nationaliteiten. In de toekomst zullen de woningbouw, de onderwijs- en winkelvoorzieningen en de werkgelegenheid zich nog meer gaan concentreren in het aantrekkelijke Maastricht. Door de ondertunneling van de A2 zal de stad beter bereikbaar worden en ontstaat er een nog grotere stimulans om er te wonen of te werken. Voor Parkstad en andere delen van Zuid-Limburg kunnen nieuwe dienstverleningsconcepten en sociale innovatie van belang zijn voor werkgelegenheidsgroei. Zulke concepten worden bijvoorbeeld ontwikkeld in de Service Science Factory, een door de Universiteit Maastricht opgestart grensoverschrijdend samenwerkingsverband van verschillende kennisinstellingen in de regio. Een ander voorbeeld hiervan is het Network Social Innovation (NSI) van de Universiteit Maastricht, dat zich richt op organisatievernieuwingen in Limburgse bedrijven in combinatie met een betere benutting van de competenties van mensen. Daarnaast kan de industrie in onder andere Sittard-Geleen profiteren van de nabije ligging van Brainport Eindhoven. In Noord-Limburg timmeren de detailhandel van Roermond en Greenport Venlo flink aan de weg. En er zijn meer hoopvolle ontwikkelingen. Ondanks de economische crisis is in Limburg volgens cijfers van het UWV (begin 2011-2012), de werkloosheid relatief sterk gedaald en het aantal WW-uitkeringen het minst gestegen ten opzichte van andere provincies. Dat komt waarschijnlijk omdat er veel ouderen met pensioen gaan en er relatief weinig jongeren zijn die de zogenaamde vervangingsvacatures kunnen invullen. Bovendien leidt de sterke vergrijzing in Limburg tot een grote behoefte aan zorg en tot veel werkgelegenheid bij zorginstellingen.
Als er uit dit verhaal één ding duidelijk wordt, dan is het dat Limburg gebaat is bij openheid. Openheid voor een rijker gevarieerde en hoogwaardige werkgelegenheid met groeipotentieel. Openheid voor een grotere diversiteit in de bevolking, niet in de laatste plaats in de vorm van studenten en buitenlanders – of (voor veel Limburgers nog erger) een combinatie van beide. Limburg heeft hoogopgeleide jonge immigranten nodig die vacatures kunnen invullen en direct of indirect zorgen voor nieuwe werkgelegenheid en nieuwe groei van de bevolking. Het huidige politieke klimaat, de opmars van de PVV en de groeiende zorgen over de toekomst van Europa wijzen helaas niet in de richting van meer openheid. Toch kunnen we er niet omheen: de grenzen dicht betekent juist voor Limburg bevolkingskrimp, dalende werkgelegenheid, verschraling van voorzieningen en uiteindelijk leegloop.
Frank Cörvers is werkzaam bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) aan de Universiteit Maastricht.