Het Tegelse openluchttheater De Doolhof verandert deze zomer in het Jeruzalem van twee eeuwen geleden. De vernieuwde enscenering van de Passiespelen vereist drastische wijzigingen in decor en kostuums. “Neem bijvoorbeeld die buikdanseressen met hun blote buiken. Onzin, een Hollywoodverzinsel!”
Een vrijdagmiddag in maart in openluchttheater De Doolhof. Het regent pijpenstelen, maar de vrijwilligers van de Passiespelen laten zich niet door een paar druppels uit het veld slaan. Bij de ingang staat een grote oplegger vol kleding van voorgaande edities. Een groepje dames loopt met stapels oude kostuums – die om financiële redenen wordt hergebruikt voor de nieuwe ontwerpen – heen en weer tussen de vrachtwagen en het speciaal voor de Passiespelen ingerichte naaiateliertje. Binnen krioelen zo’n vijftien dames om elkaar heen, enkelen zitten achter een naaimachine of zijn met patronen in de weer en elders wordt gediscussieerd over de taakverdeling.

Te midden van deze gezellige chaos staat Brigitte Altena, verantwoordelijk voor het ontwerp en de coördinatie van de 350 kostuums voor Passiespelen 2010. Met een geconcentreerde blik houdt ze haar naaisters nauwlettend in de gaten. Altena deed al vaker grote theaterklussen, toch is dit wel even een ander verhaal. Niet alleen qua omvang, maar ook inhoudelijk. Altena: “Regisseur Cees Rullens wilde meer gevoel in het spel brengen door de rol van het volk te vergroten. Het waren immers Jezus’ tijdgenoten die hem zeggingskracht hebben gegeven.” De honderden figuranten en acteurs mogen daarom geen grijze massa worden, het publiek moet aan de kleding kunnen zien wie bij welke bevolkingsgroep hoort. En ook, wie was vóór Jezus en wie niet? Altena: “Neem het Centraal Station in Amsterdam, daar zie je hordes mensen en toch kun je ze van elkaar onderscheiden. De studenten, de zwervers, de kantoorlui, noem maar op. Die verscheidenheid wil ik terugzien tijdens de Passiespelen. Jezus was er immers voor alle mensen.” Om de kleding authenticiteit mee te geven, verdiepte ze zich in het oude Jeruzalem. “Kostuums van voorgaande edities komen niet overeen met historische afbeeldingen. Neem bijvoorbeeld die buikdanseressen met hun blote buiken. Onzin, een Hollywoodverzinsel! Het beeld moet wel kloppen.”
Het door Altena geklede volk, de 350 acteurs en figuranten, gaat straks deel uitmaken van de totaalvisie die regisseur Cees Rullens voor ogen heeft: het Jeruzalem van toen dichter bij het publiek brengen, letterlijk en figuurlijk. Het spel en het decor moeten één gesloten cirkel gaan vormen met het publiek. Wie openluchttheater De Doolhof kent, weet dat dit geen eenvoudige opgave is. In het vaste decor – de begin 19e eeuw aangelegde kloostertuin met een centrale tempel en de paleizen van Herodus en Pilatus – is de afstand tot het publiek erg groot. Dat moest anders. Maar hoe?
Deze vraag lag eind 2008 al op tafel tijdens een brainstormsessie waar ook decorontwerper Cor van Leipsig voor werd uitgenodigd. “Die avond ontvouwde Cees zijn droomscenario”, zegt Van Leipsig. “Hij wilde het podium naar voren halen en Jeruzalem nabouwen, met huisjes, rotsblokken, natuurlijke beplanting, zandmassa’s, de hele mikmak. Toen hij uitverteld was, zeiden de meesten van ons: ‘Dream on, Cees. Dat gaat je nooit lukken!’”
Maar omdat Van Leipsig zelf al eens de hoofdrol speelde, begreep hij Rullens’ wensen meteen: “In 2000 hing ik zelf als Jezus aan het kruis in de Doolhof en ik ervoer toen ook die grote afstand tot het publiek. Cees is de eerste regisseur die met dit gegeven aan de slag wilde en inzag dat het bestaande decor feitelijk niet meer was dan een achterwandje.” Van Leipsig trok de stoute schoenen aan en visualiseerde Rullens’ ambitieuze ideeën in een maquette. Cor: “Die maquette werkte als een katalysator. Vanaf dat moment kreeg de hele organisatie van de Passiespelen een boost energie en iedereen wist: zo moet het worden!”
Het plan gaat door: de vijver voor de tribune gaat dicht, het podium naar voren en de bebouwing, de rotsblokken en olijfboompjes zullen er komen. Cor neemt pen en papier bij de hand en begint te schetsen: “Kijk, hier aan de randen komen allemaal huisjes. Het volk zit erbij en kan daardoor de hele voorstelling op het toneel blijven in plaats van achter de schermen, zoals voorheen.” Zijn pen glijdt over de tekening: “En ze mogen gewoon over het toneel lopen, hup, dwars door het hele gebeuren heen. Dat is totaal nieuw.”
Voor de bouw van de 25 huisjes werd via sponsor Van Nieuwenhuizen-Jongen samenwerking gezocht met de vierde klas bouwtechniek van het Venlose Valuascollege. Leerling Brian Peeters (16) nam de rol van uitvoerder op zich: “Het was nogal een klus. Dat bouwbedrijf bracht hier enorme stapels hout binnen en wat tekeningen en toen moesten we maar beginnen. Feitelijk hebben we er bouwpakketten van gemaakt.” Een klasgenoot reageert: “Ja, een soort IKEA-huisjes. Supervet!” De jongens hadden voorheen nog nooit van de Passiespelen gehoord. Of daar na dit project veel verandering is gekomen, valt te betwijfelen. Gevraagd naar de kern van het spel, kijkt Brian vragend naar zijn klasgenoten. “Iets met Jezus, toch?”