Departed
“Dit jaar werd het me duidelijk, over twintig jaar leven we in een matriarchaat”, zei de Senior Vicepresident van het wereldconcern, terwijl hij roerde in een vroege kop koffie. “Het is voelbaar in alles, in zaken, sport, cultuur, de levenshouding van de jeugd.” Ik vergat voor nieuwe koffie te zorgen, “… please drop the past and be true…”, zong Duffy op de achtergrond.
In Nederland is 2008 het jaar van het religieus erfgoed. In het Oosten van de rat. Internationaal, seriously, van de aardappel. Gentlemen, please, zie dan Philippe Besson, in Verzoening op z’n best in de huid van een vrouw. Of Peter Drehmanns die, in Soms sloot ik mijn ogen, het mannelijke en vrouwelijke personage door elkaar husselt, mashed potatoes, “… I’ve been confused, out of my mind lately…”
Jeff Koons kwam terug, gelukkig en terecht. Mannen zijn al eeuwenlang de betere kunstenaars, ze vinden zichzelf makkelijker uit. Weten zichzelf. Maar de beste kunstwerken worden gemaakt door vrouwen, die waarin de kunstenaar zichzelf weet te vergeten. Dat lukt Koons per definitie niet, Marlene Dumas en Jenny Saville wel, dun geschild, in stukjes gesneden, “… I showed you answers now here’s the door…”
Daniel Wolfe regisseerde de prachtige pop videoclip, Warwick Avenue. Maar de muziek, de tranen en het pijnlijke kookpunt waarop ze de cameraman het gebaar geeft te stoppen met filmen, waren echt alleen van Duffy, schoongespoeld, in zout water, “… I wished for better and I didn’t want the train to come…”
“Now it’s departed….” Voor religieus erfgoed en ratten. En oh, jongens, vergeet de aardappels niet.
PSCALLE MANSVELDERS
Heath Ledger
Zinnen. Uiteindelijk gaat het allemaal om mooie zinnen.
In 2008 las ik eindelijk, veel te laat, Omega Minor van Paul Verhaeghen. “De walm van roet en adrenaline die hij die avond naar Hannahs sponde droeg, de geur van zijn eerste afspraak met de dood – die geur was haar welgevallig, en terwijl zij de liefde bedreven, snikte zij in de wollen stank van zijn verzengde haren zeer intense tranen van heilige vreugde en heidens genot.”
En er waren er meer in 2008, veel meer. “Het lot is een wijf,” schreef Dimitri Verhulst in Godverdomse Dagen op een Godverdomse Bol.
Ik ontdekte – ook te laat maar minder te laat dan Verhaeghen – The Gaslight Anthem, de meest opwindend nieuwe rockband in jaren. Ze zongen in 2008 op hun tweede album: “And Maria came from Nashville with a suitcase in her hand / I always sorta wished I looked like Elvis / And in my head there’s all these classic cars / And outlaw cowboy bands / I always sorta wish I’m someone else.” Verleden, heden en toekomstdromen in een paar zinnen vol muziekliefde, want expliciet verwijzend naar Round Here van de Counting Crows.
Ze zaten in de nieuwe Batman, de mooie zinnen, en kwamen vooral uit de mond van de betreurde Heath Ledger. Wat een rol. En dan vooral het moment waarop hij schmierend lispelde: “Madness, as you know, is like gravity. All it takes is a little push.”
Een jaar met zoveel mooie zinnen, dat moet een mooi jaar heten.
LEON VERDONSCHOT
101 dalmatiërs
Cruelle de Vil was een over het paard getilde modedoos die 101 dalmatiërs wilde offeren voor haar bontcollectie. Het liep niet goed af, zoals we weten uit het gelijknamige boek en verfilmingen ervan.
Hoe loopt het af als je 101 regionale kunstenaars bij elkaar brengt om als bontkraag voor een streek te dienen, zoals laatst bij Glocal Affairs in Maastricht?
Het gaat me niet om het aantal. De nomadische biënnale Manifesta liet afgelopen zomer in Noord-Italië werk zien van 237 kunstenaars. Het gemeenschappelijke zat hem in de locatie, de spanning in de heterogeniteit van de kunstenaars en hun verhouding tot het thema. De curatoren hadden zich, zogezegd, niet beperkt tot dalmatiërs. Hetzelfde geldt voor de Biënnale van Brussel, eveneens met een internationaal thema en dito bezetting.
In oktober meldde het Nobelprijscomité dat de Amerikaanse literatuur niet kan tippen aan de Europese. Het was kort nadat de Amerikaanse auteur Philip Roth met Indignition zijn zoveelste hors catégorie roman had afgeleverd.
Een ander onverbiddelijk boek is Chaos calmo van Sandro Veronesi. Post-modern, weergaloos geschreven én Europees: als die Veronesi niet uitkijkt, wordt ie over een jaar of tien door de Zweedse dommelaars nog op het schild gehesen ook.
Afgelopen zomer zag ik de documentaire 9/11 van de Franse broers Jules en Gédéon Naudet. De complottheorieën bij dit hallucinatoire beeldverslag – de broers zouden voorkennis hebben gehad over de aanslagen – deden me denken aan de trans-Atlantische literatuurvisie van het Nobelcomité. Ze mogen er dan geen boeken kunnen schrijven, aan verbeeldingskracht hebben ze geen gebrek, daar in de VS.
WIDO SMEETS
Egocide
‘What is the architect doing? He is by the riverside. What is he thinking out there? He is committing egocide’.
In The Architect van de Belgische band Deus (Vantage Point, 2008) zingt Tom Barman over de Amerikaanse genius Richard Buckminster Fuller, filosoof en architect. Deze wil zichzelf in 1927, geknakt en berooid, van het leven beroven. Op het laatste nippertje besluit hij enkel zijn ego om zeep te helpen en zijn talenten in te zetten voor een betere wereld.
What were our architects doing, meanwhile? Jo Coenen bedacht een masterplan voor een immense satellietstad te India. In zijn eminente roman De verleidster van Florence stuurde Salman Rushdie in al zijn grootheidswaan een Europeaan naar India die zichzelf de Mogol van de liefde noemt en die de glorie van de Italiaanse renaissance aan de Indiase beschaving wil koppelen. Groots, meeslepend, en toch, de grootmogol van de literatuur pakte me niet écht. Rushdie greep naast The Man Booker Prize. Die ging naar de jonge Indiër Aravind Adiga (The White Tiger) die daarmee weer een andere grote Indiër, Amitav Gosh (Sea of Poppies) voorbij streefde.
Uit liefde voor zijn stad ontwikkelde de Heerlense kunstenaar Michel Huisman zijn stedenbouwkundig project Maankwartier dat op weinig bijval uit de architectuur kon rekenen. Van Wiel Arets bijvoorbeeld, die onlangs zijn natte droom Zuidstad met ons deelde. Intussen werd Stravinsky’s Le Sacre du printemps in 2008 voor de allereerste keer in Limburg uitgevoerd, stond ik heel stil voor een foto van Romy Finke en zong ik mee met Hookerman: I’m digging a hole in the sea.
Egocide, mooi woord trouwens.
EMILE HOLLMAN
In Gent
Begin juli kreeg ik een mailtje van een mij onbekende Vlaming, Eric Goeman geheten. Hij had een paar politieke stukken van mij gelezen en nodigde mij uit deel te nemen aan de Gentse Feestendebatten die eind van de maand zouden worden gehouden.
Ik had wel eens van de Gentse feesten gehoord, maar niet van die debatten. Overkoepelende titel: crisis in de democratie of iets dergelijks. Goemans cv wekte vertrouwen, definitief over de streep getrokken werd ik door de motto’s die zijn portret, eerder dat van een ruige metaalbewerker dan van een bleke intellectueel, omlijstten. Erboven stond: ‘Wees realistisch, eis het onmogelijke’, een relict uit de Parijse jaren zestig, en eronder, origineel denk ik: ‘Zonder dwarsliggers kunnen treinen niet rijden.’
Ik stemde toe maar attendeerde Goeman wel nog even op een vergissing in de uitnodiging. Er stond dat het debat zou duren van 14.00 tot 18.00 uur – Goeman zou toch geen Cubaanse redenaarstradities in ere willen herstellen? Maar het was geen vergissing, het waren altijd Nederlanders die zich zorgen maakten over die tijdsduur, zojuist had hij van Adriaan van Dis al een soortgelijk mailtje gekregen.
Om het kort te houden: het was snikheet in Gent, die dag in juli, in de zaal zaten vierhonderd mensen, geen plekje onbezet, tijdens het debat werden vele flessen Spa rood en de nodige glazen Mort Subite en Duvel gedronken, er vielen twee mensen flauw maar het overige publiek zat vier uur lang op het puntje van zijn stoel en niemand die de zaal voortijdig verliet. Kom daar eens om in Nederland.
CYRILLE OFFERMANS
Hé Fons!
De op een na beste cd van 2008 is The Age Of The Understatement van The Last Shadow Puppets, een gelegenheidscombi van Miles Kane en Alex Turner. Klein gebrek: de hemeltergende braafheid. Hun kapsel is identiek aan dat van Paul McCartney anno 1964, ze eten yoghurt en muesli als ontbijt en het diepzinnigste wat ze over hun plaat te zeggen hebben is: “Twaalf liedjes over een meisje”.
Dan is het imago van TV On The Radio heel wat malicieuzer. De fotoshoot voor hun superopwindende album Dear Science vond plaats in een smetteloos laboratorium. Hun gezichtsuitdrukking verraadt dat ze door de kredietcrisis hun allerlaatste dollarcent hebben verloren.
Wie, gezien de snelheid waarmee hij na afloop van zijn optreden cd’s verkoopt, eveneens krap bij kas zit is Marc Olson. De ex-Jayhawk gaf een concert voor veertig man in de Theuniskapel in Weert.
Documentairemaker Frank Scheffer zou eens een film over die dekselse Olson moeten maken. Scheffers dvd A Labyrinth Of Time over Elliott Carter is een juweel.
En dan Nadine. Is het u ooit overkomen nietsvermoedend te figureren in een speelfilm? En dat je dat pas zelf ontdekt in de bioscoop? “Hé Fons, daar loop jíj!”
Laat Fons nu ook de hoofdpersoon zijn in Lady Di en de verwildering, Hans Dekkers’ nieuwe roman met een Magnolia-achtige structuur.
Ook geestverrijkend: Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. Douwe Draaisma over geheugenkunstenaars en flashbulb memories – maar daar kan ik me eerlijk gezegd weinig meer van herinneren.
FONS GERAETS
2008
De plaat was er al een tijdje, maar alleen op internet. Kon je ‘m downloaden voor een bedrag naar eigen keuze. Een gewetenskwestie voor de fans: koopje halen of betalen voor kwaliteitsmuziek? Interessant ook in tijden dat het voorbij is met het snelle geld en de vraag ‘Wat is iets waard?’ nieuwe betekenis krijgt.
In Rainbows van Radiohead is de volle cd-prijs waard. Ik bleef er naar luisteren dit jaar. Voor het werk, na het werk, op vakantie – even eindeloos als de snelweg. Steeds bleek Radiohead te passen, bleek er nieuw geluid in te schuilen. Een cd die na 52 weken nog niet is uitgewerkt, is dat bijzonder? Vele halen dat niet.
Schilderijen gaan gewoonlijk langer mee. Maar die zijn weer niet zo dagelijks beschikbaar. Voor Velázquez moest ik naar Madrid, maar shit, dat was het ticket waard, die man doorzag de mens die hij schilderde. Gaat al 350 jaar mee en nog steeds ontroerend mooi en fris.
Vreemd genoeg werd ook Otto Dix, die ik altijd als een wat cynisch realist had beschouwd, een schilder van wie ik ging houden. Door de nazi’s verjaagd trok hij zich terug op het platteland en ging landschappen schilderen, in plaats van het rauwe stadsleven. Hij deed dat in zulke verschillende stijlen dat je mond ervan openvalt. Alsof hij zelf nog vijf anderen was. Het resultaat is te zien in het vorig jaar geopende museum Gunzenhauser in het Duitse Chemnitz. Ook de reis waard. Ook een blijver.
JURRIAAN BENSCHOP
Daverende ernst
Deze zomer zag ik een groot schilderij van Anselm Kiefer. Het hing in het Arp Museum in Rolandseck, ten zuiden van Bonn, en heette Maginotlinie. Uit een vuilwitte, vaag landschappelijke ondergrond staken schots en scheef stokjes of takjes. Keek je beter, dan bleken het verdroogde asperges te zijn. Verwaarloosde gewassen, verschroeide aarde, allicht, maar opgesteld in onregelmatige rijtjes deden ze ook denken aan prikkeldraad en staketsels op het slagveld. Met hun kleine kopjes, doorbuigend en geknakt, konden het zelfs mensen zijn. De breekbaarheid van het beeld werd nog benadrukt door de kille sfeer van het gebouw, een megalomaan ziekenhuis voor de kunst van de Amerikaanse architect Richard Meier.
Johan Muyle laat in het Odapark in Venray schaars geklede geraamtes rondrijden (nog tot 15 februari, ga kijken!). Ze hebben behartenswaardige boodschappen uit het hiernamaals bij zich: ‘Wie zal eten, zal leven’ of ‘Maak je niet ongerust, wij zijn gelukkig’. De skeletten zwenken stuurloos door de ruimte, hun elektrische wagentjes kiezen hun eigen weg. Er zijn nog karretjes vrij, dus schroom niet, kom erbij zitten.
De daverende ernst van Kiefer en het absurdisme van Muyle: veel groter kan het verschil niet zijn, maar uiteindelijk gaat het beiden om kwetsbaarheid en dood. Als kind kon ik nauwelijks geloven dat een mes, een kogel, een handeling die niet meer dan een seconde hoeft te kosten, voldoende is om een heel leven te vernietigen. Ik ben nu 44 en eigenlijk wil ik het nog steeds niet snappen.
DUNCAN LIEFFERINK