In de rubriek ‘Chez Nous’ schrijven Christiane Gronenberg en Wido Smeets om de beurt over de dingen van het leven.
Buiten schemert het, binnen, in de trein van Aken naar Düsseldorf, gaan de lampjes aan. Op mijn schoot ligt een tablet met de krant van vandaag, maar het lukt me niet om mijn aandacht bij het artikel te houden. Mijn ogen kijken voortdurend op naar de display in de coupé die laat weten dat de vertraging inmiddels dertig minuten bedraagt. Dat wordt sprinten, in Düsseldorf, om de aansluitende trein te halen.
Wie wel eens met een Duitse trein reist weet dat daar van de Deutsche Pünktlichkeit al lang geen sprake meer is. Van mijn eerste maanden in Nederland, in 2005, herinner ik me hoe ik moest wennen aan de manier waarop je hier je treinreis uitstippelt. In de weekends pendelde ik tussen Venlo en Maastricht; voor de overstap in Roermond heb je vijf, respectievelijk twee minuten, afhankelijk van de rijrichting. Wat mij aanvankelijk voorkwam als een zeer gewaagde timing is in werkelijkheid een voorbeeld van een goed afgestemde dienstregeling. Geen enkele keer heb ik mijn aansluiting gemist. Mijn tip voor het reizen met de Deutsche Bahn: bij een overstaptijd van minder dan vijftien minuten is het geen overbodige luxe om de vertrektijd van de eerstvolgende trein ook al paraat te hebben.
Mijn trein naar Düsseldorf staat intussen stil bij het zoveelste station. Met de koude buitenlucht stromen tientallen mensen binnen. Een man van mijn leeftijd komt naast me zitten, we raken in gesprek. Hij komt uit China en werkt als ingenieur in Smart Logistics waar hij robots ontwikkelt die dingen doen waar mensen te langzaam, of te lui, voor zijn. “Number one” herhaalt hij, zijn bedrijf is marktleider.
Ik heb zin om te vragen of hij echt zo graag werkt in het monstrueuze raderwerk van miljoenen producten die we dagelijks over de aardbol heen-en-weer verschepen. Net op tijd denk ik aan Ruben Terlou, de sympathieke fotograaf en arts die met zijn documentaires over China heel Nederland en Vlaanderen in verwondering heeft gebracht; hij zou nooit zo’n directe vraag stellen. Terlou luistert, knikt bemoedigend en maakt af en toe een compliment.
Met mijn vinger wijzend naar de display – 33 minuten vertraging inmiddels – zeg ik dat de treinen in China wel op tijd rijden, ik heb het enkele keren mee mogen maken. Ja, dat is zo, zegt hij, maar in Europa is het gewoon vele malen ingewikkelder om het openbaar vervoer te organiseren. In Duitsland bijvoorbeeld praten ook gemeentes en deelstaten mee. “Als de Chinese regering wil dat er in haar provincie x op plek y een nieuw tracé komt, dan komt het er ook. Alles en iedereen moet dan wijken.”
Bedoelt hij dat de vertraging de prijs is voor het recht van inspraak?
Hij knikt lichtjes. “Ja, hier kan de regering niet zomaar over een burger heen walsen. In China wel, daar worden zo veel levens kapot gemaakt. De meeste Chinezen snappen niet wat er gebeurt omdat zij het nieuws alleen uit de staatsmedia halen. Of omdat ze profiteren van het systeem.” Hij laat me foto’s zien van zijn vrouw en en zijn dochter en ik vraag hem of hij zijn gezin naar Duitsland wil halen. “Wat zou ú doen?” vraagt hij en staat op, hij moet eruit.
Wanneer ik in Düsseldorf aankom, is mijn aansluiting al lang vertrokken. In de stationshal voeg ik me bij de tros mensen die het bord met de vertrektijden bestudeert.
Kan ik de trein van een uur later nemen?
“Fällt aus”, meldt de stationsdisplay.
En de alternatieve route via Essen?
“50 Minuten später”.
Die dan maar, besluit ik en gooi de tas over mijn schouder. Die vijftig minuten krijg ik wel om, in de boekenkiosk brandt nog licht.