Midden in een internationale carrière kwam danser en choreograaf Joost Vrouenraets terug naar zijn geboortestad Heerlen en richtte er zijn eigen gezelschap op. Dat was acht jaar geleden. Van enige stabiliteit voor zijn Gotra Ballet is nog geen sprake. “Ze hebben nog niet helemaal door welke mensen ik hier naartoe heb gehaald.”

Hij heeft een prachtige, professionele dansvloer. Cadeautje van de gemeente Heerlen. Maar wat heb je aan een dansvloer als je geen plek hebt om ‘m neer te leggen? Die plek moest er wel komen, vond danser en choreograaf Joost Vrouenraets in 2005, terwijl hij op vakantie was bij zijn ouders in Heerlen. Moest. Zo voelde het. “Ik geloof in de urgentie om te maken. En in doen, in vlieguren maken.” Dat hij in Heerlen zou blijven plakken, wist hij toen nog niet.

Na zijn opleiding jazztheater- en showmusicaldans in Amsterdam ging Joost Vrouenraets (1979) de halve wereld over. In Zwitserland maakte hij deel uit van het dansgezelschap van de Franse choreograaf Maurice Béjart. Hij stond er in producties als De vuurvogel en Le Sacre du printemps van Igor Stravinsky. Die tijd heeft hem gevormd. Bij het Béjart Ballet Lausanne kreeg hij de vrijheid om zijn hart te volgen. Hij maakte er zijn eerste productie: Miel du ciel, hemelse honing. Ambities en werklust dreven hem naar de volgende stap: een eigen gezelschap. Hij wilde het zelf doen. Niet omdat hij het beter dacht te weten dan anderen, maar omdat hij de noodzaak voelde. En een eigen gezelschap vraagt om een eigen plek.

Met de Franse danseres Maïté Guérin en zijn Italiaanse partner Giulia Tubia in zijn kielzog en een adressenboek vol internationale contacten keerde hij terug naar Limburg. Nostalgie of missiedrang? Geen van beide, volgens Vrouenraets. Het was vooral een gevoel, in combinatie met het moment dat hem ertoe bracht zijn danscarrière voort te zetten in zijn geboortestad. Dat moment was de vraag van Cultura Nova, het jaarlijks terugkerend zomerfestival in de regio Parkstad, om Miel du ciel te bewerken tot een avondvullend stuk. Hij liet er een al opgerichte stichting en vrijgemaakte gelden voor een dansgezelschap in Aix-en-Provence voor schieten. Wat Zuid-Frankrijk niet had, had Zuid-Limburg wel: de mogelijkheid om meteen op de planken te staan. Want al snel diende een volgend project zich aan. Directeur Bas Schoonderwoerd van Parkstad Limburg Theaters had interesse in een nieuwe dansvoorstelling voor de schouwburg in Kerkrade.

Als een van de weinige professionele choreografen in het zuiden mag hij zich sindsdien wentelen in aandacht. Omdat in het land der blinden eenoog nu eenmaal altijd koning is? Vrouenraets vindt van niet. “Of je je nu hier bevindt of in de Randstad, nergens staan ze te wachten op een maker. Je moet jezelf altijd bewijzen.” Zijn lef om in Zuid-Limburg een dansgezelschap te starten oogstte binnen en buiten de regio lof. Behalve waardering is er ook kritiek. De recensies in de landelijke dagbladen over zijn laatste productie, Charlie, een bombastische voorstelling over superhelden, waren niet mals. Vrouenraets zou te veel willen vertellen, met grote gebaren en veel symboliek waardoor helderheid ontbreekt en zijn verhaal diffuus wordt. In de regio is er nog vooral wierook.

Zo kreeg hij eind 2012 de provinciale Prins Bernhard Cultuurfonds Inspiratieprijs. Dan moet dat talent wel gevoed blijven worden. Met extra middelen om rust te creëren waardoor nieuwe dingen kunnen ontstaan. Door te reizen, en andere omgevingen te blijven opzoeken.

Of zijn thuisstad Heerlen daar voldoende begrip voor heeft, is de vraag. Met een bijdrage van 15.000 euro per jaar steekt de Heerlense inbreng wat magertjes af tegen de 47.500 euro per jaar die hij van de provincie krijgt en de projectsubsidies van het Euregionaal Dansplatform in Maastricht. In die stad kreeg hij een repetitieplek ter beschikking toen de ruimte in Heerlen te duur werd. De vloer mocht hij meenemen. Nu huist Vrouenraets tijdelijk in Ainsi, het cultuurhuis in een voormalige cementfabriek in Maastricht. Ook prima. Zuid-Limburg is Zuid-Limburg, de samenwerkingsgedachte tussen Heerlen en Maastricht komt nog steeds zelden los van het papier.

Omdat hij nu eenmaal geen twaalf maanden per jaar in Zuid-Limburg wil zitten, vertoeft Vrouenraets op dit moment in Dallas, waar hij drie maanden werkt aan een choreografie voor Le Sacre du printemps, het stuk waar hij zich bij Béjart het bloed voor in de spitzen danste. Toeval? Myra Woodruff van de Meadows School of the Arts, die hij kent uit de tijd dat hij bij Béjart zat, vroeg hem een eigen choreografie te maken op het klassieke stuk van Stravinsky. Het zal worden uitgevoerd in het Winspear Opera House, met orkest, voor 5000 toeschouwers.

Vrouenraets bloeit er helemaal van op. “Al die kennis en professionals hier”, zegt hij via skype, “ik word er helemaal hyper van.” Hij realiseert zich dat het deels de romantiek van verre oorden is, maar, zegt hij, thuis mis ik de tijd om maker te zijn. Te veel dingen aan zijn hoofd om de boel overeind te houden. Te veel van het kastje naar de muur. Maar afzetten tegen de thuisbasis is er niet bij. “Ik geloof in deze regio! Er is zo’n wil en ambitie om er wat van te maken. We moeten nog een paar jaar volhouden, dan moet het tij gaan keren”. En zo niet? Het is even stil. “Zo niet…dan moeten we ons andere vragen gaan stellen.”