In de hokjes van Exactitudes
Van de grote grijze massa neemt Exactitudes geen notie, zegt Ellie Uyttenbroek. “Het gaat ons om mensen die zich onderscheiden door zich bewust anders te kleden.”
In het Palazzo Incontro in Rome, op een steenworp van de befaamde modestraat Via Condotti, is tot 26 april de expositie Uguali, differente te zien, een overzicht van alle Exactitudes tot nu toe. Hetzelfde en toch anders: beter kan deze fotografische speurtocht naar dress codes bij subculturen niet worden omschreven.
Vanaf het begin van hun samenwerking presenteren Ellie Uyttenbroek en Ari Versluis, bedenkers van Exactitudes, hun foto’s in een vast grid van twaalf, 3 x 4. Door de oogharen gezien lijken de geportretteerden in stijl en uitdossing sterk op elkaar. Bij nader inzien zijn het onmiskenbaar individuen: zoek de verschillen. Hun stijlvastheid is inmiddels hun handelsmerk, weet Ari Versluis. “In het begin vonden sommigen dat in hokjes stoppen een zwakte. Nu ligt daar onze kracht.” Niet alleen in Rome wordt het Exactitudes-format op waarde geschat, de expositie was eerder te zien in Parijs, Berlijn, Londen, Buenos Aires, Toronto en Mexico-City.
In 1994 werkten Versluis en Uyttenbroek voor het eerst samen in een project. Het was een opdracht van de PTT om vier Rotterdamse subculturen in beeld te brengen waar de media niet echt hun vinger op konden leggen. Uyttenbroek: “Een van de vier subculturen waren de gabbers, zeg maar de harde techno scene, met hun kale koppen en pastelkleurige trainingspakken. Toen de negatieven op de lichtbak lagen, dacht ik: ‘Jézus, wat zijn ze identiek!’ Op de lichtbak zijn we ermee gaan schuiven. Zo hadden we onze eerste serie. Binnen dat kader zijn we doorgegaan. We merkten dat je geen veertig foto’s nodig hebt. Twaalf is genoeg om te laten zien dat het om een groep gaat.” Wat ze ook ontdekten: in de opstelling van 3 x 4 passen die twaalf foto’s precies op een A4tje. Versluis met een vette lach: “Er zitten echt geen grote gedachten achter, zoals een gulden snede of zoiets.” En dan waren er nog de praktische bezwaren. “Veertig foto’s, dat is sló-pend…”
Sinds 1998 werken Versluis en Uyttenbroek ook buiten Rotterdam. Zoals afgelopen maand in Maastricht en Hasselt, waar de multiculturele rijkdom van hun woonplaats veel minder manifest is. Uyttenbroek: “Zijn er ze er wel in Maastricht, die andere culturen?” Versluis: “Dit zijn toch wel lastige steden. Er zijn veel locale groepen, ook qua kleding, maar die moet je kijkenderwijs ontdekken. Je herkent ze wel, maar moet ze kunnen koppelen aan bepaalde types kleding. Het duurt even voor je het ziet.”
Vorige maand was Exactitudes (een samentrekking van exact en attitude, met een knipoog naar de uitspraak ‘L’exactitude n’est pas la vérité’ van Henri Matisse) op pad in Maastricht en Hasselt. Het doel was om Limburgers in beeld te brengen, zowel aan de Nederlandse als de Belgische kant van de grens. Gaandeweg definieerden ze doelgroepen als carnavalsvierders, duivenmelkers, mannen met hoeden, jeneverdrinkers, nonnen op leeftijd, Hasseltse discogangers en Maastrichtse chic. “Chique is in de mode”, zegt Uyttenbroek, ze zag het bevestigd tijdens de Maastrichtse carnavalsoptocht. Ze pakt er een foto bij van twee dames die van platte schoentjes tot paraplu gehuld gaan in burberry, de Britse laat-19e eeuws modestijl met kameelkleuren en ruiten. Ontegenzeglijk upper middle class, en hip tot in Maastricht, in elk geval tijdens carnaval.
De werkwijze van Uyttenbroek en Versluis is meestal dezelfde. Ze richten ergens een provisorische studio in, definiëren de te fotograferen groepen en plukken uitgesproken representanten letterlijk van de straat. Tijdens de Maastrichtse carnavalsoptocht makten ze een fotoreeks van ‘fluffies’: in donzige pakken (lange ritssluiting aan de voorkant) gehulde eenlingen, opvallend genoeg allemaal mannen, die zo een dier met een hoge aaibaarheidsfactor verbeelden.
Maar ‘fluffies’ zijn even universeel als burberry-dames; de Limburger in beeld brengen, als afwijkend van de randstedeling, gaat nog wel lukken, zegt Versluis. “Het karakteristieke van de Limburgse geest lukt ook nog wel, maar het gaat ons er vooral om een universeel beeld te pakken te krijgen.” De verschillen tussen de twee Limburgen in beeld te brengen, is gewoon niet hun ding. Uyttenbroek: “Het gáát gewoon niet, maar het is ook totaal niet interessant. Het kan leuk zijn als je echt gaat typecasten, maar dan ben je typetjes aan het maken. Zo werken we niet. We zien dit project, net als alle andere, als een uitbreiding van ons oeuvre.”
Ellie Uyttenbroek en Ari Versluis in hun geïmproviseerde studio in het Theater aan het Vrijthof tijdens de Maastrichtse carnaval. foto Zuiderlucht