Zuiderlucht-medewerker LEON VERDONSCHOT schreef met het zojuist verschenen VOS de biografie van Luc De Vos, de schrijver en Gorki-zanger die in 2014 onverwacht overleed. “In al hun huwelijksjaren had Sandra hem maar een paar keer zien ontploffen. Luc was in alles een binnenvetter, een conflictvermijder pur sang. Hij kon imploderen, maar nauwelijks exploderen.” Een voorpublicatie.
Af en toe een jaar niet spelen zorgde ervoor dat ze het jaar erna weer een goede tour konden doen, had manager Noelle bedacht.
Tijdens zo’n jaar rust kwam Luc vaak met een boek, en deed hij solo-optredens. Nu ook, op Kneistival in Knokke. Heel druk was het niet. Noelle had het snel door: Luc ging vanavond voor de ‘paljasserij’, zoals Noelle Lucs flauwekul noemde. Hij onderbrak nummers, praatte langer dan hij zong, maakte fouten, raaskalde. Hij had een kater van de Gentse Feesten. Het was al de tweede keer deze zomer dat hij een optreden verknalde. De organisatoren hadden nota bene vooraf gevraagd of Luc niet dronken zou zijn. Daar was Noelle nog geïrriteerd over geweest: het was een groot misverstand dat Luc in lollige doen op een podium dan ook vanzelfsprekend dronken was.
Snel na het optreden gingen ze terug naar huis, zoals altijd. Dat was al jaren de gewoonte. Noelle haalde hem op en zette hem thuis weer af. Heel veel mensen wisten niet eens dat Luc een rijbewijs had, zo weinig reed hij. En wie wel ooit naast hem had gezeten in de auto, stelde de keer erna voor om zelf te rijden.
Meestal sliep Luc op de terugweg, zoals hij op de heenweg vaak zat te lezen. Het leven van Luc bestond bij voorkeur uit rituelen. Pas in 2003 had hij zelf zijn eerste mail gestuurd. Sindsdien hanteerde Luc het meest grondige archiveersysteem dat maar mogelijk is: iedere mail gooide hij na het lezen of schrijven ervan weg. Zijn inbox was leeg, zijn uitbox ook. Sms’en, daar was hij tegen, maar met mail was hij toch wel blij, want dankzij mail hoefde je niet meer te bellen.
Zoals zijn mailbox eruitzag, zo wilde hij ook dat zijn huis eruitzag. Een lege tafel, een lege bank. Regelmaat, structuur. Als Luc schreef, zat hij boven op zijn werkkamer. Had hij honger, wilde hij koffie of een sigaret, dan kwam hij naar beneden en at, dronk of rookte in de keuken. Dat was de orde der dingen. Niet anders. Geen boterham boven de computer. Zijn vrouw Sandra was er al lang aan gewend.

Vader Robert, moeder Irma en Luc De Vos (6 jaar)
© privé-archief
Zijn sleutels zaten altijd in dezelfde broekzak: de linker. Al zijn sokken waren dezelfde wollen groene, die hij in het leger ook had gedragen. Andere sokken waren geen sokken.
Zo was het ook met de band: Gorki had in de loop der jaren haar routines gekregen. Wanneer geluidsman Patrick de kleedkamer binnenkwam, wist hij al wat hij zou aantreffen: de bandleden en de roadies rond de tafel, aan het kaarten. ‘Asbakken op tafel, pintjes. En Luc op een zetel of op de grond, terwijl hij de krant las. Echt een gezellige Vlaamse bende.’
Net een kroeg, eigenlijk. Geen band waar Patrick ooit mee werkte was zo ontspannen. Het was een gevleugelde uitdrukking geworden, ‘op z’n Gorki’s’. Het had een breed scala aan betekenissen, die zegswijze, maar geen ervan had te maken met stress, spanning of druk.
Was de show afgelopen, dan kwam Luc van het podium en bedankte hij Patrick. Vijfentwintig jaar lang, iedere show. En waren de bandleden in discussie na een optreden, dan wist Patrick ook waar dat over ging. ‘Nooit over de sound van een gitaar of zo, maar over de manier waarop je vlees moest bakken of mosselen moest bereiden. Je hoefde bij Gorki het woord “barbecue” maar uit te spreken, of hij stond klaar.’
Binnen Gorki was het volkomen geaccepteerd dat Luc midden tijdens de opnamen in de studio wegliep naar de tv, omdat hij had gezien dat het dagelijkse kookprogramma van Jeroen Meus was begonnen. Niets kwam tussen Luc en Jeroen Meus, zelfs geen plaat van Gorki.
Organisaties met weinig geld die Luc graag wilden inhuren, kregen soms van Noelle het aanbod: geen gage, maar dan wel een goed restaurant. Ingewikkelder waren alle verzoeken waar Luc ‘ja’ op zei terwijl hij eigenlijk niet wilde. Luc zei nooit nee. Als je ‘ja’ zei hoefde je nooit uit te leggen waarom niet, en daar ook niet over in discussie te gaan. Dus zei hij ‘ja’, en Noelle vervolgens ‘nee’.
Wat het moeilijker maakte voor Noelle, was dat Luc op veel verzoeken – zelfs om een liedje te komen zingen op een bruiloft van iemand die hij één keer had gezien – niet alleen ja zei, maar er ook aan toevoegde dat hij het zelfs gráág deed, en nog voor niks ook. Sommige mensen vroegen om zijn mobiele nummer, wat hij niet had. Hij gaf ze dat van Noelle. Die sprak Luc er geregeld op aan dat hij nog nét niet had aangeboden het huwelijksfeest te betalen, maar er veranderde nooit iets.
Dat gold eigenlijk ook voor de paljasserij. Maar die avond in Knokke was Luc te ver gegaan.
Hij had een gecompliceerde verhouding met drank, dat wist iedereen r ond de band, en Noelle en Sandra wisten dat al helemaal. Het probleem was vooral dat hij steeds slechter weinig kon drinken. Dus dronk hij veel te veel, of juist helemaal niet. Alles of niets, dat was het. Tegen Sandra zei hij weleens dat ze blij mocht zijn dat hij niet aan de drugs was.
Dat helemaal niet drinken kon hij maanden volhouden, zelfs een halfjaar. Dat te véél drinken kon hij eveneens lang volhouden: een paar dagen aan één stuk. Om daarna twee dagen zijn bed niet uit te komen, en tegen Sandra en Noelle te zeggen dat hij nooit meer, nee echt nooit meer zou drinken.
De agenda die Noelle doorstuurde was steeds zijn wake-up call. Luc rekende terug vanaf het moment dat Noelle voor de deur zou staan om hem op te halen voor een show. De dag ervoor: weer een toonbaar mens worden. De twee dagen voor die dag: uitkateren. De dagen voor die twee dagen: drinken. Nooit miste hij een optreden, en dat was tegelijk het probleem, want daardoor leek zijn drankgebruik geen probleem meer.
Het begon vaker voor te komen dat Luc zich leek te hebben vergist in zijn telling: dat hij nog niet helemaal hersteld was wanneer Noelle voor de deur stond om hem op te halen.
De avond in Knokke was een ramp geweest: met een kater was hij begonnen, dronken was hij geëindigd. Vanaf de passagiersstoel begon Luc een verhaal over een optreden dat hij zelf had gezien op de Gentse Feesten, van een artiest die zoveel paljasserij had gebracht dat er van zijn show niets overbleef. Noelle reageerde kwaad en zei dat Luc zelf net het allerslechtste optreden uit zijn hele carrière had gegeven, vol met de meest onnozele paljasserij. Hij had zichzelf totaal belachelijk gemaakt. Luc ontplofte, en begon te schreeuwen.
Dat was een zeldzaamheid. Veruit de meeste mensen hadden Luc nog nooit kwaad gezien, al werkten ze al decennia met hem. In al hun huwelijksjaren had Sandra Luc maar een paar keer zien ontploffen. Luc was in alles een binnenvetter, een conflictvermijder pur sang. Hij kon imploderen, maar nauwelijks exploderen.
Als het Noelle niet meer aanstond, riep Luc, moest hij ermee stoppen. Noelle zei dat als Luc dat wilde, ze er nu mee stopten. Ze waren niet getrouwd: hij zou Luc nog thuis afzetten en dan was hun samenwerking afgelopen.
Luc zei niks meer, Noelle ook niet, zwijgend reed Noelle naar de Ossenstraat in Gent. Daar stopte hij voor Lucs huis.
Luc stapte uit en vroeg aan Noelle hij hoe laat hij hem volgende week kwam ophalen voor het volgende optreden.