Directeur Frits Hoff van FabLab Maastricht ziet in de opkomst van
de 3D-printer niet minder dan het begin van de Derde Industriële
Revolutie. De FabLabs schieten als paddenstoelen uit de grond. Op
naar het printen van huizen en hamburgers.
Het nieuwe onderkomen van FabLab
bij Kumulus in de Herbenusstraat in Maastricht
herbergt op het eerste oog niet de belofte van
een hightech laboratorium waar in rap tempo de
toekomst wordt binnen gehaald. Het heeft eerder de
gemoedelijke sfeer van een handenarbeidlokaal. “De
laagdrempeligheid van Kumulus past ons zeer goed,”
zegt directeur Frits Hoff. “Veel mensen hebben wel
eens gehoord van een 3D-printer maar hebben geen
idee wat het is en wat je ermee kunt.” Er staat een
tiental overwegend zelfgebouwde printers. In een
vitrine de artikelen die ermee zijn geprint: kopjes,
beeldjes, sieraden, gadgets, kleinoden maar ook de
hersenen van een Mosasaurus in kunststof.
Printen we thuis inkt op papier, 3D-printers printen
in traag tempo laagje op laagje, niet met inkt maar
met (goedkoop) bio plastic, bio rubber, keramiek of
gips. Frits Hoff, die tien jaar leraar natuurkunde en
informatica was op een middelbare school, laat een
rubberen afdichting van de koplamp van een oldtimer
zien. Niet meer te krijgen maar wel zelf te tekenen en
te printen. In de vitrine ook helder witte porseleinen
kopjes die uit de keramiekprinter komen. Krijg je
bezoek, heb je een kopje te weinig, print je er gewoon
een uit. Dat lijkt ver weg maar is het niet. Bij de
Bijenkorf zijn al 3D-printers te koop voor 1250 euro,
binnenkort gaat Hoff naar eigen zeggen puik spul uit
China voor dezelfde prijs verkopen. Het printmateriaal
is voor een paar euro te koop, de software om het te
gebruiken is gratis voorhanden op internet.
De niet-commerciële FabLabs zijn opgericht door
het Technologie Instituut in Massachusetts om
de nieuwe technologie van computergestuurde
productie, zoals driedimensionaal printen, bekend
te maken. “Awareness kweken”, noemt Hoff dat. Zelf
omschrijft hij zijn nering als “een klein TNO-tje, een
laboratorium voor onderwijs en research, en een
3D-copycenter.” Het zijn op de gratis inloopdinsdagen
vooral studenten en ontwerpers die binnen komen
vallen. Zoals de breigorilla’s, verantwoordelijk voor
de breisels rond bomen, hekken en lantaarnpalen in
de stad. Ze hebben in het FabLab de mogelijkheden
van de aanwezige lasersnijder ontdekt. Ze snijden er
broches mee uit hout.
Het Maastrichtse FabLab richt zich via masterclasses
vooral op kunst- en technische scholen, en zoekt
daarnaast samenwerking met het bedrijfsleven. Hoff
is fulltimer, industrieel ontwerpster Monique de
Wit heeft een halve baan. Verder zijn er vrijwilligers
en freelancers, die worden betaald uit het potje
met provinciale (een ton), landelijk (een ton) en
Europese subsidie (twee ton) voor de komende drie
jaar. De gemeente Maastricht heeft een adviseur ter
beschikking gesteld die meedenkt en als intermediair
optreedt.
Wat kan FabLab betekenen voor het bedrijfsleven?
Als het waar is dat hier toekomst wordt geschreven,
dan zouden bedrijven toch zelf miljoenen investeren
in deze nieuwe technologie? Hoff: “We hebben
bezoek gehad van Innalox, een bedrijf uit de
technisch keramische industrie. Die zijn enige tijd
bezig geweest met TNO om te zien of ze op korte
termijn iets konden bereiken. Zij zoeken nu naar
andere oplossingen rondom 3D-printers. Met onze
keramische printer kunnen we tot nu toe alleen kopjes
en dergelijke uitprinten, wellicht kunnen we samen op
nieuwe ideeën komen.”
Zoals?
Hoff: “Bijvoorbeeld bedenken welke rol de keramische
industrie kan spelen in het printen van huizen.”
Dat is nogal wat, het printen van huizen.
“Met zeewater, zand en magnesium worden nu al
huizen in onderdelen geprint. Tot dusver is het zo dat
we simpel gezegd bakstenen bakken die we vervoeren
naar een bouwterrein en daar een huis bouwen. Als
we ter plekke kunnen printen, slaan we groot deel van
de vervuilende en dure productie en logistiek over.”
Barcelona kent binnenkort de hoogste FabLabdichtheid.
Daar worden tien vestigingen ingericht
die zich bezighouden met stadsontwikkeling en
architectuur. Frits Hoff: “Als 3D-printers industrieel
worden toegepast en in grote oplages snel kunnen
produceren, zal de wereld enorm veranderen. De
industrie kan weer terugkeren in de binnenstad. De
techniek is schoon, arbeid is geen factor van belang
meer en vervoer is ook niet meer aan de orde. In
Barcelona geloven ze in deze toekomst.”
Net als zijn eigen zoon Floris, die een compacte,
uitvouwbare 3D-printer ontwikkelt die mee kan op
reis. Hij loopt momenteel stage bij TNO in Eindhoven,
op de afdeling waar voedselprinters worden
ontwikkeld. Hoff: “Denk aan Senseo-apparaten die
cartridges bevatten waarin koolhydraten, eiwitten en
natuurlijke smaak- en kleurstoffen zitten waaraan je
nog extra vitaminen en medicijnen kunt toevoegen.
Straks print je gewoon een maaltijd uit. Eventueel met
alle medicijnen die je moet slikken erin verwerkt. Ik
zie het aan mijn eigen ouders, ze zijn op hoge leeftijd.
Die moeten dagelijks een grote hoeveelheid pillen
nemen, het valt niet altijd mee die te tellen en uit
elkaar te houden. Mooi toch als ze met een druk op
de knop voedsel uit kunnen printen waarin de exacte
dosis pillen verwerkt is?” Verre toekomstmuziek?
Hoff denkt dat dat wel eens mee kon vallen. “Een
vriend van me kweekt algen in reactoren die omgezet
worden in eiwitten. De hamburger die hij ermee
print is lekkerder dan menige vegaburger. Ze zijn al
te koop bij de Plus-supermarkten. Zijn vrouw print
met stamcellen nieuw kraakbeen voor versleten
knieën. Wat dat betreft ben ik een verbindingsofficier.
Binnenkort brengen we haar in contact met de Life
Science Campus in Geleen.”
Mogelijkheden en consequenties van de 3D-printer
zetten aan tot dromen. Stel dat we ooit naar Mars
kunnen vliegen, zegt Hoff. “Duizenden mensen
hebben zich al opgegeven. Best handig als je dan een
printer mee kunt nemen om je eigen huis te bouwen.
NASA en ESA zijn hier serieus mee bezig. Bizar hé.
Soms is het wel heel erg Jules Verne.”