Ze begon ooit met monumentale installaties van keramiek, tegenwoordig kent het werk van Ans Verdijk (Beugen, 1959) vele gezichten. Het komt terug in kleding, sieraden, boeken, sculpturen, digitale tekeningen en zelfs in lege brillenkokers. Haar studio blijft echter gesloten. ‘Wat ik doe is niet voor de eeuwigheid.’
Het komt wel vaker voor dat er wordt aangebeld door voorbijgangers. ‘Verkoopt u ook alarminstallaties?’ vragen ze dan, wijzend op de dikke rode letters boven de deur: ALARM.
Het zijn, op een eigen manier, wel degelijk alarminstallaties die achter deze deur te vinden zijn. Niet dat je er ook maar één inbreker mee buiten de deur houdt, maar toch. Het zijn installaties die je wakker schudden, die je zintuigen op scherp zetten en misschien zelfs voorkomen dat je een gevangene wordt van je eigen dagelijkse gewoontes en onhebbelijkheden.
ALARM is het kunstenaarsinitiatief van Ans Verdijk in het Brabantse dorp Beugen, onder Nijmegen. Al dertig jaar lang komen er kunstenaars bij haar aan huis om te werken en te exposeren. ‘In het begin had ik hiernaast een caravan staan, dan konden ze blijven slapen, maar ik vond dat ik eigenlijk te weinig kon bieden. Toen heb ik een tijdje groepstentoonstellingen georganiseerd, dan trek je ook meer publiek. Daarna maakten we tentoonstellingen door het hele huis, een soort Chambres d’Amis, zoals Jan Hoet het ooit in Gent deed. In de badkamer, in de slaapkamer, in de kelder, overal was iets te zien. Mensen vinden dat heel leuk, zo’n ambiance, dat je ze uitnodigt om binnen te komen kijken. Nu vraag ik één kunstenaar en dan maken we samen een tentoonstelling. Ik reageer met mijn eigen werk op degene die komt, het wordt een soort gesprek met beelden.’
De echo’s van die gesprekken zijn overal in huis nog te horen. Fragmenten van vroegere tentoonstellingen leunen tegen de deurpost, pronken op de schoorsteenmantel en bezetten de gang. Ook krijgt iedere kunstenaar die komt een lege brillenkoker, met de vraag om er een kunstwerkje in te maken. Inmiddels heeft Ans een aantal aluminiumkoffers gevuld met brillenkokers vol gedichten, tekeningen, kruiden en miniaturen. ’Ik koop die brillenkokers weer terug van de kunstenaar, als kunstwerk. Zo heb ik een soort afdrukje van alles wat hier gebeurd is. Elke tentoonstelling is uiteindelijk een nieuw gerecht dat ik op mijn bordje krijg, waar ik ook in mijn eigen werk mee verder kan.’
‘In de rommel van mijn atelier kan ik goed gedijen. Die ruimte is echt alleen voor mezelf.’
Het atelier waar Ans Verdijk haar eigen werk maakt is verboden terrein. Niemand mag naar binnen, ook haar partner niet. ‘In het atelier is het een enorme rommel. In die veelheid kan ik op momenten goed gedijen, die ruimte is echt alleen voor mezelf.’
Tegelijkertijd lijkt haar werk af en toe te ontsnappen uit het afgesloten atelier. Zo is de kast in de woonkamer volledig ingenomen door een serie sculpturen. ‘Steeds als ik in een andere fase ben met mijn werk belanden al die dingen ook weer in de rest van het huis. Voortdurend zie ik weer nieuwe verbanden tussen wat ik nu maak en oud werk, dat ik eigenlijk al weer vergeten was.’
Is het een soort simultaan schaken, je denkt en speelt op meerdere plekken tegelijk?
‘Ja dat denk ik wel.’
Je gaat vrij opvallend gekleed, met veel aandacht voor details. Is kleding ook een onderdeel van die dialoog?
‘Ik was altijd onder de indruk van Madeleine Albright, de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken onder Clinton. Een statige, aanwezige dame. Als minister droeg ze altijd een sieraad dat correspondeerde met haar missie op dat moment, heel subtiel. De insignes die ik nu draag, zijn niet alleen een grapje, ze hebben ook een boodschap. Kleding is een afspiegeling van waar ik mee bezig ben. Dan ben ik weer eens iets uit aan het zoeken met een bepaald materiaal en die zoektocht zet zich voort in de kleding. Het lichaam zie ik als een leeg vel waar je nieuwe kleurstellingen op kan maken. Ik voel mezelf dan ook vaak een sokkel van mijn beelden, ik draag mijn objecten.’
Je werk zit in je huis, je atelier, je kleding. Stopt het wel eens?
‘Nee. Ik vind het verschrikkelijk als ik een dag niet werk.’
Het lijkt ook een soort spel…
‘Mensen zeggen: “Jij bent altijd aan het spelen.” Dat klopt. Wat ik doe is niet voor de eeuwigheid. Er zijn al zoveel mooie kunstenaars, die zo’n goed werk maken. Voor mij gaat het om het onderzoek, wat ik ontdek, de verbazing, de wat-gebeurt-hier-toch, wat-ontstaat-hier-dan? Wat ik maak is wankel, dus niet iets wat vast op een sokkel staat. Nou ja, soms is er wel een sokkel, maar die sokkel staat dan niet heel erg stevig. Je denkt dat het stevig is, maar het is zo fragiel als wat. Een soort wolk en die prik je door en dan is het weg. Dat is mijn werk en dat is goed zo. Wat er dan overblijft? Geen idee…’
Maar er komen altijd weer nieuwe wolken, toch?
‘Precies.’
Dit is het 14de deel in een reeks over kunstenaars en ontwerpers in hun werkomgeving.
Momenteel is bij ALARM een samenwerking van David Roosenberg en Ans Verdijk te zien. Op hetzelfde adres bevindt zich ook het Museum van Alle Tijden. ansverdijk.com