Zuiderziel heet het jongste boek van Rick de Leeuw. Hoe een rockzanger schrijver werd en in Vlaanderen de ziel van de zuiderling ontdekte. “Onder de zeespiegel werd men ’s ochtends wakker met de vraag: ‘Zijn de dijken er nog’? Terwijl het zuiden ontwaakte met de vraag: ‘Wat eten we vanavond?’”
Het wankele pad van Rick de Leeuw
Al vijftien jaar lang toerde hij met de band Tröckener Kecks langs rockholen in Vlaanderen. Het was begin jaren negentig, Nederlandse bands deden het goed in de zuidelijke gebieden. Neem The Scene, met hun door Rick de Leeuw geproduceerde succes-cd Blauw. Muzikanten als Stef Camil Carlens en Tom Barman die de Belgische alternatieve muziek later een beslissende draai zouden geven, vonden hun weg via het voorprogramma van de Kecks. Toch ontleent De Leeuw zijn populariteit in België niet aan zijn voormalige leven als rockzanger. “Ik heb het allemaal te danken aan één televisieprogramma”, zegt De Leeuw in zijn favoriete kroeg De Pilsenerclub in zijn woonplaats Amsterdam.
“In 1998 werd ik door de VRT uitgenodigd om de voetbalwedstrijd Nederland – België te becommentariëren. Vijf miljoen Belgen keken ernaar en het werd een erg leuke uitzending. In de week daarop moest ik in het Brusselse Warandepark zingen ter ere van een Vlaamse feestdag. ‘Goh, wat leuk dat een voetbalcommentator ook kan zingen’, kreeg ik te horen. Snap je. Dan heb je vijftien jaar langs de zalen getrokken. Dat is de macht van de televisie. Als je bedenkt dat de Kecks voor gemiddeld 500 man speelden, dan moet je dus tienduizend keer optreden om dat publiek te bereiken. In één keer ben je dan een redelijk succesvolle zanger van een redelijk succesvolle band die meedraait in het circuit en bij iedereen bekend is.” Een jaar later kreeg hij een eigen rubriek bij de Laatste Show op de Vlaamse televisie.
Voor die late night show schreef Rick de Leeuw ook gedichten die hij zou bundelen in Planeet Jeugd (2003). Het schrijven van gedichten is een constante in zijn leven, al zegt hij weinig op te hebben met de naar zijn smaak veel te kleine, naar binnen gekeerde wereld van de poëzie. “Binnenkort ga ik met de Vlaamse pianist Jan Hautekiet voor de derde keer op tournee langs de theaters. Ik dacht: waarom zou ik niet doen wat ik met Hautekiet al jaren doe, namelijk gedichten, songs en verhalen aan elkaar monteren, maar dan in boekvorm?”
Na het laatste concert van de Tröckener Kecks in 2001 stond één ding als een paal boven water: Rick de Leeuw (Haarlem, 1960) zou nooit meer op een poppodium staan. “Het leek me bijzonder sneu om ’s avonds in een jeugdsoos hier of daar aangekondigd te worden als de ex-zanger van de Tröckener Kecks.” Toch viel het hem tegen om te stoppen. “Je weet niet wat ervoor in de plaats komt. Voor een deel was mijn persoonlijkheid verweven met die rol als rockzanger.”
Voor De Leeuw gold als voor geen ander dat de band ook een gezin was, zoals het rockcliché wil. Hij citeert met een glimlach op de lippen uit zijn ‘biografie’ alsof het over iemand anders gaat: “Op mijn elfde overleed mijn moeder, op mijn twaalfde kwam ik op kostschool terecht, op mijn vijftiende overleed mijn vader, op mijn achttiende kwam ik in de grote stad. Ik was remblokmonteur en ik volgde een lange zoektocht naar mijn plek in de muziek.” Hij vervolgt in een tragere dictie: “Muziek was niet iets wat ik heel goed kon als wel iets wat ik heel graag wilde. Toen ik op mijn achttiende in Amsterdam kwam, speelde iedereen in een bandje. Maar toen ik 25 was, bleek ik de enige te zijn die niet had begrepen dat al die anderen tegelijkertijd een studie hadden gedaan.” Uiteindelijk werd de vrijheid van de rockzanger een soort onvrijheid: “Binnen de grenzen van het bestaan als rockzanger behoor je geen gedichten te schrijven of mensen te interviewen.”
De laatste jaren maakt hij interviews voor televisiezender Het Gesprek en maandblad Zin. Daarin viel hem een constante op: dat zijn gesprekspartners op de een of andere manier ook zijn verhaal vertelden. “Toen ik een lang interview met Remco Campert uitwerkte, werd het me duidelijk dat ik hem vragen voorlegde die ik mezelf ook stel. Dat ik in een gespiegelde omweg mezelf had geïnterviewd. Ik ontdekte dat zijn verhaal bijvoorbeeld aansloot bij mijn songteksten. Toen ben ik nog eens gaan kijken naar die andere interviews. Alles viel op zijn plek.” En dus bestaat het vorige maand verschenen Zuiderziel uit een aantal verhalen met een ik-figuur die niet Rick de Leeuw is maar Remco Campert, Ruud Gullit, Angela Groothuizen of Sylvia Kristel. “Zelfportretten waarin ik zelf ontbreek, egoloze egodocumenten eigenlijk.”
Waar raakt jouw verhaal dat van Campert dan?
“Het boek begint met een songtekst, Het leven is nog nooit zo mooi geweest, een lied over een man op drift die houvast probeert te vinden. Dat was een van de grote thema’s in het gesprek dat ik met Remco Campert voerde. De associatie met zijn roman Het leven is verrukkulluk over jongeren in de jaren vijftig die hun lege dagen vullen met genot, ligt voor de hand. Campert vertelde dat hij altijd een zekere schroom af moet leggen om zijn ziel bloot te leggen. Hij bezweert zijn zoeken in milde ironie, in alledaagse taal en herkenbare verhalen. Voor mij is het gemakkelijker om in gedichten en songteksten te vertellen. En dus via die interviews.”
Is dat niet een ingewikkelde manier om iets duidelijk te maken?
“Misschien wel. In België vinden ze de associatieve vorm van dit boek vrij logisch. Ze vragen niet voortdurend: wat bedoel je daar nou mee? Ze willen het niet eens weten. Het is hun boek. In het Noord-Hollands Dagblad wilden ze precies weten hoe dat zat met die interviews: stom dat er geen namen bij staan. Gazet van Antwerpen schreef daarentegen dat Zuiderziel leest als een rivier. Ze proeven er van. In Noord-Holland leven ze bij de kilo. Aardappelland. Da’s niet erg, maar dat maakt het lastig om zo’n boek tot je te nemen.”
Wat hebben de personages in dit boek gemeen?
“Uit de toon spreekt een duidelijk humanistisch wereldbeeld: we zijn hier met zijn allen in een uithoek van de wereld en we moeten er iets van maken. Er is niets hogers, er is geen plan, geen doel. Alleen maar: hoe maken we op een zinvolle manier het leven aangenaam voor elkaar en voor onszelf. Mededogen is een belangrijke term in mijn boek. Zeker in een tijd waarin het lijkt of je alleen nog maar kunt kiezen tussen islam of Wilders. De niet bevoogdende, vrijdenkende mens is het mooiste wat er bestaat. Hoe gaat iemand met zijn verantwoordelijkheden en mogelijkheden om; met de vragen die hij zichzelf stelt en die anderen hem stellen? Dat vind ik een mooi en wankel pad. Mensen als drs. P. en Remco Campert verwoorden dat prachtig.” En anders wel de Mechelse frietbakker Peeters die het motto van het boek op zijn conto kreeg: ‘Leon is de schepper, ik bak’. Rick de Leeuw: “We zijn elkaars schepper: we leven voor en met elkaar.”
Waarom koos je voor Gullit als personage?
“Gullit is bijna even oud als ik. Toen ik tien was, wilde ik ook voetballer worden. Sterker nog: ik was voetballer. Ik hoefde alleen nog maar ontdekt te worden. Gullit heeft mijn droom tot zijn werkelijkheid gemaakt.”
De aftocht van Gullit bij Chelsea laat je onbesproken.
“Zeker bij Gullit wilde ik niet in de val van de volledigheid trappen. Ik wilde die droom pakken. Het beeld dat Gullit schetste na afloop van het EK vond ik prachtig. Zij, de Beatles van het voetballen, in de rondvaartboot door de stad. Het land in extase. De rondvaartboot vaart na de inhuldiging verder, de stad uit en dan is het afgelopen, stil. Uiteindelijk gaat hij maar naar huis. Thuis is niemand. Heb je alles bereikt wat je wilde bereiken en dan blijf je achter met dit soort eenzaamheid.”
Nog steeds is Rick de Leeuw een graag geziene gast in België. “Omdat ik veel in Brussel en Vlaanderen kom, lijkt het of ik een tweede kijk op het leven heb gekregen. Het verschil tussen de twee landen? Als je in Nederland een winkel binnengaat en je wil een paars overhemd dan zullen ze hun best zullen doen om ergens een paars overhemd uit te halen. In België kijken ze verstoord op. Als ze paarse overhemden hadden willen verkopen, dan hadden ze die wel in het assortiment gehad. Veel wezenlijker kan ik het verschil niet uitleggen. De Zuiderziel beseft dat, wát er ook gebeurt, je met Kerst samen aan tafel zit. Je moet het met elkaar zien te rommelen. Nederlanders zijn kritischer, beslister. Het verschil tussen Nederland en België is het verschil tussen boven en beneden de zeespiegel wonen. Daarom begrijpt een Limburger wel hoe een Belg in elkaar zit en een Hollander niet. Onder de zeespiegel werd men ’s ochtends eeuwenlang wakker met de vraag: ‘Zijn de dijken er nog?’ Terwijl men in het zuiden ontwaakte met de vraag: ‘Wat eten we vanavond?’”
foto “De niet bevoogdende, vrijdenkende mens is het mooiste wat er bestaat.” Foto Perry Schrijvers