Acteren is een roeping, een ziekte, de motor van mijn bestaan, zegt Servé Hermans. De jonge Bundenaar maakt deel uit van het geëngageerde theatergezelschap NTGent van Johan Simons, maar heeft ook al drie eigen producties op zijn naam staan. “Ik veroordeel het kapitalistisch systeem, maar ook ik ben gretig en hebzuchtig.”
Dol op het trage tempo in Vlaanderen
“Ik heb veel haast”, verzucht Servé Hermans tegen het einde van het gesprek. Om er quasi-koket aan toe te voegen: “Misschien ben ik bang dat ik vroeg dood ga”. Hij wrijft voor de zoveelste keer een weerbarstige lok haar uit zijn ogen. Deel uitmakend van theatergezelschap NTGent speelt hij momenteel in Underground, een coproductie met Theater Antigone, onder regie van Johan Simons. Het is een bewerking van het toneelstuk De contracten van de koopman van Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek. De recensies waren vernietigend. De Volkskrant sprak van “een drama”, NRC Handelsblad sprak van een “grote teleurstelling”.
“We wisten van tevoren dat Underground gemengde reacties zou krijgen”, zegt Servé Hermans (Bunde, 1981) in een Maastrichts café. “Nederland heeft nu eenmaal een andere theatercultuur dan Duitsland. Jelineks tekst bevat geen rolverdeling, geen structuur, het is een mantra-achtig traktaat van honderd bladzijden. Dat is een vorm van theater die in het Duitse taalgebied meer wordt geapprecieerd. Hier zijn we gewend aan een traditionele vorm van kop, middenstuk en staart.”
Hij verwijst naar De val van de Goden, een voorstelling over de moraal van de macht, die aanvankelijk ook werd neergesabeld door de vakpers. “Pas na een succesvolle tournee door Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk volgde ook hier de erkenning. Simons is zijn tijd soms vooruit. Gisteren zaten er impresario’s uit Berlijn en Parijs in de zaal. Die vonden het goed en willen het hebben. Best mogelijk dat Underground een tweede leven krijgt.”
Je maakt me niet wijs dat de recensies jullie onberoerd laten.
“Natuurlijk is het kut. Maar ik ben nu vijf jaar bezig, heb in 22 toneelstukken gespeeld, ben veruit de productiefste acteur van mijn leeftijd. Als ik elke recensie aan mijn hart moet laten komen…!”
De gesel der kritiek is Hermans zelf evenmin bespaard gebleven. Zijn allereerste recensie kreeg hij als student aan de Toneelacademie in Maastricht van Dagblad de Limburger: “Reisleider Servé Hermans wist van deze spannende theateravond toch nog een mislukt bedrijfsuitstapje te maken.” En over zijn eigen voorstelling Ballet voor Dikke Jongens oordeelde de Volkskrant: “Deze lollig bedoelde klucht slaat de plank volledig mis.” Hermans: “Als je zoiets leest heb je de tering in. Maar je kunt niet bij elke slechte bui van Wilfred Takken of Hein Janssen een knoop in je maag krijgen.”
Waarom wordt er zo hard gebruld in Underground?
“Omdat wij vinden dat die tekst grote vormen nodig heeft om overdrachtelijk te worden. Als je honderd pagina’s Jelinek letterlijk reproduceert, haakt de toeschouwer binnen anderhalve minuut af. Je hebt grote kleuren, grote emoties nodig om op die teksten te leggen. Niet om ze begrijpbaar, maar om ze invoelbaar te maken.”
Op de vraag of hij toneelkritiek relevant vindt, antwoordt hij met een resoluut ‘ja’. Maar er worden volgens hem verkeerde keuzes gemaakt. Wat is de zin van recensies over de Broadway-première van After Miss Julie als die toch nooit naar Europa komt? Critici moeten de karige ruimte die ze krijgen toebedeeld, gebruiken om het publiek enthousiast te maken voor mooie voorstellingen, vindt hij. “Je gaat die tweehonderd woorden toch niet besteden aan Underground als je daar geen hol aan vindt? Waarom vuilspuiten? Een recensie met één sterretje lees ik niet. Kies er een uit die je belangwekkend vindt, anders gaan de mensen ‘s avonds naar de film. Ik roep de critici op om de sector te verdedigen.”
Underground is een aanklacht tegen het snelle geldgewin en het ongebreidelde aandeelhouderskapitalisme. Ben je ’t daar inhoudelijk mee eens?
“Ja. Ook ik vind het een verachtelijk systeem dat mensen kapot maakt. Roofzuchtige bankiers hebben via list en bedrog het spaargeld van de gewone man afgepakt. In de periode tussen de val van de Muur en de ineenstorting van de Twin Towers was het kapitalisme op zijn agressiefst. Maar het is wel het enige werkbare systeem. We kunnen niet meer terug naar ‘geen gezeik, iedereen rijk’. Ik geloof in vooruitgang, maar als die te snel gaat, zoals in de jaren negentig, krijg je excessen. Bankdirecteuren worden aangenomen met de opdracht om hun bank zo lucratief mogelijk door te verkopen. Dan incasseren ze 25 miljoen bonus. Zo’n Scheringa is een ongelofelijke rat. Geeft zijn personeel de opdracht: ‘Smeer de mensen een koopsompolis aan en ik wil er tachtig procent winst op’. Ik veroordeel het systeem, maar ook ik ben gretig en hebzuchtig.”
Zo heb je in 2005 commercials gemaakt voor Rabobank Hypotheken. Spijt?
“Rabo is een goede bank. Toch? Ik zou nooit reclame maken voor Frisia Financiering of de DSB. Ik heb van niks spijt. Ik ben niet principieel tegen het maken van reclame. Die commercials hebben me geen windeieren gelegd, je koopt er een bepaalde vrijheid mee. Ik had toen geen nagel om aan mijn reet te krabben.”
Maak je je in een toneelstuk waarin de vloer met de banken wordt aangeveegd dan niet ongeloofwaardig?
“Nogmaals, ik accepteer dat ik in een kapitalistische wereld leef. Jij hebt je geld toch ook niet in een ouwe sok zitten? En het is een deel van mijn beroep. Ik word gevraagd of ik mijn stem wil verbinden aan een product. Daar krijg ik geld voor. Ik ben er trouwens na een jaar mee gestopt.”
Dat moment staat Hermans nog helder voor de geest. In 2005 speelt hij met ZT Hollandia de première van Fort Europa – een voorstelling over het Avondland als gedroomd paradijs dat is verworden tot een puinhoop – in het voormalige kantoor van de sociale dienst in Utrecht. Op het moment dat hij als Belgisch soldaat een monoloog houdt over het bloedige verleden van zijn land, ziet hij door een glazen wand een stadsbus voorbij rijden. “Ik zie mezelf op die bus, breeduit liggend, twee duimen omhoog, met de tekst: Heeft U al een Rabobank Hypotheek? Ik was op slag mijn geloofwaardigheid kwijt. Toen ben ik ermee gestopt.”
De core business van NTGent is geëngageerd toneel. Heeft dat invloed op jouw politieke bewustzijn?
“Ik ben altijd politiek bewust geweest. Ik geloof zelfs dat ik nog steeds lid ben van de Jonge Socialisten van de PvdA. Links van het midden is de meest reële manier om een land te besturen. De SP vind ik flauwekul.”
Waarom ben je bij Johan Simons gaan werken?
“Omdat ik hem de beste vond. Ook zijn acteurs bewonderde ik enorm. Mensen van wie je vermoedde dat ze een boek lezen en naar het theater gaan. Geen vakdebielen die zich overal lekker inflikkeren. Het is een slimme en hardwerkende club. Simons is mijn leermeester, alles heb ik van hem geleerd.”
Ondanks zijn 28 jaar heeft Hermans al drie eigen producties op zijn naam staan: de tragikomische goochelshow De Illusionist, de schlagervoorstelling De Wijven en de muzikale komedie Ballet voor Dikke Jongens. Compensatiegedrag voor de zware kost van NTGent? “Het is lastig als je met de beste regisseur van Europa werkt. Je durft nooit zélf meer iets te maken. In elk geval geen politiek relevant theater, dat wordt een slecht afkooksel van Johan. Dus ga ik mijn heimelijke genoegens uitleven. En ik moet publiek trekken, want ik heb dan vijftien mensen op de pay roll staan. Als je iets zonder subsidie maakt, realiseer je je pas hoe belangrijk het is dat kunst wordt gesubsidieerd.”
Wat betekent acteren voor jou?
“Het is de motor van mijn bestaan. Roeping. Ziekte. De eerste dag op de toneelschool riep docent René Lobo tegen iedereen: ‘Ga iets anders doen. Ben hier niet. Ga studeren, neem een baan. Ga alleen toneelspelen als je niet anders kunt. Want de rest van je leven sta je in het verkeerde stuk, naast de verkeerde collega’s, in het verkeerde licht, met de verkeerde tekst. Dus rot op!’ Toen dacht ik: En-toch-zal-het-dit-zijn.”
Is je visie op Nederland en België veranderd?
“Ik ben dol op het trage tempo in Vlaanderen. Loop eens door de Kalverstraat en door de Gentse Veldstraat, dat scheelt 3 à 4 km per uur. Mensen flaneren, kijken om zich heen. Houden van het leven. Dat mis ik in Nederland. Het is de invloed van het protestantisme. In de kerken boven de grote rivieren vind je geen fraaie beelden, de ramen zijn niet glasgeschilderd. De sfeer is: schuldig vanaf de geboorte en het leven is een straf. In België vind je schilderijen in overvloed in kerken en musea.”
Je hebt je ooit tot je dertigste de tijd gegeven om een goed acteur te worden. Zo niet, dan zou je stoppen. Wat is de stand van zaken?
“Ik geloof dat ik geen gekke keuze heb gemaakt, ben een van de beste toneelacteurs van mijn generatie. Werk steeds meer op gevoel en intuïtie en word allengs minder bang. Ik heb nog altijd de moed om te stoppen als het niet lukt. Dan ga ik regisseren, produceren, zingen, interviewen of schrijven.”
Als Johan Simons volgend jaar intendant wordt bij de Münchner Kammerspiele, gaat Servé Hermans hem niet achterna. “Ik blijf voorlopig in Gent. Onder de nieuwe artistiek leider Wim Opbrouck krijgen de acteurs veel meer vrijheid om projecten te ontwikkelen. Na vijf jaar lijfeigene van Simons te zijn geweest, kies ik nu mijn eigen pad. En ik denk dat ik eraan toe ben.”
Underground, door NTGent en Theater Antigone, op 8 december in het Theater aan het Vrijthof.