In het haar dat Congo vijftig jaar onafhankelijkheid viert, toert acteur Bruno Vanden Broecke met de voorstelling Missie door Vlaanderen. In die monoloog speelt hij een ‘witte pater’ die een lezing geeft over zijn werk in Congo. “Mensen hebben een fout beeld van missionarissen.”

Auteur David Van Reybrouck reisde op verzoek van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg zes weken door Congo om er met Vlaamse missionarissen te praten. Die getuigenissen monteerde hij tot de aangrijpende monoloog Missie. “Ik stoorde me aan het beeld dat is ontstaan over missionarissen”, zegt Van Reybrouck. “In de loop der jaren is men elke vorm van blanke inmenging gaan zien als een manier om westerse ideologie op te dringen. Dat beeld moet absoluut gecorrigeerd worden. Wat missionarissen vandaag in Congo doen, is hier nauwelijks nog bekend, maar het is wel indrukwekkend.”

Missie kan gezien worden als een vervolg op de voorstelling Het leven en de werken van Leopold II uit 1999 met Bruno Vanden Broecke in de titelrol en Raven Ruëll als regisseur. In die satire van Hugo Claus werd de gruwel van de kolonisatie onder Leopold II belicht. “Missie geeft een rauwer en eerlijker beeld van de kolonisatie van Congo en heeft een groot documentair karakter. Maar beide voorstellingen behandelen wel een stuk van onze geschiedenis”, legt Ruëll uit.
Eén van de redenen waarom David Van Reybrouck Missie schreef, was zijn constatering dat er een schokkende gebrek aan historisch besef is over Congo in Vlaanderen. Ook voor Ruëll was dat een belangrijke reden om de voorstelling te maken: “Het thema interesseert me omdat het een deel is van onze geschiedenis, omdat er geen enkele Vlaming rondloopt die niet érgens een nonkel pater heeft. En omdat ik het – niet alleen in Missie of Leopold II – belangrijk vind om het over geschiedenis te hebben. We denken vandaag alleen nog maar in termen van vooruitgang en toekomst. We willen steeds meer. Daarbij vragen we ons nooit af: wat ging hieraan vooraf? Wat heeft ervoor gezorgd dat alles is zoals het is? Dat vind ik belangrijk, de historische herinnering doen opleven. En theater is daar een goede plaats voor.”
Na een succesvolle eerste toernee krijgt Missie nu op verschillende plaatsen in België en Nederland een reprise. De voorstelling bleek zeer emotionele reacties op te roepen bij het publiek. “Dat is ongelooflijk”, zegt Vanden Broecke. “Dat er mensen komen kijken naar een voorstelling met zo’n onhip onderwerp als een oude missionaris beschouw ik als een geweldig geschenk. En als ze dan ook nog enthousiast reageren, is het plaatje helemaal af. Er waren echte missionarissen uit een rusthuis die na de voorstelling kwamen zeggen: ‘Je bent in mijn streek geweest!’ Die mensen waren zo oprecht enthousiast dat ik het niet over mijn hart kreeg om hen te zeggen dat ik eigenlijk een acteur ben van 33 jaar. Ze praatten tegen mij alsof ik een confrater was.” Ruëll: “De meeste mensen kennen Bruno van televisie en de film. “Om hen dan toch te doen vergeten dat hij die acteur is, is een groot compliment.”

Missie is een monoloog van een witte pater, maar eigenlijk gaat de voorstelling vooral over engagement en over het maken van keuzes. “Vanaf een bepaald moment in het stuk doet het er niet meer toe of daar nu een priester staat of een mens die een keuze heeft gemaakt”, aldus Vanden Broecke. “Aan het einde van de voorstelling houdt hij een pleidooi voor kiezen. Voor veel mensen lijkt het in deze tijd alsof de spreuk ‘kiezen is verliezen’ wel degelijk opgaat. Vroeger werden mensen gedwongen om keuzes te maken. Nu stellen jongeren dat steeds meer uit. Ze zien de keuze voor een partner of een bepaald beroep als een verarming. Na hun studies gaan ze op reis en na de reis gaan ze nog iets bijstuderen – ik heb zelf ook twee studies gedaan. Wat de man in de voorstelling echter zegt, is dat kiezen niet noodzakelijk een verarming is. Het kan ook verrijkend zijn om consequent te zijn in je keuze.”
Van Reybrouck wilde in zijn tekst een parallel schetsen tussen het engagement van de missionaris en de kunstenaar. “Er zijn misschien wel parallellen tussen de missionaris en de kunstenaar”, zegt Ruëll. “Maar ik vind het gevaarlijk om ze te trekken omdat het wat buiten proportie is. De missionaris uit de voorstelling is veel moediger dan ik. Mensen hebben een bepaald beeld van missionarissen. Het is niet slecht om eens geconfronteerd te worden met wat zo iemand daadwerkelijk doet. En dat is niet alleen mensen overtuigen van het belang van het geloof, maar ook mensen helpen, wegen aanleggen of een kalashnikov op je hoofd gericht krijgen omdat er vluchtelingen in je streek zitten.”

Missie door de Koninklijke Vlaamse Schouwburg. Van 20 t/m 24 april in CC Genk. www.genk.be