Tussen het jagen en verzamelen door maakte de oermens tienduizenden jaren geleden al kunst. Zonder scholing, zonder traditie en dus zonder voorbeelden. In onze tijd waren ze inspiratiebron voor Henry Moore, Pablo Picasso, Henri Matisse en vele anderen. Het British Museum bracht ze bij elkaar.
Zoveel is er in 27.000 jaar nu dus ook weer niet veranderd. Tenminste, niet waar het gaat om de fascinatie voor de curven van het vrouwelijke lichaam. In de vitrines van het British Museum in Londen staan kleine, door holbewoners uit klei opgetrokken beeldjes van vrouwen met volle borsten, dikke billen en zwangere buiken. Gemaakt in de Moravische Poort, in de Donauvallei. Als een echo hangen aan de muur een naakte vrouw van Henri Matisse uit 1906 en een zelfportret van een zwangere Ghislaine Howard uit 1987. De boodschap is duidelijk.
Oerkunst spreekt tot de verbeelding. De expositiezalen boven de British Library, de bibliotheek waar Karl Marx Das Kapital op papier zette, lopen dagelijks zo vol dat reserveren geboden is. Het is dan ook voor het eerst dat alle belangwekkende archeologische vondsten uit de ijstijd bijeen zijn gebracht. Maar Ice Age Art is meer dan een archeologie-tentoonstelling. We zitten per slot van rekening in een museum, al noemde de anglofoob W.F. Hermans indertijd The British Museum liever een zeeroversmagazijn. Aan de hand van de objecten, aangeduid als meesterwerken, wordt er gezocht naar de herkomst van onze verbeelding. Arrival of the Modern Mind is dan ook de ondertitel van deze mede door de Henry Moore-stichting gefinancierde tentoonstelling.
Een voorbeeld van deze verbeelding is de Leeuwmens, een 28 centimeter klein beeldje van een man of vrouw met de kop van een leeuw. Het is zo’n 32.000 jaar geleden gemaakt door een grotbewoner in het zuidwesten van Duitsland. Waarschijnlijk diende het beeldje (dat in 1939 tijdens graafwerkzaamheden is gevonden) als een talisman, of een icoon. Dat verklaart de enorme energie die erin is gestoken. Een hedendaagse beeldhouwer heeft een kopie gemaakt, eveneens met mammoet-ivoor, en dat kostte hem liefst 400 uur. Hoe ver de onbekende schepper zijn tijd vooruit was, bleek tijdens de recente Olympisch Spelen, waar een bedrijf dat flesjes water verkocht, adverteerde met een afbeelding van een man met het hoofd van een jachtluipaard.
De tijdreizen vormen een belangrijk motief van de expositie. Bij enkele voorwerpen die gelijkenissen vertonen met vissen en slangenkoppen, hangt ter associatie een boomstudie van Piet Mondriaan. Iets verderop zijn de twee replica’s te zien die Pablo Picasso maakte van een 25.000 jaar oud venusbeeldje, in 1864 gevonden aan de voeten van de Franse Pyreneeën gevonden. Hij was getroffen door de ‘kubistische aard’ ervan. Op dezelfde wijze inspireerde een 20.000 jaar oud, in Italië aangetroffen beeldje van een voluptueuze naakte vrouw Henry Moore. Het fascinerende is dat de kunstenaars van toen geen scholing hadden, geen voorbeelden en geen moderne hulpmiddelen. Bovendien werkten ze vaak in het donker en waren ze daarnaast druk met de dagelijkse strijd om te overleven.
Cruciale vraag is: waarom maakten ze hun ‘meesterwerken’? Vast staat dat de gevonden voorwerpen vaak een spirituele betekenis hadden. Een aanwijzing daarvoor is dat sommige beeldjes gevonden zijn nabij beenderen in prehistorische graven. Het geeft aan dat ze, net als wij, piekerden over het hier en hiernamaals. Minder filosofisch zijn de huishoudelijke gebruiksvoorwerpen in de vitrines, waaronder een prachtige oerlepel. Sommige dierbeeldjes fungeerden als handvatten op de speren. Het uitgebeelde dier was vaak ook het dier waarop ze jaagden. Dat doet denken aan militairen die boodschappen schrijven op de raketten die ze gaan afvuren op de vijand. Wat zou John Gray ervan denken, de filosoof die beweert dat vooruitgang in wezen niet bestaat?
De meeste van de objecten vormen een bron van speculatie. Neem het oudste portret van de wereld, een vrouw met een lang, slank gezicht, gevonden in het paleolithische graf van Toetanchamon. Haar ene oog is levendig, het andere droef. Door wie zou het, 26.000 jaar geleden, zijn gemaakt? Was het het werk van een man die zijn geliefde bij zich wilde dragen terwijl hij op jacht was, zoals mensen een foto van hun lief op hun bureau hebben staan? Of is dat te modern gedacht? We kunnen alleen maar gissen. Het gebrek aan betekenis biedt ook gelegenheid om het ambachtelijke werk op een onbevangen wijze te bewonderen. Daarmee staat het linea recta tegenover de conceptuele kunst van nu, waar weinig te zien is maar die loodzwaar is door alle betekenissen.
Bovenal bieden de 130 objecten danwel meesterwerken inzage in de belevingswereld van onze verre voorvaderen. Ze probeerden de wereld vast te leggen, zoals wij dat doen met foto en film. Die wereld bestond vooral uit het contact met bizons, zwanen, rendieren, aasgieren, buffels, leeuwen, mammoeten en – op de Britse eilanden – paarden. Ook dit is een bewijs van een rijke verbeelding, want het is onwaarschijnlijk dat ze de dieren in ogenschouw hadden toen ze in de grotten aan het kerven en beitelen waren. De drang om iets te creëren, brengt het antwoord van Picasso in herinnering nadat hem ooit gevraagd was waarmee hij zou schilderen als hij zonder verf en kwasten in een cel zou worden opgesloten: “Met poep en mijn handen.”
Ice Age Art opent de ogen van iedereen die in de veronderstelling was dat het artistieke leven in de prehistorie beperkt was gebleven tot de muurtekeningen in de grotten van Lascaux. Die beroemde tekeningen worden op multimediale wijze gepresenteerd, compleet met een op de muur geprojecteerde wijsheid van George Bataille over historische kunst die de tentoonstelling mooi samenvat. “Het artistieke licht dat uit Griekenland kwam, is het volle daglicht, het vroege licht van de artistieke zonsopgang is minder zeker… maar het vroege ochtendlicht is het meest duizelingwekkend.”
Ice Age Art Arrival of the Modern Mind. T/m 26 mei in het British Museum London. www.britishmuseum.org