We moeten waaghalzen zijn, geen rekenmeesters, preekt Jan Kriekels, directeur en huisfilosoof van de Belgisch Limburgse radiatorenfabriek Jaga. “Culturele dingen doen, daar zijn mensen fier op.”

Industriële rebel met een missie

Het is een prachtig shot in de film Uchronia. Jan Kriekels (48) ligt op een stoere motor, zijn ogen verscholen achter een wrap around zonnebril, schapenbontje om de schouders en de ultieme grijns op zijn smoel. Hij rijdt over de laatste strook asfalt in de Amerikaanse staat Nevada en is op weg naar niemandsland, meer bepaald de woestijn van Black Rock. In deze negorij treffen kunstenaars, creatievelingen, artiesten en internetyuppies elkaar jaarlijks tijdens het festival Burning Man waar elke conventie onherroepelijk aan diggelen gaat.

In zijn kielzog volgt een karavaan van 43 (voornamelijk) werknemers van radiatorenfabriek Jaga uit het Belgisch Limburgse Diepenbeek. De droom van één man bewierookt de voice over in de film de man op de motor. Het idee is ronduit krankzinnig. Kriekels en kunstenaar/ontwerper Arne Quinze hebben het onzalige plan opgevat om de erbarmelijke omstandigheden in de woestijn te trotseren om een houten constructie te bouwen die symbool moet staan voor de creatieve geest. Ze hebben 150 kilometer aan planken meegenomen, 350.000 spijkers. Het kampement, dat geteisterd zal worden door verzengende hitte en zandstormen, is vrijwel volledig zelfvoorzienend.
Drie weken bouwen de mannen en vrouwen van Jaga aan Uchronia, zoals het ding komt te heten. Het wordt ook wel een kathedraal in de woestijn genoemd en een tijdzone, maar ook een nest en een Belgische wafel. De film – kosten noch moeite zijn gespaard – is een verslag van de toont de ‘making of’. De vernissage valt samen met de start van het festival en Uchronia (zestig meter lang, dertig meter breed, twintig meter hoog) verandert in een spetterende discotempel waarin uit België overgevlogen dj’s snelle beats in het rond pompen. Het krankzinnigste van alles moet nog komen. De laatste avond steken Quinze en Kriekels met één lucifer Uchronia in de hens. De boodschap: wie echt iets wil veranderen, moet ruimte maken voor nieuwe ideeën.

Jan Kriekels is niet wat je noemt het prototype fabrieksdirecteur. Hij wekt eerder de indruk van een streetwise globetrotter op doorreis, krokodillenleren schoenen aan de voeten, five o´clock shadow op zijn wangen, een man in de voetsporen van Jack Kerouac en Robert M. Pirsig. Kriekels is de man achter Uchronia, het project dat inmiddels een film, een boek en een heuse beweging omvat. “Are there uchronians in the audience”, riep Kriekels nog bij de filmpremière. Zijn beweging is niet vies van slogans als Show me your talent and I will show you mine. Kriekels wil niet minder dan creatieve geesten bijeen te brengen om oplossingen te bedenken voor de wereldproblemen.
Zijn vader, Jan senior, had samen met diens broer Gaston een installatiebedrijf, Jaga (Jan en Gaston). Elke morgen reed hij de wereld in met een camionette vol gereedschap, buizen, pijpen, meters en pompen. Nagestaard door zijn zoon. “Ik was verplicht in de realiteit van alledag achter te blijven”, zegt de grootgegroeide Jan. Maar op een dag hield hij het niet meer. Hij verstopte zich in de bus en reed stiekem mee naar Brussel. Terwijl zijn moeder de hulpdiensten verwittigde, genoot Jantje met volle teugen van een nieuwe realiteit: zijn vader die in Brussel een verwarmingsketel installeerde. Jan Kriekels: “Het was mijn eerste travel ervaring. Sindsdien ben ik altijd blijven reizen, altijd blijven zoeken naar een alternatief voor hoe we leven. Noem het een aangeboren insatisfactie.”
Zo’n 25 jaar geleden brak Kriekels een wereldreis af om uit te helpen bij Jaga dat ten onder dreigde te gaan aan de hoge energieprijzen. Jan jr, die dan antropologie en economie studeert, stelt voor het roer radicaal om te gooien door op bedrijven af te stappen met de vraag: zeg wat jullie willen en wij maken het. Jaga groeide dertig keer groter. En Jan jr keerde niet terug naar de universiteit.
“De diepste bron van geluk is creativiteit”, doceert Kriekels op zijn directiekamer in Diepenbeek. Hier geeft hij mede leiding aan 400 werknemers. Wereldwijd telt Jaga 600 werknemers, de omzet in 2006 bedroeg 75 miljoen euro. Het bedrijf zet hoog in om voorwaarden te scheppen om creativiteit tot wasdom te laten komen.
Een aanzienlijk deel van de winst vloeit terug in het bedrijf. Kriekels noemt dat het sap waar Jaga van groeit. De spetterende party’s die Jaga organiseert, zijn vermaard in Belgisch Limburg. Het bedrijf heeft een eigen basketbalploeg, ontwikkelde samen met Paton een motor die in het TT-circus rondscheurt, werknemers van Jaga trokken door de Himalaya en organiseren hippe modeshows die landelijk de aandacht trekken. “Culturele dingen doen, daar zijn mensen fier op. Wij doen ook alles zelf. Of we nu een film maken of een boek uitgeven. We doen niet aan outsourcing.”
En het werkt, zegt Kriekels. “Het verloop is niet groot hier. De wens om hier te mogen werken wel. Jaga wil een lovebrand zijn waar werknemers en klanten zich mee willen associëren.” Natuurlijk zijn er ook cynici binnen het bedrijf die vinden dat de kosten van het Uchronia-project net zo goed over de arbeiders verdeeld had kunnen worden. Toen de film als verplichte kost werd gepresenteerd aan het personeel, moesten de deuren dicht zodat “niemand kon gaan lopen”. Natuurlijk is een deel van de arbeiders hier hondsjaloers op de Uchronians. Ze zien lui die fier zijn, en superenthousiast, en veel zelfvertrouwen uitstralen.”
Intussen wordt het ontwikkelen en produceren van radiatoren niet vergeten. Kriekels: “We hebben laatst een creatieve dag georganiseerd onder het motto ecology, art & future en iedereen in onze fabrieken uitgenodigd om in vier uur tijd een duurzaam en ecologisch verantwoord prototype radiator te maken. Het heeft 142 nieuwe types opgeleverd.” Gasten en klanten van Jaga krijgen op visite eerst een rondleiding door een ruimte waar al die prototypen gepresenteerd worden. Zodat ze bespeuren wat het bedrijf op creatief vlak vermag. Het betaalt zich volgens Kriekels allemaal terug. “Tegenwoordig wordt alles van bovenaf door de mega-industrie gedicteerd. Ik denk dat we mensen zelf met ideeën moeten laten komen, hun creativiteit terug op moeten roepen. Economie en kunst terug samenbrengen. En creatievelingen niet wegsteken in de musea. De industrialisatie heeft de culturele revival weg genomen. Eigenlijk rebelleren we daar tegen.”
Het blikveld en werkterrein daarbij is mondiaal. “Er zijn 500 miljoen consumenten bij gekomen. Als we niet innovatiever zijn worden we door het Oosten overlopen. Zo’n bedrijf als Philips maakt mensen lam door ze steeds maar aan te zetten tot gemakzucht. We weten niet eens meer hoe je koffie maakt, waar het vlees vandaan komt. Je wordt gelukkiger als je dingen mee creëert dan als je ze alleen maar koopt. Als je drie weken op de grond in de woestijn hebt gelegen, kijk je dwars door alles heen.”

In de filosofie van Jan Kriekels heb je bij elk project vijf archetypen nodig. “Dezelfde vijf die je nodig hebt als je naar de maan wil reizen.”
De artistiekeling die naar schoonheid streeft en daarbij alle ruimte moet krijgen; pure functionaliteit is de dood in de pot. De futuroloog die aanvoelt hoe de markt zich ontwikkelt qua duurzaamheid en energiebronnen. Zo werd het hout dat Unchronia kostte, gecompenseerd met de aanleg van een bos. Andere onontbeerlijke types in het creatieve proces zijn de econoom, de stemmingmaker en de filosoof. Die zich afvraagt hoe we happy kunnen zijn op deze planeet. Die meedenkt over identiteit, cultuur, verantwoordelijkheid, solidariteit. Dat Kriekels zijn foliosofie serieus neemt, tonen de cijfers bij Jaga. Het bedrijf investeert jaarlijks vijf miljoen euro in onderzoek en ontwikkeling.