Een dag lang maakt C-Mine Genk een diepe buiging voor danser en choreograaf Jan Martens. Zijn producties worden gezien als radicaal, compromisloos en fysiek. “Ik heb weinig boodschap aan perfecte lijven.”
“Voor het publiek is dit een uitgelezen kans om kennis te maken met een kunstenaar die niet stopt waar de dans eindigt. Jan Martens is iemand die voortdurend verder kijkt, uit alle kunstdisciplines plukt en erin slaagt om er een boeiende mix van te maken.”
Eddie Guldolf van cultuurcentrum C-mine komt superlatieven tekort om danser en choreograaf Jan Martens, curator op een aan hem gewijde dag in Genk, te karakteriseren. Martens zal niet alleen eigen werk presenteren, maar ook choreografen introduceren die hem hebben geïnspireerd. “Hopelijk wordt het een memorabele dag vol dans, beeldende kunst, muziek en performance”, zegt Guldolf, die Martens’ voorstelling Sweat Baby Sweat beschouwt als een van de meest beklijvende dansduetten ooit.
Jan Martens (Beveren, 1984) komt per toeval in aanraking met dans. Als scholier ziet hij een voorstelling van Jan Fabre. “Dat stuk maakte een onuitwisbare indruk. Ik ging op onderzoek uit, bekeek op internet video’s van Anne Teresa De Keersmaeker en ben danslessen gaan volgen.” Later gaat hij dans studeren in Tilburg en Antwerpen. Al op 25-jarige leeftijd begint hij met eigen choreografiewerk. “Al tijdens mijn studie voelde ik de behoefte om scheppend bezig te zijn. Met het neoklassieke repertoire van grote gezelschappen zoals NDT, Introdans en Scapino heb ik nu eenmaal weinig affiniteit.”
Vanaf 2011 komt hij op stoom met producties als A Small Guide on How to Treat Your Companion, Sweat Baby Sweat, BIS (voor de 61-jarige Truus Bronkhorst) en La Bête (voor de 25-jarige Joke Emmers). “Wat hij deed met Bronkhorst, icoon van de Nederlandse dans, maakte grote indruk”, herinnert Guldolf zich. “Ook de solo van actrice Joke Emmers was indrukwekkend. Emmers, niet gezegend met een danserslijf, liet zich door Jan in een danskeurslijf wringen. Kortom, drie personen die je nooit met elkaar zou associëren, maar het werkte.”
Afgelopen december nam Jan Martens vakantie. Hij was toe aan rust na een slopende tournee door de VS, Canada en Europa. “Het is prettig om een ander publiek te ontmoeten en te zien hoe dat reageert. Ik heb vooral The Dog Days Are Over getoond en in Ottawa, Rome en Bern mijn eigen solo’s gedanst. Dit jaar vlieg ik er weer vol in.”
Op zijn website prijkt het motto Perfection is boring. Martens: “Ik heb weinig boodschap aan perfecte lijnen en lijven, we hebben bijna allemaal een underdog-lichaam. Ik probeer bij het publiek een andere visie over esthetiek op te wekken: de schoonheid van de incomplete mens. Het publiek kan makkelijker aanhaken bij een imperfecte dans dan bij een dans die door robots wordt uitgevoerd.”
Waaraan herken je een Jan Martens-voorstelling?
“Aan simpelheid en minimalisme, waarbij het thema qua vorm volledig wordt omgekeerd, uitgegraven en verdiept. Qua inhoud: het zijn altijd portretten, het menselijke is altijd nadrukkelijk aanwezig.”
Evolueer je een bepaalde richting op?
“Ik denk dat ik steeds meer de abstractie opzoek, hoewel ik herkenning heel belangrijk vind. The Dog Days Are Over is vrij abstract – acht mensen die een uur lang springen – en tegelijkertijd kun je een lijn ontdekken. Ik laat de toeschouwer de vrijheid om het verhaal zelf in te vullen, ik wil dat niet sturen door mijn choreografie.”
Peggy Olislaegers heeft Martens al drie keer op de Nederlandse Dansdagen in Maastricht geboekt. “Zijn werk is prikkelend en toch warm. Als danser is hij prachtig specifiek, bewust van zijn aanwezigheid en excellentie. Dat is een belangrijke kwaliteit: dat je weet hoe je eruit ziet, hoe je beweegt en hoe je overkomt. Jan heeft een groot bewustzijn van zijn eigen aanwezigheid op de scene. En hij heeft vraagtekens onder zijn huid. Hij maakt het publiek nieuwsgierig.” Sweat Baby Sweat, een duet tussen een grote man en een kleine vrouw, raakte Olislaegers diep. “Op zeker moment doet het pijn in je eigen lijf omdat je voelt hoe complex het is. Ik zei na afloop tegen een Engelse collega: I felt so manipulated and I loved it. Ze moest hard lachen en zei: Me too.”
Door de recente terreuraanslagen is Jan Martens gaan prakkezeren over de relevantie van kunst. “Dan peins ik over de vraag of andere bezigheden niet veel functioneler zijn. Soms ben ik er ook echt van overtuigd dat wat ik doe troost biedt, ramen openzet. Die kijk op de zaak gaat op en neer.” Hij weet niet of hij zijn hele leven choreograaf wil blijven. “Soms snak ik naar een sociaal leven en wil ik wandelen in het groen. Daar komt bij, ook al ben ik succesvol, het is altijd een gevecht om rond te komen.”
Foto Phile Deprez
Jan Martens. Op 20 februari van 11.00 tot 22.30 uur bij C-mine Genk. C-minecultuurcentrum.be