Een verzameling muzikanten is nog geen groep. Op een podium nummers spelen is nog geen optreden. Popleiding in Sittard coacht formaties langs de valkuilen van het bandjesbestaan. “Ik wist me lange tijd geen houding te geven tijdens solo’s van andere bandleden. Wat doe je dan als zanger?

Vaak ziet hij dezelfde tekortkomingen. “Vier of vijf eilandjes op een podium. Maar geen interactie, geen band. Gitaristen die niet uit noodzaak, maar uit gewoonte vrijwel continu naar de hals van hun instrument staren.” Raymond van Rooijen (Zeist, 1962), zelf jarenlang zanger, coacht bij Popleiding in het Stadslab in Sittard bandjes. “Bij workshops performance vraag ik ze naar hun achtergronden en zet ze dan op het podium voor een paar nummers. Dan zie je al behoorlijk goed wat goed is en wat minder. Spelen kunnen ze meestal wel. Maar van het publiek zijn ze zich in veel gevallen nog nauwelijks bewust.”

Als van Rooijen met ze praat, noemen ze van al hun concerten het optreden waar de zaal zo lekker reageerde als mooiste ervaring. Ze realiseren zich vaak niet dat het begint met energie die de band geeft. Daarop komt respons. En voor je het weet, zweep je elkaar op naar grote hoogten. “De gebrekkige presentatie komt soms voort uit ingesleten gewoontes. Veel muzikanten oefenen met elkaar in een kring. Dat is prettig. Toewerkend naar een optreden is het echter goed om ook eens te gaan staan zoals op het podium. Dan weet je hoe dat voelt.”

Muziekformaties komen uit eigener beweging naar het Sittardse Stadslab of in het kader van Popsport, het begeleidingsprogramma van jong muzikaal talent dat in Limburg en zeven andere provincies loopt. Zelf zou hij in zijn jonge jaren (Van Rooijen had zijn eerste optredens op zijn veertiende) ook baat hebben gehad bij coaching. “Ik wist me lange tijd geen houding te geven tijdens solo’s van andere bandleden. Wat doe je dan als zanger? Hoef geef je jezelf een houding? Het was meer gebrek aan een antwoord op die vragen dan onzekerheid. Want ik heb me altijd veilig gevoeld op podia. Ik durf meer. Er vallen me spontaan dingen in.”

Het praatje tussen nummers was voor Van Rooijen nooit een probleem. Bij veel bandjes is dat wel het geval. “Ik houd mensen altijd voor dat eigenlijk niets daar te gek is. Waarheid doet er niet eens toe. Ik heb tijdens een eerste set weleens alleen Engels gesproken en ook gezegd “how great it was to be back in Holland”. Als ik dan in de tweede set vlekkeloos Nederlands sprak, zag je de jongen die me in pauze in het Engels had aangesproken beteuterd kijken. Maar je kreeg het publiek wel mee.”

Van Rooijens bandcoaching richt zich niet alleen op podiumpresentatie. Hij begeleidt groepen ook met het schrijven van teksten en de zakelijke kant van muziek. “Bij sommige groepen schuif ik maar heel af en toe aan. De meesten willen lekker muziek maken, sommigen ook nadrukkelijk beroemd zijn, maar op alle rompslomp om optredens en plaatopnames heen zit vrijwel niemand te wachten. Dat kun je beter op de rit krijgen door wat tips.”

Vooraf had de zanger/coach wel eens bedenkingen over de effecten van zijn coaching. “De meeste muzikanten met wie ik werk zijn pubers. Ik dacht: die zeggen tijdens een workshop ja en amen en doen het vervolgens weer precies zo als vroeger. Maar dat is me in zeven jaar tijd maar één keer gebeurd. Volwassen muzikanten zijn een veel lastiger doelgroep. Die laten zich minder zeggen. Een of twee bandleden kunnen voelen voor coaching, maar anderen zitten daar vaak helemaal niet op te wachten. Dan geeft het alleen maar extra stress. Alleen als de hele band erachter staat, heeft begeleiding zin.”

Tussen 1985 en 2000 was Van Rooijen zelf professioneel muzikant, voornamelijk in het toen nog lonende circuit van coverbands (“alles tussen BLØF en Metallica”). Hij speelde zich suf in Nederland en het nabije buitenland en trad zelfs op in Dubai. “Op een gegeven moment begon het te voelen als werken. Het vele reizen ging me steeds meer tegenstaan. In het voorjaar wist ik al waar ik de komende anderhalf jaar zou optreden. Voor een optreden in, ik noem maar wat, Lemelerveld, wandelde ik altijd even door het dorp. Lang had ik dan medelijden met de mensen die ik op zaterdagavond voor de tv zag zitten. Na verloop van tijd sloeg dat om. Dan dacht ik: kon ik maar eens een zaterdagavond met mijn voeten op een bankje voor de buis zitten. Zelfs als ik hier in Sittard een optreden van een bandje bijwoonde, had ik mijn achterhoofd: ‘Die arme jongens moeten straks nog drie uur in hun busje naar huis.’ ”

Van Rooijen ging weer net als voor zijn bestaan als muzikant werken in de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Tot 2007, toen hij besloot zijn twee liefdes, muziek en het begeleiden van mensen, te combineren. Hij krijgt energie van het stimuleren van jong talent. “Ik noem me liever coach dan leraar. Van een jongen of meisje die in een band zingt maak ik graag de zanger van de band.”

Zelf staat hij geregeld op de podia. Met een funkrockband. “Minder dan vroeger en alleen voor het plezier.”

www.popleiding.nl